De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76
(1983)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 443]
| |||||||||||||||||||
Pope's ‘Essay on Man’ door Bilderdijk vertaaldHans H. MeierVriendschappelijke uitwisseling van eigen werk, als onder collega's gebruikelijk, bracht mij tot een vergelijking van Bilderdijk en Milton, vervolgens van Bilderdijk en Pope. Collega Bosch schonk mij zijn uitgave van Bilderdijks sterk door Milton beïnvloede Ondergang der Eerste Wareld (Bosch)Ga naar voetnoot1 - filologisch gezien de beste dienst in onze eeuw aan Bilderdijk bewezen -, ik hem mijn Duitse vers-vertaling van Paradise Lost (Meier). Een volgend geschenk, de originele uitgave van Bilderdijks De Mensch. Popes Essay on Men [sic] gevolgd (1808), inspireerde mij toen om Bilderdijks bewerking nader te bezien als dichterlijke prestatie. In bewondering immers voor Milton èn Pope - twee namen die het veld van de gehele achttiende eeuw beheersen - staat Bilderdijk naast geen geringe tijdgenoten zoals de Duitse dichter Barthold Heinrich Brockes en de Franse Jacques Delille, die beiden opmerkelijke vertalingen zowel van of uit Paradise Lost als Pope's Essay on Man hebben geproduceerd. Ik zal dus in hoofdzaak een poging doen om de dichterlijke prestatie van Bilderdijks vertaling te kenschetsen, en wel in principe zonder te letten op andere vertalingen (op het proza van Betje Wolff na), op andere critici, op ander werk van Bilderdijk en zonder in alles zijn eigen verantwoording in de Aanteekeningen bij zijn vertaling (Bilderdijk 1808) te betrekken. Zelfs zijn privé-aantekeningen (Bilderdijk hs. 76) kan ik hier niet uitbuiten. | |||||||||||||||||||
‘An Essay on Man’ en ‘De Mensch’Ga naar voetnoot2Het Essay on Man is in de eeuw na zijn ontstaan het meest bekende gedicht van Pope. Het biedt zich aan als een wijsgerig leerdicht en is geschreven in heroic couplets, in de vorm van vier Brieven aan zijn ‘gids, filosoof en vriend’ Henry St. John, Viscount Bolingbroke, in 1734 voorgesteld als het eerste boek van ‘Ethic Epistles’, waarop later een tweede boek met als inhoud ‘Of the Use of Things’ zou volgen (Pope 1734, ‘Index to the Ethic Epistles’). Dit eerste boek nu, als An Essay on Man overgebleven en tot aan de laatste nog door Pope herziene uitgave van 1743 toe verder bijgewerkt, gaat over ‘the Nature and State of Man’, de aard en toestand van de mens. Van dit globale onderwerp wordt in elke Brief één aspect beschreven: in de Eerste Brief met betrekking tot het universum en tot God, in de Tweede m.b.t. de mens als individu, in de Derde | |||||||||||||||||||
[pagina 444]
| |||||||||||||||||||
m.b.t. de maatschappij en in de Vierde m.b.t. het geluk. Elke brief telt ongeveer driehonderd verzen. In deze beschouwingen over de mens in het algemeen, waarin Pope allerlei waarheden ooit door filosofen geuit in een soort systeem wil brengen, tracht hij, zoals hij zelf zegt, het controversiële en abstruse te vermijden en een middenweg te zoeken tussen ogenschijnlijk tegenstrijdige leerstelsels. Ook was het voor het Engeland van zijn tijd buitengewoon dat hij daarvoor de poëzie meer geschikt achtte dan het proza: If I could flatter myself that this Essay has any merit, it is in steering betwixt the extremes of doctrines seemingly opposite, in passing over terms utterly unintelligible, and in forming a temperate yet not inconsistent, and short yet not imperfect system of Ethics. ... This I might have done in prose; but I chose verse, and even rhyme, for two reasons. The one will appear obvious; that principles, maxims or precepts so written, both strike the reader more strongly at first, and are more easily retained by him afterwards: The other may seem odd, but is true, I found I could express them more shortly this way than in prose itself; and nothing is more certain, than that much of the force as well as grace of arguments or instructions, depends on their conciseness (Mack 7-8: The Design). Daarnaast weten we uit brieven van Pope aan vrienden, van 1730, vóór hij begon, dat het iets plezierigs moest worden, ‘a book, to make mankind look upon this life with comfort and pleasure, and put morality in good humour’ - om de moraal een goeie bui te geven - en dat het voorts niets anders mocht bevatten dan ‘such doctrines as are inoffensive, and consistent with truest divinity and morality’ (Id. xiii). De vertaling van Bilderdijk verscheen in 1808, maar dagtekent van 1804 (Kollewijn 1/439). Zelf zegt hij in zijn Voorbericht dat zij ‘reeds voor verscheiden jaren in Brunswijk’ ontstond. Toch had hij zich al veel eerder met Pope beziggehouden en uit het Essay on Man vertaald! Voor zijn bekroonde verhandelingen en bijlagen voor de Leidse prijsvraag van 1777 had hij zich namelijk onder meer in Pope verdiept - en was hij, zoals nog zal blijken, in feite door hem bekoord geraakt. In het bijzonder zijn ‘Tweede Antwoord’ bevat meerdere citaten van Pope, waarvan drie uit het Essay on Man (Bilderdijk 1783, 219 (P. 3, 215-218), 227 (P. 4, 15-16, met versvertaling) en 308 (P. 1, 273- 294, met prozavertaling); vgl. ook Kollewijn 1/97). Uit het begin van zijn ballingschap vindt men dan uit de Vierde Brief zes regels in Helaas, wat is de roem... (P. 4, 253-358), gedateerd Aurich 1795 (Dichtwerken 13/51) en vier regels in 't Geluk (P. 4, 1-4), gedateerd Londen 1795 (Id. 57). Twee jaar daarop verschenen twee Nederlandse poëzie-vertalingen, van Pieter van Winter en van Jacob van der Dussen (Appendix 4 en 5). Over de laatste zegt Bilderdijk dat zij eruit springt ‘als den zin des oorspronkelijks best gevat hebbende’. Maar reeds in hetzelfde jaar als Bilderdijks Antwoord, was de proza-vertaling van Elizabeth Bekker alias Betje Wolff verschenen, wier lievelingsdichter vanaf haar jeugd Pope was geweest (Appendix 3), terwijl twee jaar eerder een versfragment van haar en Aagje Deken was gepubliceerd (Appendix 2). Tenslotte had de allereerste Nederlandse vertaling van Kornelis Elzevier al in 1744 het licht gezien, als ‘eene tamelijk goede dichtmatige overzetting’ (Appendix 1). In feite had het Essay on Man op het continent aanstonds opgang gemaakt (veelal in Franse vertaling) en had het een rage veroorzaakt. Lessing en Kant hadden het als een stuk wijsbegeerte serieus genomen en bestudeerd. Kant sloeg zelfs het erin naar voren gebrachte denkstelsel hoger aan dan dat van Leibniz, en Lessing, met Moses Men- | |||||||||||||||||||
[pagina 445]
| |||||||||||||||||||
delssohn, concludeerde dat het volledig van Leibniz verschilt, en voorts, dat het absurd is om in een dichtwerk een metafysisch systeem te willen ontdekken (Mack xli, n. 2). Bilderdijk blijkt dus, zeker in Nederland (maar vgl. Appendix 7 en 8), een der laatsten die zich door middel van een vertaling serieus en ‘geëngageerd’ met het Essay on Man hebben beziggehouden. Hoe kwam hij er bij? Wat zal hij, als dichter, voor waardevols hebben gezien in deze deïstisch getinte, van het optimisme der Verlichting doortrokken theodicee? Uit zijn Voorbericht en zijn omvangrijke kritische Aanteekeningen valt dit nauwelijks op te maken. Eén ding is vrij zeker. Net als zijn tijdgenoten heeft hij er óók een wijsgerige verhandeling in gezien, waarvan hij verwachtte dat zij een enigszins consequent gehandhaafde wereld- en levensbeschouwing zou moeten ontwikkelen. Daarin zou hij teleurgesteld worden, maar bovendien, wat veel dieper ging, hij kon vanuit zijn godsdienst dit ‘steering betwixt doctrines’ volstrekt niet aanvaarden. Al uit dien hoofde bracht hij in zijn vertaling tal van veranderingen aan van zowel godsdienstige als dichterlijke aard. Vooral op de laatste zal straks onze blik gericht blijven. Bilderdijk geeft overigens in zijn Voorbericht een volledige opening van zaken over zijn bewerking van het Essay on Man waar hij er in zijn tweede zin over zegt (ik cursiveer): Ik geef het voor Pope niet, gelijk Pope dacht en schreef, maar gelijk ik my voorstelle dat hy, in het door hem aangenomen Systema met zijne hem eigen begrippen vereenigd, had moeten denken en schrijven, om etlijke aanstotelijkheden te mijden (Bilderdijk 1808). | |||||||||||||||||||
Omtrent het genreZowel het Essay on Man als De Mensch hebben naast lof ook felle kritiek uitgelokt. Het gedicht van Pope werd eerst op literair-esthetische gronden, dan ook om wijsgerige en theologische redenen bekritiseerd. De Mensch vond vooral een negatieve weerklank als een vertaling die ‘overmatige vrijheden’ vertoonde of die ‘eene verwringing van het oorspronkelijke’ liet zien (Kollewijn 1/439 en 440, n. 1). Ook de verkoop blijkt geen succes te zijn geweest (Ib. 2/213, n. 4). Nog ruim een halve eeuw later wordt Potgieter ironisch over de ‘navolging van dat dichtstuk door onzen tweeden Vondel’ tegenover de vertaling van Van Winter (Potgieter 208). Anderzijds is er in onze eeuw toch ook lof over geuit: ‘Uit een taalkundig oogpunt is de bewerking buitengewoon goed