| |
| |
| |
Uit de tijdschiften
Achterbergkroniek 2 (1984), nr. 2
Iconen in het Achterberg-sonnet is de titel van een bijdrage van Gerrit Otterloo, waarin hij de iconiciteit bij de variatie van strofenindeling, rijmschema etc. nader onderzoekt.
- De rubriek ‘Hoe lees ik Achterberg’?' wordt deze keer gevuld door Willem M. Visser.
- Verder een korte analyse van Achterbergs ‘Schaatsenrijder’ door T. van Deel, een onderzoek naar Piëtistische invloed op Achterberg door J. de Gier en naar De protestantse achtergrond bij Achterberg door Hans Barendregt. - Het nummer besluit met een reactie van Marcel Janssens op Gerrit Otterloof's dissertatie over) Het Achterberg sonnet.
| |
Bzzlletin 12 (1984), nr. 114
In dit nummer, dat de Auden-generatie tot thema heeft, onder meer een publicatie van Jaap T. Harskamp Over Buddingh' en A uden. - Peter de Boer belicht in Voor en tegen 4 het jongste werk van Peter Verstegen, Anton Ent en Hans Verhagen. - Lotgevallen van een briefwisseling is een bijdrage van Borgers en Wadman over de begeleidende brieven bij ‘Heden ik, morgen gij’ van H. Marsman en S. Vestdijk.
nr. 115
opent met een bijdrage van Dirk Kroon over het Eenheidsverlangen en eenheidsbesef in de poëzie van M. Vasalis. - In Spleen, ennui, walging maakt Jaap T. Harskamp enige comparatistische aantekeningen bij Van de koele meren des doods. - Aan de hand van diens roman Hampton Court belicht Em. Kummer in Ter Braak en het verschil enkele aspecten van een ideologische analyse. - In Voor en tegen 5 concentreert Peter de Boer zich op de nieuwe poëzie van C.O. Jellema. - Dik Trom en de bezorgde opvoeders is de titel van een bijdrage van Anne de Vries, waarin een uitgebreide schets van de waarderingsgeschiedenis van dit populaire kinderboek gegeven wordt, en waarmee tevens het nummer wordt besloten.
| |
Dietsche warande & Belfort 129 (1984), nr. 3
In de ‘Kroniek’-rubriek bespreekt André Demedts Aanrakingen van Jan Meyers, Tijd van stilte van Roeland Kerbosch en Onvolkomen hart van Adriaan van der Veen. Marcel Janssens belicht Wolf van Gerard Reve en Jaak de Maere wijdt zijn aandacht aan De schapen geteld van Monique Thijssen, Bij ons schijnt de zon van Marijke Höweler en De wegen der verbeelding van Hella S. Haasse.
nr. 4
is een speciaal redactienummer, samengesteld door Fernand Auwera, dat de Randgebieden van de literatuur tot thema heeft. Na een redactionele Verantwoording, waarin het probleem van de afbakening van het begrip ‘literatuur’ kort aan de orde komt, volgt in een twaalftal artikelen-paarsgewijs- een theoretische en practische situering van de genres science fiction, pulp, stripverhalen, gelegenheidspoëzie en chanson, jeugdliteratuur en documentaire literatuur (journalistiek).
| |
Dokumentaal 13 (1984), nr. 1
Dit nummer opent met een redaktionele mededeling over De auteursbibliografie: ontwikkelingen en vooruitzichten. - Bert van Selm haakt hier op in met een Open brief aan Piet Verkruijsse, waarin hij diens proefschrift over Mattheus Smallegange reeen- | |
| |
seert, gevolgd door een Antwoord aan Bert van Selm van Piet Verkruijsse. - Ella Punt beziet Het nut van de objectieve persoonsbibliografie. - Een mededeling van H.T.M. van Vliet over het Bureau basisvoorziening tekstedities. - Van de Stichting Taalwetenschap een overzicht van lopend onderzoek.
