| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Studies over Nederlandse partikels
Als nummer 35, 1984, in de serie Antwerp Papers in Linguistics, verscheen onder redactie van Johan Van der Auwera & Willy Vandeweghe de bundel Studies over Nederlandse partikels, op twee na de complete serie van negen lezingen die op 31 mei 1983 werden gehouden op het eerste Nederlands Partikelsymposium georganiseerd door de' UIA te Antwerpen. De zeven opgenomen artikelen zijn: W. Abraham, ‘De betekenis en de functie van het Nederlandse wel - een vergelijking met het Duits’; S. de Vriendt & P. Van de Craen, ‘Maar als modaal partikel’; A. Foolen, ‘Maar als modaal partikel in imperatieve zinnen’; J. Mönnink, ‘Het hoorderssignaal. De invloed van een zogenaamd leeg vulsel op bouw en afbouw van handelingen’; S. Theissen, 'De semantisch-syntactische valentie van enkele connecterende abverbiale partikels (CAP's); J. Van der Auwera, ‘Maar en alleen als graadpartikels’; en W. Vandeweghe, ‘Nog - additiviteit en antiterminativiteit’. Van de hand van J. Rombouts en beide redacteuren is een handige bibliografie over Nederlandse partikels opgenomen. De redacteuren hebben ook een Inleiding geschreven waarin na een grammatische begripsafbakening een verdeling wordt gemaakt in propositionele (ook wel: graad-)partikels (al, zelfs, alleen, enkel, maar, eerst, uitgerekend, hoogstens, juist, echter, etc), die rechtstreeks met de inhoud van een zin (ook wel een bepaling) te maken hebben, en schakeringpartikels (nog, toch, dan, ook, etc), die veeleer een signaal vormen op het niveau van de illocutieve kracht van een uiting.
De bundel is te verkrijgen bij het Departement Germaanse, Afdeling Linguistiek van de Univeritaire Instelling Antwerpen.
H.J.V.
| |
Spreken en verstaan; een nieuwe inleiding tot de experimentele fonetiek
Sinds 1976 is het boek Spreken en verstaan van S.G. Nooteboom en A. Cohen de standaardinleiding tot de fonetiek. De eerste druk raakte al snel uitverkocht. De auteurs hebben die druk zeer grondig herzien, hetgeen nodig was omdat er op het vakgebied van de experimentele fonetiek veel gebeurt. De volledig herziene uitgave beoogt voor een breed publiek ‘de samenhang tussen taal en spraak en de wijze waarop van die samenhang gebruik wordt gemaakt in de spraakcommunicatie’ te verduidelijken. Het boek is vergeleken met de vorige druk eenvoudiger te lezen doordat de auteurs de terminologie eenvoudiger hebben gemaakt en minder direct discussie(problem}en met de vakliteratuur, die nu overzichtelijk achterin het boek wordt gegeven. Het boek telt zeven hoofdstukken: Van spraak naar schrift en terug. Bouw en werking van de spraakorganen. Spraakklanken en spraakgeluid. Het oor en het horen van geluiden. Van spraakgeluid naar gesproken woorden. Van gesproken woorden naar verbonden spraak, en Toepassingen. In een appendix van 9 blzz. worden enkele technische termen verklaard.
Het boek is uitgegeven bij Van Gorcum, Assen, telt X+ 234 blz., heeft het ISBN-nummer 90 2232 2040 4 en kost f 39,50.
H.J.V.
| |
| |
| |
Jan van Ruusbroec
In het Ruusbroecjaar 1981 is de grote Brabantse mysticus op velerlei wijzen herdacht. Zeer actief heeft zich daarbij betoond de V.Z.W. De Vrienden van de Kapellekerk te Brussel. Deze Vereniging organiseerde het colloquium Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij, waarvan de Handelingen in 1982 door J.D. Janssens werden uitgegeven (zie Ntg 76(1983), p. 276-278), maar liet het daar niet bij. Zij richtte zich ook op een ruimer publiek en zorgde in dat kader voor ‘een voordrachtencyclus rond de persoon van Ruusbroec zelf en de uitstraling die van zijn persoonlijkheid uitging en nog uitgaat’. Aldus leest men in het ‘Woord vooraf’ bij het boekje De Brabantse mysticus Jan van Ruusbroec 1293-1381 (Brussel, 1984. Publikatie ‘De Vrienden van de Kapellekerk’ vzw).