geslaagd en bevat zeer welluidende gedeelten, waarin treffende natuurbeschrijvingen voorkomen’ (De Hoog 219). Ook later wordt evenwel de te grote vrijheid van Bilderdijk nog gelaakt (Te Winkel 268). Alles overziende had veel misverstand kunnen worden voorkomen wanneer men de door iedere auteur voor zich duidelijk uitgesproken artistieke intentie serieus had genomen. Dan behoeft men bijvoorbeeld niet telkens weer te vallen over de poging van Bilderdijk om een en ander te kuisen, te kerstenen en te calviniseren. Zo geeft hij bij voorkeur ‘nature’ weer met ‘de schepping’ of met ‘God’ of ‘de Almacht’, ‘eternal’ met ‘goddelijk’ en ‘the Universal Cause’ met ‘de Alwijze kracht’. En op veel plaatsen corrigeert hij het door Pope gezegde inhoudelijk gezien in het licht der orthodoxie. Toch kan hij dit alles nog beweren te doen ‘met zijne [d.w.z. Pope's] hem eigen begrippen vereenigd’ omdat hij Pope vrijpleit van ‘Spinozismus of materialismus’ (Bilderdijk 1808, 128), daar hij onderkent dat Pope, hoewel ‘noch volstrekt rechtzin- | |||||||||||||||||||
[pagina 446]
| |||||||||||||||||||
nig noch Deïst’, toch in zijn binnenste ‘met zucht voor het Christendom bezield en van eenen oprechten afschrik van 't Atheïsmus vervuld’ was (Id. 132). Deze erkenning strekt Bilderdijk tot eer. Dat het literair gezien eigenlijk niet een toevallig berijmd filosofisch tractaat betreft maar, zoals Pope zelf suggereert, een poëtische tractatie van ‘principles, maxims, or precepts’, had ertoe moeten leiden dit Essay on Man te rangschikken onder het genre der wijsheidsliteratuur, der zinspreuken oftewel gnomische gedichten - een oeroude dichtsoort die we kennen uit het bijbelse Boek der Spreuken. Gelijk Spreuken is de strekking van Pope's Essay anthropocentrisch en optimistisch, en wordt erin verondersteld dat de mens naar de orde der schepping door gebruik van zijn verstand tot wijsheid en mede daardoor tot vroomheid kan komen. Maar dat ziende zijn we meteen af van een geweldige kritische last. Want wie heeft er nu ooit aan gedacht om een collectie spreuken of spreekwoorden, ieder in zijn toepassing wel vol levenswijsheid, maar ieder ook wel tegenstrijdig aan een ander, in een logisch sluitend geheel te brengen? Eigenlijk heeft Pope niets anders gedaan dan een groot aantal levenswijsheden die hij het mooist, het waarst en het best vond, te verzamelen en in de volgens hem meest perfecte vorm te gieten. Voor zijn classicistische begrip was dit de vorm die de man van geest, toen in het Engels ‘wit’ geheten, de briljante intellectueel, het meest moest aanspreken. Daarin zag hij trouwens het hoofddoel van de dichtkunst in het algemeen, zoals blijkt uit het meest bekende couplet uit zijn Essay on Criticism (297-98): True Wit is Nature to Advantage drest,
What oft was Thought, but ne'er so well Exprest.
Hier hebben wij dus de aloude, beslist voor-romantische voorstelling van de dichter die geen eigen ideeën schept, maar wiens onprofetische taak het is de gevonden ideeën poëtisch uit te beelden en aan te kleden. Inderdaad heeft ook modern onderzoek bevestigd dat Pope's Essay hoegenaamd geen originele ideeën bevat (Bilderdijk 1808 en Mack xliii, et passim). | |||||||||||||||||||
Vers en proza. ‘Zwaar’ en ‘licht’ vertalenWaar vindt nu de kritische beoordelaar zijn aanzet om de poëtische diepte van Pope, en die van zijn vertaler, te peilen? Ik denk, aan de oppervlakte, waarin namelijk, naar een woord van Hofmannsthal, het diepe schuil gaat. Iets oppervlakkigs in deze materie is stellig het verschil tussen vers en proza, daarna tussen versmaat en versmaat. Kan bij een proza-vertaling, zoals Betje Wolff die geeft, de triviale onderscheiding ‘letterlijk’ en ‘vrij vertaald’ nogal makkelijk en bot worden gehanteerd, een vers-vertaling vereist kritisch inzicht van allerlei verfijnde aard. Ook een vers-vertaling kan mijns inziens precies of zuiver zijn. Dit vind ik bevestigd in Bilderdijks versie van de eerste achtenveertig regels van de Vierde Brief. Daarmee bedoel ik dat alles vanuit het origineel is ontwikkeld, dat alle ‘niet-letterlijke’ dingen die er mogen zijn, in de geest van het origineel hun rechtvaardiging vinden, en dat eigen bijgedachten, toevoegingen en weglatingen ontbreken. Leggen wij de aanhef van deze Vierde brief, die gaat over het geluk, in de drie onderhavige versies naast elkaar: | |||||||||||||||||||
[pagina 447]
| |||||||||||||||||||
Pope (1743): Oh Happiness! our being's end and aim!