Boekbesprekingen: Henricus Christianus van Bemmel, Bibliografie van de werken van Jan Hermans Krul (door B.P.M. Dongelmans); Wolfgang Marguc, Willem Godschalck van Focquenbroch: Ergänzende Prolegomena.
| |
Driemaandelijkse bladen 35 (1983), nr. 3:
F. Veldman geeft in Taalhouding in Groningen een inventarisatie van de waardering voor de Groningse dialekten ten opzichte van het standaard-Nederlands. - In zijn bijdrage Een Groningse tekst in een dialectologisch standaardwerk maakt Siemon Reker aannemelijk dat het Groningse fragment achter in de Nederlandse Dialectkunde (A. Weijnen) afkomstig moet zijn uit een gebied langs de Eems tussen Weiwerd en Termunten. - P. Th. F.M. Boekholt put uit de geschiedenis van Dialect, school en leerplicht. - R.A. Ebeling verdiept zich in De voornaam Eskelhoff. - Tot besluit de redaktionele rubriek Kortom, waarin aandacht gevraagd wordt o.a. voor nieuwverschenen dialektwoordenboeken.
| |
Dutch crossing 1984, nr. 22
is een themanummer rond The medieval drama of the Low Countries. R.A. Potter onderzoekt het verband tussen Morality play and ‘Spel van Sinne’ en W.M.H. Hummelen belicht The dramatic structure of the Dutch Morality. Hans van Dijk schrijft over Moriken van Nieumeghen, Jan Pritchard On translating Elckerlijc, then and now en Wim Hüsken over de Preliminaries to the study of the comic drama of the Rhetoricians. Verder bijdragen van Gordon Kipling over The idea of the Civic Triumph: drama, liturgy and the Royal entry in the Low Countries, van P. Meredith en L. Muir over The trial in heaven in the ‘Eerste Bliscap’ and other European plays en van Meg Twycross over The ‘Liber Boonen’ of the Leuven Ommegang. Tenslotte A survey of Dutch drama before the Renaissance, verzorgd door H. van Dijk, W.M.H. Hummelen, W. Hüsken en E. Strietman.
| |
De gids 147 (1984), nr. 3
De afdeling ‘Lettterkundig leven’ van ‘Kroniek & kritiek’ bevat het eerste deel van een bijdrage van Aleid Truijens en Jan van der Velden over J.P. Guépins nieuwste boek De beschaving. - In ‘Poëtisch leven’ schrijft Wiel Kusters over het contact van de dichter via het papier in gedichten van Bertus Aafjes en Leo Vroman.
nr. 4
In de afdeling ‘Poëtisch leven’ van de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ belicht Wiel Kusters het motief van De aarde, de vaas en de bloemen in gedichten van Van Ostaijen, Leopold en Beurskens. - In ‘Letterkundig leven’ vervolgen Aleid Truijens en Jan van der Velden hun artikel over J.P. Guépins De beschaving.
| |
| |
| |
Gramma 8 (1984), nr. 1:
Michaël Steehouder en Carel Jansen vragen in Technologisch taalbeheersingsonderzoek aandacht voor onderzoek ten dienste van probleemoplossing in het taalverkeer. - Jo Heijmans beziet de positie van ‘Arch’ in het Middelnederlands. - Bij F. van Oss en C. Gussenhoven staat De Nederlandse slot -n in het nieuws. - In Universele taal of taaluniversalia komt B. Tervoort tot de konklusie dat alle gebarentalen universele kenmerken met elkaar èn met alle gesproken talen gemeen hebben. - A. Sassen gaat in op Een bijzonder type ‘backformation’. - Een boekbespreking tenslotte van: B.C. Donaldson, A Dutch vocabulary en Dutch. A linguistic history of Holland and Belgium (beide door G.R.W. Dibbets).
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 4 (1984), nr. 1:
Titus Ensink bespreekt in Een experiment in interpretatie de vraag, hoe taalgebruikers er in slagen, effektief over de hen omringende wereld te communiceren. - Mary Fahrenfort beschrijft in Transformaties in medische consulten de resultaten van een gespreksanalytische studie naar poliklinische consulten. - In De Konversatieanalytische beschrijving van gesprekken als sociale interaktie. Een pleidooi voor integratie van formele, inhoudelijke en sociale gespreksprocedures betoogt Marca Schasfoort, dat het beurtwisselingsmodel van Sacks, Schegloff en Jefferson aanvulling behoeft in de vorm van inhoudelijke en sociale analyses van gespreksbeurten. - D. Geeraerts toont in ‘Type’ en prototype aan, dat de prototypetheorie van Rosch ondersteund wordt door diachroon-semantische bevindingen; tevens doet hij voorstellen voor verder onderzoek naar een uitbreiding van die theorie en bespreekt hij de thesis van Bartsch over de contextafhankelijkheid van betekenisveranderingen.
