| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzletin 11 (1983, nr. 107)
opent met een essay van Anneke Reitsma Naar aanleiding van dagboek en brieven van Etty Hillesum. - Onder de titel ‘Niemand weet, hoe vreselijk wild / ik los met haar loop te rennen’ schrijft M. Janssen Reinen een bijdrage over M. Vasalis, haar leven en haar werk. - In Wat zag Nijhoff vliegen? geeft Theo de Jong zijn interpretatie van Nijhoffs ‘Het lied der dwaze bijen’. - Verder o.a. een opstel Over de moeizame pubertijd van de jeugdliteratuur van Tom Baudoin, een artikel van B.M. Salman over Springers nieuwste boek, Bougainville, en een drietal bijdragen over het leven en werk van J.F. Vogelaar, door Anthony Mertens en Graa Boomsma.
| |
Dietsche warande & Belfort 128 (1983), nr. 5
Hierin heeft Herwig Lens een Gesprek met Anton van Wilderode over Paul Snoek. - In de ‘Kroniek’-rubriek schrijft Albert Westerlinck Een feestgave voor prof. dr. R.F. Lissens. Marcel Janssens belicht in Ward Ruyslinck en het medelijden diens roman De boze droom het medeleven en Hugo Brems levert een bijdrage over Paul Snoek.
nr. 6
Onder de titel Noord en Zuid bespreekt André Demedts De verleiding van Jan Cartens en Een dam in de tijd van Paul Duribreux. - Marcel Janssens vindt ‘Diamant’ van Jef Geeraerts (bijna) loepzuiver.
| |
Driemaandelijkse bladen 35 (1983), nr. 1
Siemon Reker begeeft zich Tussen Hogelandster Gronings en het Standaard-Nederlands. - K. Janssens signaleert Wijzigingen in het systeem van het onregelmatige werkwoord in het dialekt van Kampen.
nr. 2
H. Entjes biedt in zijn bijdrage Ook stoete is ginnen stoeten alternatieve verklaringsmogelijkheden voor het door Jozien Jobse-van Putten in haar dissertatie gekonstateerde vormverschil tussen stof- en soortnamen. - Philomène Bloemhoff-de Bruijn onderzoekt Een aantal leenwoorden in het dialekt. - P.Th.F.M. Boekholt tenslotte gaat de Nederlandse invloed op het schoolwezen in Oostfriesland, in het bijzonder in Reiderland na.
| |
Dutch crossing 1983, nr. 19
opent met een bijdrage van Alfonso Montuori, waarin hij Another side of Lodeizen voor het voetlicht plaatst. - Rita Temmerman schrijft een opstel over Ulenspiegel and Belgium. - In het artikel Group translation or ghost writing? geeft Theo Hermans Miscellaneous notes on a collective translation of Vestdijk's story ‘Fantoches’ (1). - Yann Lovelock besluit het nummer met een artikel over ‘the beginnings of Belgian modernism’, getiteld: Modern to avant-garde: Gezelle - Van Ostaijen.
| |
Gezelliana 2 (1983), nr. 1
bevat een viertal bijdragen met Een feestelijke groet aan prof. dr. R.F. Lissens, ter gelegenheid van zijn emeritaat, gevolgd door een dankwoord van de emeritus. - Christine D'Haen vervolgt haar Transcriptie en analyse van enkele handschriften van Guido Gezelle.
| |
| |
| |
De gids 146 (1983), nr. 4
bevat een opstel van F. Balk-Smit Duyzentkunst over Het woord ‘fascist’ en de taalkunde. - In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ belicht Wiel Kusters ‘levende vissen’ en ‘echte visvangers’ in de Nederlandstalige poëzie. - De rubriek ‘Buitenlandse literatuur’ wordt in beslag genomen door een artikel van Willem G. Weststeijn, die onder de titel Wie leest er en hoe? de aandacht richt op de diversiteit van richtingen en stromingen in de huidige literatuurwetenschap.