Good, Pleasure, Ease, Content! whate'er thy name:
That something still which prompts th'eternal sigh,
For which we bear to live, or dare to die,
Which still so near us, yet beyond us lies,
O'er-look'd, seen double, by the fool and wise.
Plant of celestial seed! if dropt below,
Say, in what mortal soil thou deign'st to grow?
Fair op'ning to some Court's propitious shine,
Or deep with di'monds in the flaming mine?
Twin'd with the wreaths Parnassian lawrels yield,
Or reap'd in iron harvests of the field?
Bekker (1783): O Geluk! eenig doel onzer aanwezigheid!
Hoe is uw naam? Goed, Vermaak, Gerustheid, of Vergenoeging?
ô Gij Iets, naar 't welk wy altoos verlangen,
voor wien wy het leven uitharden, voor wien wy durven sterven!
Gy zyt digt by, maar echter buiten ons bereik.
Hoe onderscheiden is het beeld, dat de Wyzen en de Dwazen van u vormen!
ô Plant, geteelt uit Hemelschen zade, zo gy op de aarde gevallen zyt,
zeg ons, waar wy u moeten zoeken? in welk een gewest gy u verwaerdigt te groeijen?
Spreidt gy uwe helderste stralen in de Vorstelyke Hoven?
of schynt gy, met de edelste gesteentens, in de diepe Mynen?
Verschuilt gy u tusschen de lauwerkransen der Dichters?
Oogst men u met het bloedig staal op de Oorlogs-velden in?
Bilderdijk (1808): Geluk! ô einde en doel van ons geheel bestaan,
Wat naam ge ook ook voeren moogt in 's menschen ijdlen waan,
Goed, wellust, rust, vermaak, te vredenheid, genoegen!
Gy, 't onbegrijpelijk iets, waarom wy eindloos zwoegen;
Waar voor men 't leven torscht, den dood zich aan durft biên;
Ons altijd zo naby en steeds voorbygezien.
Waar beide wijze en dwaas naar rond grijpt in den blinde,
En de uitgezochtste geest op sprietoogt als de ontzinde.
ô Plant van Hemelsch zaad, versmaadt gy 't aardrijk niet,
Waar is dan 't zalig oord waarin gy wortel schiet?
Zou warme Vorstengunst uw zaden uit doen spruiten;
Of diamantgebergt u in zijn' holen sluiten?
Schuilt ge in den lauwrenkrans van Pindus Dichtrenstoet;
Of maait u 't Oorlogszwaard in rokend menschenbloed?
Dan zien wij hier tussen Wolffs proza en Bilderdijks poëzie, benevens veel andere trekken, ook het opvallende verschil tussen wat ik zou willen noemen ‘licht’ en ‘zwaar’ ver- | |||||||||||||||||||
[pagina 448]
| |||||||||||||||||||
talen. De lichte vertaling is over het geheel genomen zorgeloos en luchtig en neemt ook wel genoegen met het, uit onwetendheid of onvermogen, parafraserend overbrengen van de prozaïsch ontlede zin. Zo wanneer Betje Wolff ‘whate'er thy name’ (‘Hoe men u ook zou willen noemen’) naief omzet in een vraag: ‘Hoe is uw naam?’, of waar zij het compacte maar complexe van Pope in ‘O'er-look'd, seen double, by the fool and wise’ kortweg doorhakt met het om-en-nabije, onnauwkeurige ‘Hoe onderscheiden is het beeld, dat de Wyzen en de Dwazen van u vormen!’ Bilderdijk daarentegen vertaalt ‘zwaar’, d.w.z. met grote zorg en begrip voor het origineel om de precisie ervan na te speuren en na te volgen, en zo mogelijk nog te overtreffen door een soms geladen, gechargeerde eigen beeldspraak. Derhalve wordt ‘the fool’ en ‘the wise’ tot ‘de ontzinde’ en ‘de uitgezochtste geest’; wordt ‘seen double’ zo scherp waargenomen door het treffende ‘sprietoogt’, en wordt bij ‘iron harvests of the field’, nu duidelijk gechargeerd en over het origineel heen, in echt-Bilderdijkiaanse ‘overdrijving’ gesproken van ‘rokend menschenbloed’. Ook de ‘staaltjes’ van poëzie-vertaling door Wolff en Deken, met enkele sprankelende vondsten erin, vertonen het verschil van lichtvoetige vlotheid tegenover de zwaarwichtige diepgang van Bilderdijk (Bekker en Deken). | |||||||||||||||||||
