| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 12 (1983), nr. 108
Dit nummer heeft het leven en werk van de dichter Hans Andreus tot thema. Jan van der Vegt opent met een Biografische verkenning, Ron Sythoff belicht Hans Andreus en de poëtische traditie en Peter Berger vraagt de aandacht voor een meer ‘persoonlijke benadering’ van Andreus' poëzie. Rob Schouten schrijft een bijdrage over De sonnetten van de kleine waanzin (...) en Harry Scholten belicht ‘een tweetal motieven in de poëzie van Andreus (...): “het licht” en (...) “het zwerven”’. Wiel Kusters maakt Enkele notities over die gedichten van Andreus die de 'zwaartekracht' tot thema hebben. Voorts een artikel van R.L.K. Fokkema over Hans Andreus als Vijftiger en een bijdrage van Barber van de Pol over Andreus als kinderboekschrijver. Jozien Moerbeek en Aloys van den Berk sluiten met Een bibliografie het thema af. -
In W.F. Hermans' kunstvliegen tracht Herman Blom een ‘voorzichtig beginnetje’ te maken met een inhoudelijke vergelijking van de trits Filip's sonatine, Homme's hoest en Geyerstein's dynamiek. - Jacques Kruithof tenslotte schrijft in Hoe ik om het leven kwam over de implicaties van het zgn. ‘fatale ik-verhaal’.
| |
Dietsche warande & Belfort 128 (1983), nr. 7
In de ‘Kroniek’-rubriek een bijdrage van Marcel Janssens over De roos van Agapia van Irina van Goeree. In Noordnederlands proza bespreekt Jaak de Maere Koning Cophetua en het bedelmeisje van Jan Siebelink, Zwijgen of spreken van Adriaan van der Veen en Mijn naam is Garrigue van Henk Romein Meijer. - Fons Vandergraesen belicht onder de titel Vlaams proza in mineur het jongste werk van Robin Hannelore, Jos Vandeloo en Daan Steyaert.
| |
Dokumentaal 12 (1983), nr. 3
Bijdragen van P. Lammens-Pikhaus over het Archief en cultureel documentatiecentrum van de R.U. Gent 't Pand en van Anna E.C. Simoni, getiteld: A Pageant + Emblesmes = Dutch X. - Dick Welsink presenteert Aanvullingen op Stuivelings ‘Een eeuw Nederlandse letteren’, 5e druk. - Verder o.a. de rubriek Gepromoveerd, en recensies o.a. van: W.M.H. Hummelen, Amsterdams toneel in het begin van de Gouden Eeuw en Hubert Meeus, Repertorium van het ernstige drama in de Nederlanden 1600-1650 (beide door Ton Harmsen).
| |
Forum der letteren 24 (1983), nr. 3
Jaap Goedegebuure geeft in Decadentisme een omschrijving van een literair-historisch concept. - Arie Verhagen onderkent Strukturele ambivalentie in de generatieve taalkunde. - Maarten van Buuren beschrijft Metaforenreeksen, met voorbeelden ontleend aan De Rougon-Macquart van Emile Zola. - Hans Hulshof geeft in Enkele opmerkingen over nominalisering aanzetten tot beschrijvingsmogelijkheden vooral voor nominaliseringen met infinitief. Horst Steinmetz schrijft in Misvattingen - et peines perdues over F. Berndsens adapteren en reconstrueren.
Boekbesprekingen o.a. van: T. Pollmann, Woorden, klanken, zinnen, talen (door D.M. Bakker); F.P. van Oostrom, Reinaert Primair. Over het geïntendeerde publiek en
| |
| |
de oorspronkelijke functie van Van den vos Reinaerde (door Herman Pleij).
| |
De gids 146 (1983), nr. 5
In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ een artikel van Aleid Truijens over Hellema: het slachtoffer als ziener in de tijd. - Wiel Kusters schrijft het eerste deel van een reeks over Poëzie en zwaartekracht en belicht dit thema aan de hand van enkele gedichten van Rein Bloem, Gerrit Kouwenaar en Bert Schierbeek.
nr. 6
Hierin een bijdrage van Peter van Zonneveld over het ‘ellendig leven’ van Elias Annes Borger. - In Een engel op de drempel onderzoekt Wiel Kusters de betekenis van ‘engelen’ in de moderne poëzie.