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap
In dit speciale nummer, gewijd aan ‘taal en minderheden’, wordt gerapporteerd over een aantal ‘tweede-generatie’-onderzoekingen naar taalminderheden in Nederland, zoals René Appel en Pieter Muysken in hun Inleiding uiteenzetten. - In Het leren en onderwijzen van Nederlands als tweede taal geeft Anne Vermeer een overzicht van het verwervingsproces en een aantal kenmerken van het Nederlands van de onderzochte kinderen, voorzien van enkele aanbevelingen voor het onderwijs aan anderstalige kinderen. - Korrie van Helvert en Guus Extra gaan in hun artikel Nederlands van Turkse kinderen in op een aantal methodologische aspekten van taalverwervingsonderzoek. - In haar bijdrage Turkse kinderen in Nederland behandelt Josine Lalleman de vraag, of er voor de in Nederland geboren Turkse kinderen nog bijzondere voorzieningen getroffen moeten worden wat het leren van het Nederlands betreft. - René Appel geeft in Buitenlanders en taalbehoud een soort kader aan waarin de overlevingskansen van de minderheidstalen van mediterrane migranten onderzocht zouden kunnen worden, terwijl hij verder nog pleit voor een expliciet beleid van de Nederlandse overheid m.b.t. talen zoals het Turks. - Durk Gorter maakt in De vitaliteit van het Fries van een vergelijkbaar kader gebruik om het toekomstperspektief van het Fries te bekijken. - In Verstaan, begrijpen en waarderen van buitenlandse uitspraak van V.J. van Heuven en J.W. de Vries tenslotte wordt een betrekkelijk nieuw thema aan de orde gesteld: de relatie tussen taalvaardigheid, verstaanbaarheid en begrijpelijkheid; volgens de auteurs is het onderzoek naar de tweede-taalproduktie van buitenlandse arbeiders teveel gericht op syntaktische en morfologische kenmerken.
| |
Levende talen nr. 379:
In zijn artikel Plastic of ivoren toren? bekommentarieert Anne de Vries de opvattingen over literatuuronderwijs van Bekkering, Segers en Vis, zoals weergegeven in het septembernummer van 1981. - Kees de Glopper en Gert Rijlaarsdam geven in Taalbeschouwing als alternatief voor traditioneel grammatica-onderwijs? een kritische bespreking van de ACLO/SLO-nota over onderwijs in taalbeschouwing. - Hildo Wesdorp en Resi Damhuis onderzoeken De aansluiting van het moedertaalgrammatica-onderwijs op het vreemdetalen-onderwijs.
nr. 380
Frans Bijkerk en Antoinette Slothouder zien Luisteronderwijs als onderdeel van onderwijs in taalgedrag. - Onder de titel: ‘Overwegingen bij een overzicht’ onderwerpen John Louws en Willem van Paassen het boek van Jacques Vos, ‘Feit en fictie; over didaktiek van het jeugdboek in de klas’ aan een kritische beschouwing. - Anne de Vries vervolgt zijn artikel uit de vorige aflevering.
| |
| |
nr. 381
In de DCN-rubriek een niet ondertekende bijdrage over Jeugdliteratuur en W.O. II, met als ondertitel: Het verschil tussen een Jood en een brood. - Wout de Jong pleit voor Een grammatica voor de lerarenopleiding. - Boekbespreking: Elise van der Erve en Paula Jansen, Zeggen en schrijven. Lesboek voor buitenlandse vrouwen en mannen die Nederlands willen praten, verstaan, lezen en schrijven.
nr. 382
Een themanummer over mogelijkheden en toepassingen van Voorspellend lezen. Naast enkele zeer lezenswaardige artikelen van algemeen-onderwijskundige aard of toegespitst op het vreemdetalenonderwijs bevat dit nummer een artikel van Ludo Th. Verhoeven over Lezen in het Nederlands als tweede taal, en van Hans van Driel over Voorspellend lezen in het moedertaalonderwijs.
| |
Maatstaf 31 (1983), nr. 5
In zijn Ceterum censeo belicht Rob Schouten Beroemde scherven van Toon Tellegen, Alles teruggevonden/niets bewaard van J. Bernlef en Tussen twee stilten van Anton Korteweg. - Met Nóg wat dreinerig gedram geeft E.B. de Bruyn een reactie op Van Doorens ‘Literair gesodemieter’ (zie Maatstaf nr. 4).