| |
Literatuur 1 (1984), nr. 2
opent met een bijdrage van Mieke B. Smits-Veldt, waarin zij De ‘Nederduytsche Academie’ van Samuel Coster (1617-1672) als de eerste Nederlandse volksuniversiteit typeert. - In Gedachten of gedaanten kenschetst W.J. van den Akker Arthur van Schendels Fratilamur als ‘een in verhaalvorm gegoten poëticale vertelling’ en plaatst het werk in zijn literaire context. - Hanna Stouten richt haar aandacht op Maria Alette Hulshoff (1781-1846). - ‘Het sterkste werkt wat is weggelaten’ is de titel van een artikel van Gilles Dorleijn, die aan de hand van de tekstontwikkeling van J.H. Leopolds ‘O, als de rozen’ inzicht tracht te krijgen in diens symbolisme. - Verder een bijdrage van Herman Pleij Over regels en betekenissen in de Middelnederlandse literatuur en een interview van Frank Vermeulen met Rob Nieuwenhuys. - Tenslotte boekbesprekingen van Hoofse cultuur, onder red. van R.E.V. Stuip en C. Vellekoop (door Herman Pleij); E. van den Berg, Middelnederlandse versbouw en syntaxis (door F.P. van Oostrom); Peter Koedood. De hofnar (door Herman Pleij); Een nyeuwe clucht boeck, uitgeg. door H. Pleij, J. van Grinsven e.a. (door Paul Schmidt); W. Margue, Willem Godschalck van Fockenbroch (door P. Kroone); Jan Fontijn, Leven in extase (door Ton Anbeek) en Hans Dütting, Archief De Vijftigers I-II (door Harry Scholten).
| |
Maatstaf 32 (1984), nr. 2
opent met een posthume publicatie van L.P. Boons onvoltooid gebleven werk De
| |
| |
kasteelheertjes; ondergang ener familie van Aalsterse Grootgrondbezitters in onze twintigste eeuw. - In zijn Ceterum censeo bespreekt Rob Schouten de jongste poëzie van Bernlef, Ten Berge, Van Wouten, Nijmeijer en Faverey.
| |
Moer 1984, nr. 3
Deze aflevering opent met een bijdrage van Ans Buys, waarin haar ervaringen met het opstel centraal staan. - Annerieke Freeman-Smulders concentreert zich op de vraag in hoeverre het verschil tussen boekentaal en spreektaal het lezen van grotere stukken tekst bemoeilijkt. - Anne-Coos Vuurmans en Jo Nelissen publiceren het eerste deel van hun artikel over het door Ajdarova, een Russische onderwijspsychologe, ontwikkelde experimentele programma moedertaalonderwijs. - Naar aanleiding van een publicatie over moeilijk lezenden hervat Eliaan Schoonman de discussie over de vraag of leer/leesproblemen individuele of schoolproblemen zijn.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 36 (1983), nr. 6
In het zesde deel van De vergeetmachine; ontregelingen wijdt Cyrille Offermans uitvoerige aandacht aan James Joyce's Ulysses. - De rubriek ‘Kronieken’ bevat onder meer een opstel van J.J. Wesselo over het oeuvre van Leon de Winter en een bespreking van Leo Pleysiers Kop in kas door Hugo Bousset.
| |
Ons erfdeel 27 (1984), nr. 2:
Riemer Reinsma bespreekt in Minkukels, breinbazen en interjecties de invloed van strips op de Nederlandse omgangstaal. - Hugo Brems vervolgt zijn artikel over Raakpunten tussen Nederlandse poëzie en beeldende kunst sinds 1945. - René Vanrusselt verricht een receptieonderzoek naar Multatuli in Duitsland. - J.H.W. Veenstra beziet de relatie tussen Du Perron en Slauerhoff, een vriendschap en een breuk. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXXV, onder redaktie van E. van Raan.