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 3 (1983), nr. 3/4
Henk van Riemsdijk opent dit dubbelnummer over generatieve grammatica met een Inleiding: Generatieve Grammatica. - In zijn artikel Taalkunde: van common sense naar wetenschap betoogt Jan Koster o.a. dat het feit dat taal tot communicatief instrument kan dienen, geen goed uitgangspunt is voor de studie van de structuur van de grammatica. - In De government-binding-theorie geven Reineke Bok-Bennema en Anneke Groos een overzicht van de belangrijkste principes uit de generatieve grammatica, met name van het model dat aangeduid wordt met de naam ‘government-binding’-theorie. - Eric J. Reuland bespreekt in Onderzoek van het Nederlands en het zoeken naar verklaringen een analyse van het verplicht optreden van ‘er’ in sommige vraagzinnen en van de vorming van werkwoordsclusers. - Marina Nestor staat stil bij Formele eigenschappen in fonologie en syntaxis. - Peter Coopmans tenslotte schrijft Over de relevantie en toepassingen van de generatieve grammatica in andere onderzoeksgebieden.
| |
Leuvense bijdragen 72 (1983), nr. 3
M.C. van den Toorn bespreekt Enkele types van samengestelde adjectieven. - A. Berteloot verricht in Flandrijs in Brabant? Een taalonderzoek op basis van gegevens uit dertiende-eeuwse oorkonden. Boekbesprekingen o.a. van: Jacob van Maerlandt, Historie van der Grale und Boek van Merline, nach der Steinfurter Handschrift herausgegeben van Timothy Sodmann (door R. Lievens), en C. van Bree, Hebbenconstructies en datiefconstructies binnen het Nederlandse taalgebied. Een taalgeografisch onderzoek (door G. de Schutter).
| |
Levende talen nr., 384
Herman Verschuren schrijft over Het NBLC, de bibliotheken en jeugdliteratuur. - Frank Jansen presenteert in Nieuws uit het vakgebied: taalgebruikskunde. - Charles Rodijk houdt een Pleidooi voor het gedocumenteerde opstel. - Onder de titel: ‘De taalbeschouwing beschouwd’ een interview met Albert Kamer, coördinator sectie Moedertaal van de S.L.O. - Jan Lips, Willem Spee en Betske Tans-Salverda opteren voor Gericht schrijven in het eindexamen MAVO en LBO. Beoordelen met behulp van het sluizenmodel. - Paul Filipiak beziet in Didactiek van het mondeling Nederlands als tweede taal de relatie tussen vereenvoudigd taalaanbod, rolgedrag en taalgebruik.
| |
| |
| |
Moer 1983, nrs. 3-4-5
Dit ‘driedubbelnummer’ is een themanummer over de aansluiting van basis naar voortgezet onderwijs (BOVO), zoals op de omslag vermeld wordt. Verdeeld over 8 afdelingen komt deze problematiek in maar liefst 28 artikelen zeer uitvoerig aan de orde.
| |
Neophilologus 67 (1983), nr. 4
Hierin een artikel van Johanna Hunter over Dr. Jan de Vries (als) a transistor of the elder Edda. - Paul Caville schrijft A note on Beowulf, line 2490-2509. - Susan Dannenbaum wijst op de Insular tradition in the story of Amis and Amiloun.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 36 (1983), nr. 3
Volmaakt onverschillig is de titel van een bijdrage van Herman de Coninck, waarin hij Rutger Koplands nieuwste bundel, Het uitzicht, bespreekt. - In Gedurfde vertalingen schrijft Ria Vanderauwera over de Engelse vertalingen van Jan Cremers Ik, Jan Cremer en Jef Geeraerts' Gangreen(s). - In de rubriek ‘Kroniek’ vraagt Anne Marie Musschoot aandacht voor De eerbied en de angst van Uri en Ima Bosch, het jongste werk van Loekie Zvonik.