| |
Neophilologus 67 (1983), nr. 3
opent met een opstel van Harold Skulsky over The psychoanalytical ‘reading’ of literature.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 36 (1983), nr. 2
In deze aflevering een artikel van Hedwig Speliers Over Forum & de dichtkunst. - Marc Reynebeau geeft in Een stiefkind mishandeld kritisch commentaar op Walter Gobbers' samenvatting van twee hoofdstukken uit deel 8 van de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, dat aan de Vlaamse literatuur van de 19e eeuw is gewijd (Ons erfdeel 25-5, p. 718-728). - Christine D'Haen publiceert een Transcriptie en analyse van een handschrift van Guido Gezelle: ‘Bruine Bie’ (Tijdkrans I 163, 1882). - In de rubriek ‘Kronieken’ belicht Hugo Bousset De man achter het raam van Gerrit Krol, en bespreekt Eric Rinckhout Literatuur in verandering van T. Anbeek en J.J. Kloek.
| |
Ons erfdeel 26 (1983), nr. 3
Onder het motto: Tussen twee stilten staat Hugo Brems stil bij de poëzie van Anton Korteweg. - Kees Kuik bespeurt in Het evangelie volgens W.F. Hermans bijbelse motieven in ‘Het behouden huis’. - Hendrik van Gorp presenteert als ‘captatio benevolentiae’ en bij wijze van inleiding een overzicht van Literatuurwetenschap in Nederland en Vlaanderen 1970-1980. - Maarten Weijtens overziet Het Nederlandse boek in Italiaanse vertaling. - Anne Marie Musschoot vindt F. Bordewijk: grimmige aanschouwer van de menselijke fauna. - Traditioneel tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXXI, onder redaktie van E. van Raan.
| |
Ons geestelijk erf 57 (1983), nr. 1
Hierin onderstreept J.M. Willeumier-Schalij Het specifiek belang van 16e-eeuwse
| |
| |
middelnederlandse mystieke handschriften. - R. de Ganck maakt een studie van de Chronological data in the lives of Ida of Nivelles and Beatrice of Nazareth. - J. Andriessen sluit deze aflevering af met het Literatuuroverzicht 1982.
nr. 2
A. Steenwegen richt zijn aandacht op De gelukz. Ida de Lewis of Ida van Gorsleeuw. - P. Bange beschouwt De ‘specula omnis status humanae vitae’ van Jacobus van Gruitrode (als) vijftiende eeuwse standenspiegels.
| |
Onze taal 52 (1983), nr. 7/8
J.S. Kik toont zich in Surfkoeterwaals. Papegaaien-Engels voor ingewijden bezorgd over het barbaristische plankzeilerstaaltje. - Marlies Philippa gaat de ontwikkeling na van De/het mens. - A. Surewaard beziet Nederlands door een Franse bril. - Onder de titel: Het spreken, de grondslag van het mens-zijn vraagt E. Voet aandacht voor de taalfilosofie van E. Rosenstock - Huessy. - F.K.M. Mars plaatst enkele kanttekeningen bij de woorden Notuleren. Notulant.
| |
De revisor 10 )1983), nr. 3
In deze aflevering onder meer een bijdrage van P. Kralt over Willem Kloos in de periode november 1883 - april 1884, getiteld: De twee gestalten der liefde. - Met Gemengde gevoelens schrijft Rob Schouten over beïnvloeding en ontlening binnen de Nederlandse literatuur. - Frans A. Janssen vraagt aandacht voor De chaos in de theorie van de editie van moderne auteurs. - Eep Francken sluit het nummer af met het opstel Het water in de mond van de uitgever of: Moet Max Havelaar worden uitgegeven?, een reactie op een lezing van Marita Mathijsen en het initiatief om Max Havelaar in 1987 in parallel-editie uit te geven.
| |
Septentrion 12 (1983), nr. 1
Willem M. Roggeman belicht Une figure insaisissable de la poésie néerlandaise: Leo Vroman, traditionaliste rebelle. - Bernard de Hoog staat stil bij L'Union linguistique entre la Belgique et les Pays-Bas.
| |
Spiegel der letteren 24 (1982), nr. 3-4
P.E.L. Verkuyl opent de aflevering met een bijdrage, waarin De Harduyn in de traditie van het ‘tempête amoureux’-gedicht wordt geplaatst. - In de rubriek ‘Kroniek’ kritisch commentaar en open vragen van R.F. Lissens bij Rodenbachliteratuur 1980. - De rubriek ‘In margine’ bevat o.a. een artikel van B. Besamusca over De bewerker van de ‘Ferguut’ en de middelnederlandse Arthurroman. - N. van der Blom buigt zich Nogmaals (over) Poot's ‘Harde steen van 't hooft’. - N. Rowan zoekt ‘een missing link’ tussen Gezelles ‘De slekke’ en Shakespeares ‘Venus and Adonis’. - J.J. van Herpen meldt dat het Handschrift van Mathilde Thomas teruggevonden is. - Tenslotte een 25-tal boekbeoordelingen.