| |
Ons geestelijk erf 58 (1984), nr. 1
opent met een uitvoerige studie van Th. Meertens over Hendrik Mande en de Middelnederlandse overlevering van ‘De septem itineribus’ van Rudolf van Biberach. - Nieuwe gegevens betreffende de ‘Evangelische Peerle’ worden verschaft door P.J. Begheyn s.j. - P. Mommaers s.j. buigt zich over Het probleem Canfield. - Het Literatuuroverzicht 1983, verzorgd door J. Andriessen s.j., besluit deze aflevering.
| |
Onze taal 53 (1984), nr. 3:
F. Heynick dringt door tot Taal, dromen en het onbewuste. - F.H. van Eemerens boekbespreking van: W. Drop, Instrumentele tekstanalyse ten dienste van samenvatten, opstellen van begripsvragen en tekstverbeteren kreeg als titel mee: Theorie over tekstanalyse. - J.J. van Herpen bespreekt in Woordmensen de herkomst van aan eigennamen ontleende woorden als diesel, praline en spinet. - Sj. van den Berg sqhrijft in Hartstikke gauw over het gebruik van de woorden ‘hartstikke’ en ‘gauw’. - In de rubriek ‘Van woord tot woord’ gaat Marlies Philippa de herkomst na van de woorden ‘carnaval’ of ‘vastenavond’ en ‘schrikkeldag’.
| |
| |
nr. 4
M.K. van Dort-Slijper geeft een samenvatting van haar proefschrift Grammatica in het basisonderwijs. - P.M. Nieuwenhuysen buigt zich over de spellingsproblemen die zich voordoen bij woorden als chic + e en sec + e, onder de titel: Onschrijfbaarheid. Waar de sjieke c niet is te handhaven. - H. Heestermans (hoofdredaktie Van Dale) plaatst een korrektie bij de vormen Ten naaste(n) bij. - In de rubriek ‘Van woord tot woord’ onderzoekt Marlies Philippa de herkomst van de benamingen der reigerachtigen in het algemeen en de ooievaar in het bijzonder. - P.M. Kaashoek valt spellenderwijze Over S/sjiieten, S/sjiï(e)ten, S/sji-i(e)ten, S/sji-í(e)ten en S/sji'i(e)ten.
| |
Over Multatuli 1984, nr. 12
Nieuwe gegevens over Multatuli's laatste levensdagen worden verschaft door Jan J. van Herpen. - Nop Maas publiceert het tweede deel van de Voordrachtentournees 1878-1888. - Nieuwe maçonnieke Multatuliana vermeldt Multatuli: maçon zonder loge van Wim Buddingh'. - Voorts onder meer het tiende deel van Garmt Stuivelings Uit het Multatidi-museum, waarvoor dit maal De brief van Mathilde Lespirt tot onderwerp werd gekozen.
| |
De revisor 11 (1984), nr. 2
Hierin het eerste deel van een analyse van Starings ‘Herdenking’, door J.P. Guépin. - Nico Laan tracht het historische verband tussen Kunst en ziekte nader aan te duiden. - Maarten van Buuren schrijft over De surrealistische poëzie van Jan Kuiper. - Onder de titel Onzegbaar publiceert Wiel Kusters de tekst van een lezing over Gerrit Kouwenaar. - In ‘Gemengde gevoelens tenslotte een opstel van André Schuiteman over de decompositie van Mulisch’ De compositie van de wereld.
| |
Septentrion 13 (1984), nr. 1:
Hugo Bousset vraagt aandacht voor Harry Mulisch: la composition du monde. - Stefaan van den Bremt blikt terug op Charles De Coster et sa Legende d'Ulenspiegel.