Versmaat: herioc couplet en alexandrijnHet dichterlijke is wel eens geestig omschreven als datgene wat in een vertaling verloren gaat. Gelukkig is dit niet steeds bewaarheid, maar voor de weergave van verzen in proza klopt het voor meer dan de helft, en zo veel te meer voor de dichter van het Essay on Man. Hierover had Lessing al, naar aanleiding van een in 1758 verschenen Duitse proza-vertaling van de werken van Pope, zeer zinnig het volgende opgemerkt: Einen Dichter, dessen grosses, ich will nicht sagen, grösstes, Verdienst in dem war, was wir das Mechanische in der Poesie nennen; dessen ganze Mühe dahin ging, den reichsten, triftigsten Sinn in die wenigsten, wohlklingendsten Worte zu legen; dem der Reim keine Kleinigkeit war - einen solchen Dichter in Prosa zu übersetzen, heisst ihn ärger entstellen als man den Euklides entstellen würde, wenn man ihn in Verse übersetzte (Lessing 5). Nee, het dichterlijke mag dan bij Wolff nog maar zeer gedeeltelijk en soms inderdaad mismaakt doorklinken, bij Bilderdijk is het ten volle gehandhaafd en veelal nog vergroot. Maar dit dichterlijke is geheel anders dan dat van Pope. Dat heeft óók te maken met ‘het mechanische in de poëzie’, met het oppervlakteverschil tussen versmaat en versmaat. De ‘heroïsche’ versmaat, voor de Ouden de hexameter, was nu eenmaal voor de Fransen en Nederlanders de alexandrijn en voor de Engelsen de vijfvoetige jambe, die, indien zoals bij Pope paarsgewijs gerijmd, ‘heroic couplet’ wordt genoemd. Dit moest nu in alexandrijnen. Daar kom ik zo op terug. Intussen is het van groot belang dat één van de zeker vast te stellen aantrekkelijkheden voor Bilderdijk in Pope diens meesterlijke versificatie was, door Bilderdijk nog hoger geschat dan die van Milton, wanneer hij opmerkt: ‘Pope is (buiten tegenspraak) in zijn beste werken de beste versmaker die de Engelschen hebben; en Milton is, met al zijne grootschheid, verr' beneden hem in 't werktuiglijke van de maat; terwijl Dryden nog vrij wat verder achter hem staat.’ Dan komt er een beperking voor wat betreft het Essay on Man: ‘In 't byzonder kan men van dit Dichtstuk zeggen, dat het in dit opzicht niet het beste van Pope is; | |||||||||||||||||||
[pagina 449]
| |||||||||||||||||||
maar toch een der besten, en waar van de lezing altijd (uit dezen hoofde) den kenner aanlokken zal’ (Bilderdijk 1808; 125-26). Het mag zo zijn dat Bilderdijk alleen om de aangestipte conventionele reden de alexandrijn heeft gekozen om het meesterwerk van Pope te evenaren, ook het verhevene van het onderwerp was ernaar. Pope zegt immers, in praktisch dezelfde woorden als Milton in Paradise Lost (1,26), dat hij in dit stuk tracht ‘to vindicate the ways of God to man’ (1,16), hetgeen Bilderdijk vertaalt met ‘God rechtvaardigend in 's menschen stikziende oogen’. Ook werd het Essay on Man kort nadat het anoniem was verschenen voor het werk van een theoloog gehouden (Mack xv). Maar ook om een aantal ‘mechanische’ en stilistische redenen blijkt de alexandrijn heel geschikt om Pope's heroic couplets weer te geven. Het Nederlands heeft een kwart meer lettergrepen dan het Engels; de alexandrijn van Bilderdijk een zesde tot een vijfde meer dan Pope's couplet, dat, met zijn uitsluitend mannelijke rijm, steeds tien syllaben bevat; Bilderdijk gebruikt ook vrouwelijke rijmen. Ook zó wordt echter zijn bewerking een vijfde langer dan het origineel. Het door Pope geliefkoosde antithetische, het door verstandelijke contrasten regel voor regel voortredeneren, kan de alexandrijn door rijm en cesuur goed opvangen. En aan de voorkeur van Pope voor versregels zonder enjambement (‘end-stopped lines’), vooral in zijn vele epigrammatische verzen, komt de alexandrijn eveneens tegemoet. Schoolse vertaalcritici, die zich soms beter niet aan complexe poëtische werken zouden moeten wagen, zijn alleen bij prozavertalingen echt in hun schik. Zodra er iets in verzen wordt overgebracht, staat de vertaler onherroepelijk onder de dwang van rijm en versmaat. Deze dwang nu, die de dichterlijke vertaler in feite als een bevrijding ondergaat, noopt telkens tot onvoorspelbare afwijkingen van ‘wat er in de oertekst staat’ - het enige wat die critici terug willen zien. De goede vers-vertaler verzoent de afwijkingen met de geest van het origineel. | |||||||||||||||||||