| |
Ons erfdeel 26 (1983), nr. 4
Frans. C. de Rover is op zoek naar Decadentie bij jonge Nederlandse schrijvers? - Paul De Bruyne haalt De Tachtigers van nu en straks. Een golf Jong Theater over Vlaanderen voor het voetlicht. - Walter van de Laar onderkent in Het proza van A. Alberts: maximale suggestie in minimale vorm. - Wim Rutgers vraagt aandacht voor Shrinivâsi: dichter van Suriname. - René Beckers presenteert Een collage voor een star, Gaston Burssens' ‘In memoriam Marilyn Monroe’. - Guido Geerts behandelt de vraag: Waar komt de vitaliteit van dialecten vandaan? - G.W. van der Meiden beziet Verleden en toekomst van een wereldtaal: het Nederlands. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXXII, onder redactie van E. van Raan.
| |
Onze taal 52 (1983), nr. 10
J.F. Remarque beziet De taal van de recessie. - Onder het motto: ‘Haalt onze taal 1984?’ schetst J. Renkema spelenderwijs een proeve van een nieuwspraakgrammatica, naar een idee van George Orwell. - J. Noordgraaf onderzoekt het Reilen en zeilen van 't kofschip. - In de rubriek ‘Variëteit en variété’ gaat M.C. Godschalk naar aanleiding van reakties van lezers nader in op topografische klemtonen. - De vervaging van genusaanduidingen staat centraal in het artikel van J.W. Nienhuys, Ter transsexualiteit der woorden. - In Nieuwe woorden en taalverarming probeert L. Jongkees oerhollandse equivalenten te vinden voor woorden als ‘evalueren’.
| |
Septentrion 12 (1983), nr. 2
C.E.M. Struycken Boudier vraag aandacht voor Cornelis Verhoeven: il pense (par)ce qu'il existe. - Georges Ade verdiept zich in Le langage de la solitude. La poésie de Hugues C. Pernath. - Paul Gorceix inventariseert Le Symbolisme en Belgique.
| |
| |
| |
Spektator 12 (1983/'84), nr. 1
G.E. Booij opent met Conjunctiereductie in gelede woorden, een terreinverkenning.
- Diana van Dijk beziet de relatie tussen Robert Burns en de Nederlandse letterkunde.
- Een bijdrage van Jacqueline de Man, getiteld: Parodie en kritiek. De brieven van Martha en Freryk de Harde. - José Bouman vraagt aandacht voor Gelegenheidsgedichten in de Koninklijke Bibliotheek: materiaal voor bibliografen en literatuurhistorici. - Een boekbespreking tenslotte van G. Geerts en A. Hagen (red.), Sociolinguïstische studies I; bijdragen uit het Nederlandse taalgebied (door Roland van Hout).
| |
Standpunte 36 (1983), nr. 4
In Twee vuurstelers vergelijkt Ernst van Heerden het ‘Prometheus’-gedicht van Van Wijk Louw met dat van D.J. Opperman. - Henriette Roos onderzoekt Die sadistiese universum van Willem Frederik Hermans. - Opperman en die Perziese kwatryn is de titel van een opstel van D.J. Hugo. - Tenslotte geeft Hennie Aucamp een Regtstelling en aanvulling op het artikel 'n Nuwe liedjie op 'n ou deuntjie (Standpunte 35/6).
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 99 (1983), nr 3
A. Sassen bespreekt De oudste vindplaats van ‘U’. - F. de Tollenaere gaat in op ‘Muishond’, naam voor de wezel. - D. Geeraerts schrijft over Lexicografie en linguistiek: Reichling gerehabiliteerd. - L.E. Wirth-van Wijk beziet Tweeklanken; oud en nieuw. - M.A. Schenkeveld-van der Dussen reageert voorzichtig ontkennend op Een nieuw bruiloftsgedicht van Vondel?