| |
Spektator 13 (1983/'84), nr. 5:
Onder de titel: Een inleiding tot Nijhoffs poëzie bij wijze van analyse van ‘Ad Infinitum’ maakt Martin Bakker aannemelijk, dat dit gedicht een demonstratie in poëtieke vorm is van de vereniging en verzoening van het geestelijke (eeuwige) en het stoffelijke (tijdelijke). - Roel van Straten gaat De oorsprong van Pers' Bellerophon van 1614 na, een van de meest populaire embleemboeken in de 17e eeuw. - De vraag in hoeverre leerlingen in staat zijn, nog niet-behandelde orthografische regels te ontdekken, wordt beantwoord door E.M.H. Assink en G. Verhoeven in hun artikel: Waarom kunnen sommige kinderen woorden spellen waarvoor zij de regels nog niet geleerd hebben? - Jan Stroop onderzoekt Polariserende regels vanuit generatief-fonologisch standpunt. Boekbesprekingen: L. van Driel en J. Noordegraaf (red.), Studies op het gebied van de geschiedenis van de taalkunde (door Els Elffers); F. Schulz von Thun, Hoe bedoelt u? Een psychologische analyse van menselijke communicatie (door Geert Jan Hartman); Nico Willems, English intonation from a Dutch point of view (door René Collier); M.G.M. Elling en G.J. van der Spek, Van vakjargon tot voorlichting. Handlei- | |
| |
ding voor populariserend schrijven (door G. Verhoeven); Victoria Fromkin, Robert Rodman, Universele taalkunde, bewerkt door Anneke Neijt (door G.E. Booij); J. Stroop Nederlands dialect onderzoek. Artikelen uit de periode 1927-1982 (door G.E. Booij); J.H. Leopold, Gedichten I. De tijdens het leven van de dichter gepubliceerde poëzie. Historisch-kritische uitg., verz. door A.L. Sötemann en H.T.M, van Vliet (Door Frans A. Janssen); Karel van Mander, Ter liefde der Const. Uit het Schilderboeck van Karel van Mander. Uitg. met een inl., aant. en comm. door W. Waterschoot (door Hessel Miedema); Mariken van Nieumeghen, Ingel. en toegel, door
Dirk Coigneau (door Yves G. Vermeulen); Roman vanden Riddere metter mouwen; opn. naar het hs. uitg. en van een inl. en glossarium voorz. door Bertha M. van der Stempel (door Yves G. Vermeulen); Roman vanden riddere metter mouwen. Opn. naar de bewaarde bronnen uitg. Met letterk. inl. door M.J.M, de Haan en L. Jongen en ann. en emendaties door B.C. Damsteeg! en M.J. van der Wal. M.m.v. Annemarie Meesen (door Yves G. Vermeulen); Nederlandse emblemata. Bloemlezing uit de Noord- en Zuidnederlandse emblemataliteratmir van de 16e en 17e eeuw samengesteld, door P.J. Meertens m.m.v. Hilary Sayles (door K. Porteman); /Jacob van Heemskerck./ Inleydinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia; uitg. door P.E.L. Verkuyl; De belydenis van een lichtmis; uitg. en ingel. door A.N.W. van der Plank; Het net der wellustigheyt vermeerderd met De uytgelese minne-zangen; uitgeg. en ingel. door A.N.W. van der Plank (alle drie door L.R. Pol); G.A. Bredero, Vertaalde gedichten, berijmd naar proza van Reinier Telle en voorkomend in de Tragische Historiën. Ingel. en toegel, door A. Keersmaekers (door P.J. Verkruijsse); van H.T.M, van Vliet tenslotte een mededeling over het Bureau Basisvoorziening Tekstedities.
| |
Spiegel der letteren 25 (1984), nr. 3
Dit nummer opent met een uitvoerig opstel van M. Dupuis, waarin Het aaneengroeien van subject en object in Van Oudshoorns ‘Willem Mertens' levensspiegel’ (1914) en ‘Laatste dagen’ (1926) als ‘een weg naar de psychomachie’ wordt gekenschetst. - In Het noodlot als regisseur geeft M. Klein een (deels nieuwe) interpretatie van Couperus' Noodlot. - Voorts boekbeoordelingen van F.P. van Oostrom, Beatrijs en Tweefasenstructuur (door J.D. Janssens); Rijmkroniek van Melis Stoke, ed. W.G. Brill (door W.E. Hegman); H. Vekeman, Panorama van de Spiritualiteit in en om de Reformatie in de Nederlanden 1530-1800 (door L. Strengholt); H. Vekeman, Jan Luyken (1649-1712), Brieven zonder censuur (door K. Porteman); Nederlandse Emblemata, ed. P.J. Meertens (door I. van de Wijer); De beweging van 80; schrijvers prentenboek 22 (door Philip Vermoortel); P.C. Boutens, Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe en W. Blok, P.C. Boutens en de nalatenschap van Andries de Hoghe (door C. Bittremieux); J.J. Oversteegen, Voetstappen van WFH (door Michel Dupuis).