Diepteverschillen en zangerigheidNu is het wel zo dat de denk- en schrijftrant die ten grondslag ligt aan het Essay on Man, geheel anders is dan wat wij voor Bilderdijk typerend achten. En dit maakt juist een vergelijking stap voor stap een erg boeiende zaak. Ten opzichte van alle volgende kenmerken verwachten en vinden wij bij Bilderdijk het bijna volslagen tegendeel: - Pope is niet romantisch maar neo-classicistisch; hij toont weinig of geen kinderlijk gevoel, spreekt betrekkelijk droog over liefde, over God, over menselijke sympathie - die hij wel alle als hoogste waarden erkent. Zijn poëzie wil geen uitstorting van gevoel zijn; hij is volstrekt niet sentimenteel, soms moeten cynisme en ironie de door hem gewenste aanvaarding van de moraal tot stand brengen. - Hij kent geen uitstorting van de Engelse taalschat; hij zoekt en vindt, naar Frans voorbeeld, ‘le mot juste’; daarnaast acht hij de woordenschat (de ‘lexis’ of ‘elocutio’ van de school-rhetorica) minder belangrijk dan de opbouw van zijn vertoog, wat hij noemt ‘the Design’ (de ‘taxis’ of ‘dispositio’ van de school-rhetorica). Alles moet zo kort en zo puntig mogelijk op de krapste èn knapste formule worden gebracht. Dit is zijn tot aan de syntactische obscuriteit, het onverstaanbare, toe bedreven ‘conciseness’ en dus het tegendeel van de Bilderdijkiaanse woordenrijkdom, breedsprakigheid en wijdlopigheid. | |||||||||||||||||||
[pagina 450]
| |||||||||||||||||||
- Alles moet bevallig en innemend zijn; ook het doodserieuze en ernstige wordt op aardige, geestige, soms punt- soms hekeldichtachtige, soms speelse manier gezegd. Voor Pope, en voor zijn blijvende roem, is dit punt zelfs het doorslaggevende in zijn Essay on Man. Het zou natuurlijk in dit bestek te ver gaan om de poëtische neerslag van Bilderdijks confrontatie met dit andere genie in zijn vertaling in detail na te speuren. Mijn indruk is dat Bilderdijk in de ‘zuiver’ vertaalde gedeelten van De Mensch ten opzichte van alle zojuist beschreven punten op weldadige wijze in toom wordt gehouden terwijl hij toch zijn eigen dichterschap niet hoeft te verloochenen. De meest ‘oppervlakkige’ component van de taal is stellig de klank van de woorden en zinnen, het fonologische en prosodische. Toch staan volgens mij in de poëzie de klank en het ritme voorop en zijn deze voor de dichter vaak de eerste en diepste aanzet tot zijn ‘zingen’. Nu is het misschien het meest kenmerkend voor Pope als poëtisch vernieuwer in zijn tijd dat zijn vers in het geheel en met opzet, ook waar het gaat over ‘hoge dingen’, in tegenstelling tot zijn Engelse voorgangers (Milton en Dryden) èn opvolgers (de Romantici), helemaal niet ‘zangerig’ is. We hebben hier bij Pope een merkwaardig verschil met de zangerigheid van de Nederlandse poëzie die vanaf Vondel via Bilderdijk ook nog de Tachtigers kenmerkt. Nog in hun tijd getuigt een befaamde germanist van de ‘tragische tremolo’ waarin men Bilderdijk placht voor te dragen (Scherer 21). Of de dichter dit verschil met Pope wel doorhad? Zijn vertaling is namelijk veelal wèl zingbaar. | |||||||||||||||||||
Reactie en omvormingDe onzingbaarheid bij Pope is bewust en gewild, en is een uitvloeisel van zijn theorie van het bathos, een door Pope zelf als tegenhanger van het pathos geïntroduceerd begrip, inhoudend het omlaag halen van het verhevene, door Pope voor het eerst vastgelegd in 1727 in The Art of Sinking in Poetry (Peri Bathous). Dit is nu een van die bijzondere stilistische kenmerken waar Bilderdijk soms negatief, maar wel altijd creatief, op reageert en die wij thans in kort bestek willen memoreren zoals zij bij een nauwkeurige vergelijking van regel tot regel opvallen:
1. De korte, bondige, of liever: de kortste, bondigste, formulering is bij Bilderdijk zelden bewaard. Hij moest dit wel ondichterlijk vinden. Maar hij is er wel toe in staat:
Ga naar margenoot+Hope springs eternal in the human breast.