Boekbeoordelingen: G.A. Bredero's Angeniet. Ingeleid en toegelicht door P.E.L. Verkuyl (door A.J.E. Harmsen); Nil Volentibus Arduum: documenten en bronnen. Een uitgave van Balthazar Huydecopers aantekeningen uit de originele notulen van het genootschap. Voorzien van een inleiding, commentaar en een lijst van N.V.A.-drukken door B.P.M. Dongelmans (door L. Strengholt); D. Geeraerts en G. Janssens, Wegwijs in Woordenboeken. Een kritisch overzicht van de lexicografie van het Nederlands (door G. Geerts); Dick Springorum, Spreken in gesprekken. Inleiding in de structuurbeschrijving van gesprekken (door Tieme van Dijk); Vondels Inwydinge van 't Stadthuis t'Amsterdam. Uitgegeven en van commentaar voorzien door Saskia Albrecht, Otto de Ruyter, Marijke Spies e.a. (door L. Strengholt).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 5 (1983), nr. 3
C.F. van Parreren verdiept zich in Een Russische studie over het begrijpen van leerboekteksten. - Paul van den Hoven formuleert een strategie voor De analyse van betogende teksten. - Gerrit van Dam en Michèle Brinkerink-Carlier doen verslag van een drietal experimenten naar De invloed van spontane invallen op het vrij reproduceren van een tekst. - A. Braet beziet het Academic debate in de Verenigde Staten: theorie en praktijk. - Rudolf Geel bespreekt het boek van M.G.M. Elling en G.J. van der Spek, Van vakjargon tot voorlichting. Handleiding voor populariserend schrijven. - D.H. Lammers doet hetzelfde m.b.t.F. Schultz von Thun, Hoe bedoelt u? Een psychologische analyse van menselijke communicatie. - R. Grootendorst tenslotte geeft een Bibliografie ‘drogredenen’. Bibliografische informatie.
| |
| |
| |
Tirade 27 (1983), nr. 288
opent met De nieuwe letters van de keizer, een bijdrage van Gerrit Noordzij, waarin hij tracht aan te tonen dat er geen fundamenteel verschil bestaat tussen handschrift en drukletters. Dit doet hij door een 15e-eeuws handschrift te reconstrueren uit een 16e-eeuwse drukletter. - Ter herdenking van Hugo de Groot is de tekst van een toespraak in de Nieuwe Kerk te Delft in april 1983, gehouden door S. Dresden. - Voorts een opstel van Wies Roosenschoon over de dichter Wilfred Smit en, in de ‘Kroniek’-rubriek, een bespreking van Tim's herinneringen van de Tachtiger-auteur Aegidius Timmerman, door Josine W.L. Meijer.
| |
Vestdijkkroniek 1983, nr. 40
L. Nachtergaele noteert Enkele overwegingen over Vestdijks opvatting van de historische roman. - In Geheime genootschappen en gluurders richt Harm de Jonge zijn aandacht op Angst en angstbestrijding bij Vestdijk. - Tini Booij interpreteert Vestdijks Bericht uit het hiernamaals als de allegorie van een roman, als ‘telepatische boodschap (...) met een dubbele bodem: het verhaal over het leven hiernamaals dient als vergelijking met een roman (...)’. - Vestdijk in statu nascendi is een bijdrage van W.S. Hubert over de posthuum verschenen bundel Zes verhalen (1983). - H.A. Wage bespreekt Je kunt er toch bij blijven zitten?; een verzameling kritiek op de romans van S. Vestdijk, verzorgd door Rudi van der Paardt.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 7 (1983), nr. 3
opent met een artikel van M.H. Ie Clercq en E.E.P. Korving over Het toneel in de Leidse Schouwburg tussen 1830 en 1840. - Voorts toont Peter van Zonneveld ons Een Albumblad van R.C. Bakhuizen van den Brink (1834) en geeft Nop Maas informatie over De titelprent van de eerste jaargang van de ‘Nederlandsche spectator’. - Met het Literatuuroverzicht wordt het nummer afgesloten.
R.W.W.M.v.d. DRIFT
W. MERLIJN
|
|