De vier conferenties die werden gegeven zijn (ten dele herwerkt) in deze publikatie bijeengebracht. J.D. Janssens behandelde ‘Jan van Ruusbroec in Brussel (1304-1343); of: Nog maar eens Ruusbroec en Bloemardinne’ (p. 1-33). G. de Baere zette uiteen ‘Hoe Ruusbroec God ontmoet’ (p. 35-47). De jezuïet J. Andriessen ging in op ‘De invloed van Jan Ruusbroec in en buiten de Nederlanden’ (p. 49-77). E. Kesteman ten slotte besprak summier ‘Ruusbroec en de Franse letteren’ (p. 79-86). Met name de bijdrage van Professor Janssens is zeer de moeite waard. Die van Pater Andriessen sluit, zoals hij zelf opmerkt op p. 74, nauw aan bij hetgeen hij publiceerde in Jan van Ruusbroec 1293-1381. Tentoonstellingscatalogus (Brussel, 1981).
Het boekje is verkrijgbaar bij Professor Dr. H. van Nuffel, Tentoonstellingslaan 406/17, 1090 Brussel. De prijs is niet opgegeven.
A.M.J. VAN BUUREN
| |
Nogmaals de Deventer Endechrist
Op blz. 564 van de vorige jaargang is de uitgave van Der Deventer Endechrist von 1524 door Hermann Niebaum e.a. vermeld, die in 1984 bij de Böhlau Verlag te Keulen en Wenen is verschenen. Ten onrechte is daarbij meegedeeld dat dit boek niet in dehandel zou zijn. Het kan via de boekhandel worden besteld als nummer 31,1 van de reeks Nie-derdeutsche Studiën. De prijs is 98 DM.
W.P.G
| |
C.C. de Bruin en het CSSN
Op 17 november 1984 is in het stampvolle Groot-Auditorium van de Leidse universiteit de meesterschapsprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde uitgereikt aan Prof. Dr. C.C. de Bruin. In het juryrapport, dat door Dr. P.F.J. Obbema werd voorgelezen, werden De Bruins grote verdiensten als filoloog en als kerkhistoricus geschetst, verdiensten die culmineren in de uitgave van het indrukwekkende Corpus Sacrae Scripturae NeerlandicaeMedii Aevi. Het eerste deel van deze verzameling Middelnederlandse Bijbelteksten is in 1970 verschenen; bij de plechtigheid op 17 november werden de gehuldigde het achttiende en het negentiende deel van de reeks aangeboden. Daarmee is het grote werk bijna voltooid: het twintigste en laatste deel, een codicologi-sche beschrijving van een groot aantal Middelnederlandse bijbelhandschriften door J.A.A.M. Biemans, is ter perse.
De twee zojuist genoemde bijdragen tot het CSSN vormen deel III en IV van de
| |
| |
sub-reeks Miscellanea. Deel III bevat vier registers van evangeliecitaten, respectievelijk in het Luikse Diatessaron (in de edities van De Bruin, Plooij en Bergsma), in de Codex Fuldensis, in de Vila Christi van Zacharias Chrysopolitanus en in de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant (in de editie-David). Aan deze registers gaat een uitvoerige beschouwing vooraf waarin De Bruin onder meer zijn visie op het Luikse Diatessaron nogmaals uiteenzet. Zonder in details te treden neemt hij stelling tegen de opvatting van Plooij, Quispel, Van den Broek en anderen, die in de Luikse tekst relicten uit de oeroude Tatianus-Latinus-traditie herkennen. Ook terzake van de relatie tussen het Luikse Diatessaron en Maerlants Rijmbijbel is De Bruin een andere mening toegedaan dan Van den Broek: hij betoogt dat de auteur van de evangeliënharmonie aan de in 1271 voltooide Scholastica heeft ontleend. Het laatste woord over deze kwestie is zeker nog niet gesproken.
Deel IV van de sub-reeks Miscellanea bevat fragmenten van Middelnederlandse bijbelvertalingen die om verschillende redenen niet in de eerdere delen van het CSSN zijn gepubliceerd. Daaronder is onder meer een prachtige tekst van het Hooglied, waarin de omvorming tot een geestelijke dialoog veel verder is uitgewerkt dan in de vertaling van de Kartuizer van Herne. Uit een Middelnederlandse versie van het boek Ecclesiasticus (Jezus Sirach) kies ik een citaat dat mij op De Bruins werk van toepassing lijkt. Hoofstuk 38, vers 28: Hi sal sijn herte geven om te volmaken, ende in sijnre waken sal hi die onvolmaectheit vercieren.