Man never Is, but always To be blest:
The soul, uneasy, and confin'd from home,
Rests and expatiates in a life to come.
Ga naar margenoot+De Hoop vloeit in ons hart uit de onuitputlijkste ader.
Nooit naadren wy 't geluk; wy komen 't altijd nader.
De ziel, die verr' van huis, en ingekerkerd, zucht,
Zoekt in heur' uitstap in een ander leven, lucht.
2. Bilderdijk verandert bij voorkeur nominale uitdrukkingen in verbale, klaarblijkelijk omdat Pope voor hem de dingen dikwijls tè statisch voorstelt: | |||||||||||||||||||
[pagina 451]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+But of this frame the bearings, and the ties,
The strong connections, nice dependencies,
Gradations just, has thy pervading soul
Look'd thro'?
Ga naar margenoot+Maar heeft uw vorschende aart, die alles door wil dringen,
ô Stervling, wel doorzien dit samenstel der dingen:
Hoe 't al zich steune en schrage en aan elkander hang',
Hoe 't meer en 't mindre zich onmerkbaar ondervang',
Hoe alles sluite en pass', en gaping laat noch reten?
Het zal niemand ontgaan hoe ook nog de naamwoorden ‘gaping’ en ‘reten’ meer werkwoord-achtig of meer dynamisch aandoen dan ‘connections’, ‘dependencies’ en ‘gradations’. 3. Dit soort verandering hangt samen met twee verdere kenmerken die soms ook weer samenvloeien, namelijk de omvorming, door Bilderijk, van het algemene in het bijzondere, en vooral van het (meer) abstracte in het (meer) concrete. Zo worden hyperoniemen bij voorkeur door hyponiemen vervangen: P. 1,7 weeds: B. dorre heidestruiken, P. 2,90 flower: B. bloem en struik, P. 1,272 in the trees: B. in plant en cederboomen. Of het algemene begrip wordt door een toevoeging geconcretiseerd: P. 2,242 the virgin: B. maagdelijke kaken, P. ib. the matron: B. een echte vrouw. Voorbeelden zijn er te over. Punt 1 tot 3 worden duidelijk bevestigd door zijn privé-aantekeningen (Bilderdijk hs. 76) waarin hij telkens weer wijst op een gebrek aan ‘vloeibaarheid’ (ad P. 1,33-34), aan zinnelijkheid (ad P. 1,54 ‘A thousand movements’: ‘die wilde ik hooren werken, in een beeltenis die tot opheldering van mijn denkbeeld dient, en het zinlijk maken moest’) en aan ‘schilder’vermogen (ad P. 1,200: zie beneden). 4. Bilderdijk moest de praktijk van het door Pope uitgevonden bathos, het onverwachts, satirisch of ironisch omslaan of tegenoverstellen van het verhevene in het banale, alledaagse, wel verafschuwen. Veelal benadrukt Pope deze trek door het bathoseffect in het rijm zelf te plaatsen:
Ga naar margenoot+Why has not Man a microscopic eye?
For this plain reason, Man is not a Fly.
Ga naar margenoot+Waar-, waarom heeft de mensch geene oogen die vergrooten?
De reden is gereed, ô mijn Natuurgenooten!
God plaatste ons op deze aard in 't vak der vliegen niet.
Bilderdijk verzwakt de tegenstelling door omschrijving, en door ‘God’ erbij te betrekken. Of een ander voorbeeld:
Ga naar margenoot+Know, Nature's children all divide her care;
The fur that warms a monarch, warm'd a bear,
While Man exclaims, ‘See all things for my use!’
‘See man for mine!’ replies a pamper'd goose;
Ga naar margenoot+Natuur verdeelt haar zorg aan alles even zeer.
| |||||||||||||||||||
[pagina 452]
| |||||||||||||||||||
Het bont dat Vorsten warmt, verwarmde vos of beer.
Ach, daar de stervling roemt: 't is al voor my geschapen,
Waarvan ik dienst geniet, of voordeel weet te rapen;
Daar roept de logge gans, die in haar mesthok kwaakt:
De mensch die my verzorgt, is slechts voor my gemaakt.
Bij Pope die treffende rijmwoorden en tegenstellingen: ‘care’, ‘monarch’, ‘bear’ en ‘use’, ‘man’, ‘goose’. Bij Bilderdijk, hoewel ‘lage’ uitdrukkingen zoals ‘mesthok’ en ‘kwaken’ niet ontbreken, het bathos-effect niettemin verzacht en door zich herhalende uitbreiding verwaterd. Volstrekt onaanvaardbaar vond Bilderdijk de laatste regel van het volgende; en hij gaat er in zijn Aanteekeningen op in:
Ga naar margenoot+Superior beings, when of late they saw
A mortal Man unfold all Nature's law,
Admir'd such wisdom in an earthly shape,
And shew'd a Newton as we shew an Ape.