| |
Standpunte 37 (1984), nr. 2
Erna Bosch plaatst Ingrid Jonkers 'n Seun na my hart ‘in sy historiese kader’. - Charles Malan belicht Die poëtische gesprek in Ernst van Heerden se ouer poësie. - J.C. Pauw schrijft een recensie over J.J. Degenaars 'n Keuse vir die Afrikaner en C.J. Conradie over Edith H. Raidts Einführung in Geschichle und Struktur des Afrikaans.
| |
| |
Tenslotte plaatst T.T. Cloete enige Aantekeninge by die aantekeninge van Truida Lijphart (Standpunte 36/6).
| |
Tirade 28 (1984), nr. 291
Tussen Scylla en Charybdis is de titel van een bijdrage van Pierre H. Dubois, waarin hij de grenspositie van Belle de Zuylen / Isabelle de Charière probeert te kenschetsen. - In De onmisbaarheid van een vishaak belicht Eep Francken Eduard Douwes Dekkers (houding tegenover het) schrijverschap en de daaraan verbonden problematiek. - Martin Bakker besluit deze aflevering met een bespreking van Nijhoffs ‘De twee nablijvers’ als program-gedicht.
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 6 (1984), nr. 2:
Gerrit van Dam, Michèle Brinkerink-Carlier en Ineke Kok doen verslag van een experimenteel onderzoek naar De invloed van oppervlakkige associaties op de vrije reproductie van teksten. - Het argumentum ad ignorantiam in het recht vervult volgens M. Henket niet noodzakelijk de functie van drogreden. - Renate Bartsch vraagt aandacht voor Normkonflikten in interaktie en kommunikatie. - Uitgaande van Polanyis opvattingen analyseert D.H. Lammers taalvaardigheid in Taalvaardigheid als complex begrip in termen van regelstrukturen en cognitieve operaties, waarbij hij tot een verfijning van beide kategorieën komt. - Jury's triviaal?, vraagt B. Meuffels als reaktie op het eerder verschenen artikel Trivialiteit van jury's bij globale opstelbeoordeling. - Agnes Verbiest onderzoekt Strategische aspecten van redelijke discussies. - Van de hand van W. Drop een kort referaat, getiteld: Voorlichtingskunde en taalbeheersing, waarin hij reageert op: C.M.J. van Woerkum, Voorlichtingskunde en massacommunicatie; het werkplan van de massamediale voorlichting. - J.H.L. de Vries bespreekt: J. Griffioen, Tegenspraak. Handelingsoriëntaties voor de leraar Nederlands in het voortgezet (basis)onderwijs. M.m.v.H. Damsma en A.J. Evenboer. - Van E.T. Feteris tenslotte een Bibliografie ‘Juridische communicatie’ (na 1970).
| |
Vestdijkkroniek 1984, nr. 42
Deze aflevering opent met de veelbesproken bijdrage van A.C.M. Vestdijk-van der Hoeven over De Vestdijk-biografie. - In Het laatste oordeel doen C.G. Abell-ven Soest en L.F. Abell een poging om door te dringen tot de diepere betekenis van De kellner en de levenden. - Voorts een korte bijdrage van J.J. Oversteegen over het verhaal ‘Onder barbaren’ en van P.J.L.M. Hammann over De bronnen van ‘De vuuraan-bidders’. - Jean Brüll besluit het nummer met het tweede deel van de Vestdijkiana extrachronica.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 16 (1984), nr. 61/62
bevat een artikel van Renigald De Schryver over De verlichte historici en de Middeleeuwen en een opstel van P.J. Buijnsters over de Kennis van en waardering voor Middelnederlandse literatuur in de 18e eeuw.
R.W.W.M.v.d. DRIFT
W. MERLIJN
|
|