W.P.G.
| |
Universitaire nascholingscursus Middelnederlandse letterkunde
Terwijl de belangstelling voor de Middeleeuwen de laatste jaren steeds toeneemt, loopt het aandeel van de Middelnederlandse letterkunde in het onderwijs gestaag terug. In de winkel liggen boeken over de Middeleeuwen tussen de bestsellers, maar de schoolboeken op dit gebied zijn verouderd. De specifieke didactische problemen die de behandeling van historische teksten oproept, krijgen op de moderne lerarenopleidingen nauwelijks aandacht. Aan verschillende universiteiten heeft deze situatie geleid tot initiatieven om het belang van de historische letterkunde op school opnieuw aan de orde te stellen. Aan het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde van de Rijksuniversiteit te Utrecht wordt al enige jaren college gegeven over de toepassing van nieuwe inzichten in het onderzoek bij het onderwijs. Een van de resulaten is het schoolboek Vensters naar vroeger, dat in 1984 in de reeks Bulkboeken is verschenen.
In de week na Pasen, van 9-12 april 1985, wordt over deze problematiek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht een nascholingscursus voor leraren gegeven onder de titel ‘Vernieuwing van het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde’. De cursus wordt gegeven door de staf van de sectie Middelnederlandse letterkunde en bevat hoorcolleges over nieuwe ontwikkelingen in het vak en werkcolleges waarin de nieuwe opvattingen worden besproken en toegepast in de vorm van te ontwerpen lesreeksen. Dankzij een royale overheidssubsidie zijn de kosten voor de deelnemers slechts f 20,-. Inlichtingen en inschrijving bij Dr. H. van Dijk, Instituut De Vooys, Padualaan 14, 3508 TB Utrecht, tel. 030-534093.
H. VAN DIJK
| |
| |
| |
Oprichting van een werkgroep zeventiende eeuw
Al lange tijd werd in verschillende kringen de behoefte gevoeld aan het bestaan van een interdisciplinaire werkgroep 17de eeuw, die eenzelfde coördinerende en stimulerende functie zou vervullen als de vergelijkbare verenigingen op het gebied van de 18de en 19de eeuw.
De afstand tussen droom en daad bleek ook in dit geval lange tijd moeilijk te overbruggen. Op 17 oktober j.1. echter is een gezelschap samengekomen dat initiatieven heeft ontplooid om een werkgroep 17de eeuw inderdaad tot stand te brengen. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de neerlandistiek, geschiedenis, kunstgeschiedenis, kerkgeschiedenis en wetenschapsgeschiedenis, te weten dr. K. van Berkel, dr. J. Briels, mevr. drs. E.M.P. van Gemert, prof. dr. E.K. Grootes, dr. A.E.M. Janssens, mevr. dr. M.A. Schenkeveld-van der Dussen, mevr. dr. M. Spies en mevr. drs. E.G.E. van der Wall. Ook van de zijde van de anglistiek en germanistiek werd actieve belangstelling getoond door prof. dr. J.A. van Dorsten en dr. G.C.A.M. van Gemert. Met succes is voorts contact gezocht met vertegenwoordigers van verschillende disciplines uit België. Prof. dr. P. Bockstaele, dr. G. Delmarcel, prof. dr. A.A. Keersmaekers, prof. dr. K. Porteman en dr. H. Vlieghe hebben reeds hun medewerking toegezegd.
Inmiddels heeft een oprichtingsvergadering plaatsgevonden waar o.m. voorbereidingen zijn getroffen voor het organiseren van een congres en het oprichten van een contactorgaan.
Ieder die belangstelling heeft om lid te worden van deze werkgroep 17de eeuw wordt verzocht zich per briefkaart te melden bij drs. E.M.P. van Gemert, p.a. Instituut De Vooys, postbus 80.091, 3508 TB Utrecht. Nadere mededelingen over toekomstige activiteiten en contributie zullen u dan zo spoedig mogelijk worden toegezonden.
M.A.S-v.d.d.
| |
Neerlandica in Aion-N
Deel XXV, 1982, in 1984 verschenen, van Aion-n (Annali dell Instituto Universitario Orientale, Napoli; Studi nederlandesi, Studi nordici) bevat twee studies op het gebied van de neerlandistiek. De eerste bijdrage is zo omvangrijk dat ze welhaast een boek genoemd zou kunnen worden: Bredero e la ‘libertà poetica’, van de hand van prof. dr. J.H. Meter, 173 bladzijden, een fraaie opening van het Bredero-jaar 1985. In deze studie onderzoekt Meter wat het begrip ‘poëtsche vryicheyt’ voor Bredero inhield, met name aan de hand van Moortjé in het voorwoord waarvan de dichter immers een beroep op die vrijheid doet om zijn wijze van Terentius-imitatie te rechtvaardigen. Meter onderwerpt de amplificatie-technieken die Bredero heeft toegepast, zowel op het stilistische als op het compositorische vlak, aan een minutieus onderzoek en brengt ze in verband met de manieristische literaire theorie. Op die wijze wordt het beeld van een naief-realistische Bredero geretoucheerd tot dat van een dichter die bewust en op eigen wijze omgaat met literair erfgoed.