| |
Standpunte 36 (1983), nr. 2
In Tevergeefse ekspedisies schrijft Gerrit Olivier een beschouwing over Die kremetartekspedisie van Wilma Stockenström. - W.F. Jonckheere belicht G. Knuvelder en sy
| |
| |
hersiene ‘Beknopt Handboek’. - In Die beslissing oor ‘Kennis van die aand’ geeft J.C.W. van Rooyen de achtergronden van het - inmiddels opgeheven - publikatieverbod voor de roman ‘Kennis van die aand’ van André P. Brink. Hierna volgt een bespreking van de Engelse vertaling van dit werk, ‘Looking on darkness’, door H. van de Merwe Scholtz, waarin hij uiteenzet waarom hij dit boek indertijd ‘ongewens bevind het’. - In Die blootgestelde leser bespreekt Marianne de Jong ‘Wolfgang Iser se model van die interaksie tussen teks en leser’.
nr. 3
opent met een bijdrage van N.J. Snyman over Die prosakritiek van A.P. Grové. - In Mediterreens en bruin geeft Ernst van Heerden ‘'n beskouing oor “Twee elegiese verse” van N.P. van Wyk Louw’. - D.P. de Villiers tracht een antwoord te vinden op de vraag: Is Afrikaans nog die ganse volk? - G.J. Gerwel beschouwt Afrikaans (als) 'n toekomst perspektief. - Marianne de Jong tenslotte schrijft het tweede deel van haar bijdrage Die blootgestelde leser (...).
| |
Taalkundig bulletin 13 (1983), nr. 1
Cor Hoppenbrouwers onderzoekt Het genus in een Brabants regiolect. - Jan Jullens schrijft Over het pronominale ‘er’.
| |
Tirade 27 (1983), nr. 287
In dit nummer o.a. het opmerkelijke Afscheidscollege 3 juni 1983 van Karel van het Reve.
| |
Vestdijkkroniek 1983, nr. 39
opent met Een interpretatie van S. Vestdijks ‘Water in zicht’, door G. Wynia. - Na een uitvoerige (structuur)analyse vraagt P. Steyaert zich af: Is Vestdijks ‘Symfonie van Victor Slingeland’ een symbool van onze beschaving? - In Vrijheid op afbetaling tracht Ed van Dompselaar een antwoord te vinden op de vraag wat er in Vestdijks roman Op afbetaling nu eigenlijk afbetaald wordt. - L.F. Abell sluit het nummer af met een bespreking van R.F.M. Marres' proefschrift over Enkele aspecten van de Anton Wachter cyclus van S. Vestdijk; de vertelsituatie en de hoofdmotieven.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1983, nr. 57-58
Dit dubbelnummer heeft de ‘genootschappen’ tot thema. G. van der Meer schrijft een uitvoerige bijdrage over Prijspenningen van Nederlandsche geleerde genootschappen in de achttiende eeuw. J.J. Kloek et al. doen verslag van hun onderzoek naar de Literaire genootschappen 1748-1800. - Met een Recensie van B. Sliggers Het schetsboek van Cornelis van Noorde 1731-1795 sluit P. Knolle het nummer af.
| |
Werkgroep 19e eeuw, Documentatieblad 7 (1983), nr. 2
Ook deze werkgroep heeft voor deze aflevering de ‘genootschappen’ tot thema gekozen. Alexis Raat en Peter van Zonneveld beschrijven het Genootschapsleven in Nederland 1800-1850. W.W. Mijnhardt belicht Het Nederlandse genootschap in de achttiende en vroege negentiende eeuw, en W. van den Berg onderzoekt Het literaire genootschapsleven in de eerste helft van de negentiende eeuw.
| |
| |
| |
Wetenschappelijke tijdingen 42 (1983), nr. 2
Dr. K. Hulpiau beschrijft De dichter René de Clercq als flamingant. Ontwikkeling naar het activisme tijdens het eerste oorlogsjaar.
r.w.w.m.v.d. drift
w. merlijn
|
|