Een kleinere studie (ong. 40 blz.) is die van G. Franco Groppo: ‘Blokken: Bordewijk e la quadratura del cerchio’.
Voor bestellingen van dit deel van Aion-N kan men zich richten tot International Book Centre, Piazza Montecitorio, 117-123, Roma. De prijs is L 10.000.
M.A.S.-v.d D.
| |
| |
| |
Het Bilderdijkmuseum
In 1983 vierde de vereniging ‘Het Bilderdijk-museum’ haar vijfenzeventigjarig bestaan. Bij die gelegenheid werd het voorstel gelanceerd om te komen tot een eigen periodiek. Thans is het eerste nummer van dit één maal per jaar te verschijnen blad gepubliceerd onder een titel die aansluit bij een negentiende-eeuwse traditie, te weten Het Bilderdijk-Museum. Het eerste nummer bevat de lezing die door mevr. H.C. van Gall en mevr. J.L. van Essen op de jaarvergadering van 1983 zijn gehouden resp. over Bilderdijk en Van der Keesel en over Bilderdijk en Groen van Prinsterer. M. van Hattum levert een bijdrage over ‘Een vignet op enige van Bilderdijks brieven uit 1795’ en Peter van Zonneveld publiceert een notitie van Nicolaas Beets waaruit blijkt dat hij Bilderdijks begrafenis heeft bijgewoond. Het nummer geeft ook nog een overzicht van recente literatuur over de titelheld alsmede van nieuwe aanwinsten in het museum. Het mededelingenblad is gratis voor leden van de Vereniging. Het lidmaatschap bedraagt f15,- per jaar. Men kan zich als lid melden bij de secretaris M. van Hattum, Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Boekenwereld
Onlangs is het eerste nummer van een nieuw tijdschrift verschenen, te weten De boe-kenwereld, tijdschrift voor boek en prent. Een overzicht van de inhoud van dit nummer moge dienen ter introductie. J.F. Heijbroek en Jan Storm van Leeuwen kijken terug op het helaas ten einde gekomen antiquariaat Meijer Elte. D. Haks schrijft over ‘Pornografie in Nederland: libertijnse achtergrond en voorland der burgerij’. Kunsthistorisch gericht zijn de artikelen van Peter Schatborn en J.F. Heijbroek resp. over prenten van Rembrandt en tekeningen van Salomon de Bray. A.G. van der Steur verstigt de aandacht op een merkwaardig boekje van ds. R.M. Loup uit 1826, en de latere lotgevallen van dat werkje. Vaste onderdelen zijn ‘Catalogi’ waarin recente interessante catalogi wat nader worden besproken, ‘VeilingeN’, ‘Agenda’, ‘Informatie gevraagd’ en ‘Vraag en aanbod’, allemaal rubrieken die van praktisch nut voor de lezers van De boekenwereld kunnen zijn. Opgave van abonnementen dient te geschieden bij de redactiesecretaris, K.C. Innemée, redactie De boekenwereld, uitgeverij Matrijs, Postbus 670, 3500 AR Utrecht. De abonnementenprijs voor het vijfmaal per jaar verschijnende blad bedraagt f39,50.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Lexicon van literaire termen vernieuwd
In 1980 verscheen de eerste druk van het Lexicon van literaire termen onder de goede zorgen van een Leuvense kernredactie onder leiding van H. van Gorp. De nu aan te kondigen tweede druk is aanzienlijk uitgebreid. In de eerste plaats zijn nu ook lemma's over literaire stromingen en periodebegrippen opgenomen. In de tweede plaats is een sterker accent gelegd op de uitleg van literair-theoretische begrippen. De derde vernieuwing is het opnemen van een zeer beknopte literatuuropgave bij een aantal literair-historische en theoretische artikelen. Met deze aanvullingen heeft het Lexicon zeker aan waarde gewonnen. Mocht er een derde druk verschijnen, dan zag ik graag de literatuuropgaven uitgebreid en gesystematiseerd: er lijkt een zekere toevalligheid aanwezig
| |
| |
zowel bij de keuze van de lemmata die van een literatuuropgave zijn voorzien, als ook bij de keus van die secundaire werken. Het Lexicon van literaire termen is een uitgave van Wolters-Noordhoff te Groningen. Het boek telt 348 blz. en kost f39,50.
M.A.S.-v.d.D.
|
|