Ga naar margenoot+Wen 't hooger Geestendom de wetten der Natuur
Verklaard zag door een' mensch, der dieren nagebuur,
Hoe staarde 't op dien man, verrukt en opgetogen!
Ja, Newton was iets meer in hun verwonderde oogen!
De dubbelzinnigheid van het Engelse ‘admire’, dat zowel ‘zich verbazen over’ als ‘bewonderen’ kon inhouden, is goed aangevoeld en door een viertal termen ontrafeld: ‘staarde’, ‘verrukt’, ‘opgetogen’, ‘verwonderde’. Dit soort interpreterende vertaling vinden wij vaak. In de volgende vier regels gebruikt Pope behalve ‘lage’ dingen of woorden (‘drunk’, ‘cobler’, ‘parson’, ‘leather’, ‘prunella’: stof waaruit toga's gemaakt zijn) ook nog de ‘lage’, vulgaire uitspraak van ‘fellow’, op zich al een ‘laag’ woord in alledaagse taal.
Ga naar margenoot+You'll find, if once the monarch acts the monk,
Or, cobler-like, the parson will be drunk,
Worth makes the man, and want of it, the fellow;
The rest is all but leather or prunella.
Ga naar margenoot+Dit zal u in den Vorst als in den Rechter blijken,
Indien ze in zede of aart matroos of boer gelijken.
Verdienste maakt den man, verdienstloosheid den boef:
Het bywerk van de rest houdt nergens toets noch proef.
Men ziet, alle ‘aanstotelijkheden’ zijn door Bilderdijk weggewerkt. 5. Soms lost Bilderdijk het zeer compacte geheel van een versregel bij Pope, die van syntactisch nog van het overige losstaat, verkeerd of tenminste volstrekt anders op:
Ga naar margenoot+The good or bad the gifts of Fortune gain,
But these less taste them, as they worse obtain.
Ga naar margenoot+De brave en booswicht moog een zelfde lot ontmoeten,
Het hart zal 't zoet en 't zuur verbittren of verzoeten.
| |||||||||||||||||||
[pagina 453]
| |||||||||||||||||||
Tussen klassiek en romantischMen zou dit soort nauwlettende, verklarend ontledende vergelijking op tal van punten en aspecten kunnen uitbreiden; en ik vind er een openbaring over de ontmoeting van twee geesten in. Intussen is het de vraag hoe wij op deze manier ooit tot een samenvattend en verbindend oordeel over het vervullen van de dichterlijke taak van de vertaler kunnen geraken. Bovendien lijkt mij soms dat voortdurend heen en weer turen tussen de verzen van twee versies buitengewoon onnatuurlijk. En ook, in de grond, onredelijk. Een meer gepaste gang van zaken zou zijn, zich eerst de oertekst zo veel mogelijk eigen te maken. Daarna het origineel opzij leggen en de vertaling in zijn geheel in zich opnemen. En de indrukken die dán ontstaan, moeten eigenlijk de doorslag geven. Helaas heb ik deze werkwijze niet kunnen volgen. Ik ben er echter van overtuigd dat Bilderdijk - uiteraard rekening houdend met eigen intentie en binding - deze ‘grove’ toets even goed zou doorstaan als hij inderdaad de ‘fijne’ toets nog voor ons doorstaat. Was het voor Bilderdijk als achttiende-eeuwer en classicist nog vanzelfsprekend dat een ‘navolging’ het origineel mocht - en zelfs moest - ‘adelen’, ‘veredelen’ en ‘verbeteren’, de romanticus en filoloog Bilderdijk had voldoende invoeling en precisie om zijn vertaling van het Essay on Man het opkomende ideaal van een versie die zowel ‘nauwkeurig’ als ‘dichterlijk’ kon zijn, te doen benaderen. Voor het eerst werd dit nieuwe ideaal, juist in die jaren, nagenoeg bereikt door August Wilhelm von Schlegel in zijn Duitse Shakespeare-vertalingen. Van 1791 tot 1795 was Schlegel overigens als jonge huisonderwijzer in Amsterdam, bij de bankiersfamilie Muilman. Toch jammer dat, naar ik aanneem, deze twee elkaar nooit hebben ontmoet. Na Schlegel hebben wij moeite met het classicistisch besef van vertalen. Dit ging er namelijk van uit dat alle kunst ‘imitatio’ is en dat dus de kunstenaar volgens vaste kunstgrepen, vaste literaire genres, en een vast rollenspel, slechts ‘imiteert’. Of het nu de natuur, een denkbeeld of een ander kunstwerk was dat hij ‘imiteerde’ of ‘nabootste’, deed er in de grond der zaak niet toe. Een vertaling, parafrase of bewerking van andermans werk was dus gelijkwaardig aan andere kunstvormen. Dit nu was in zijn tijd al aan het veranderen met de opkomst van het romantische begrip van de kunstenaar als zelfstandig ‘Originalgenie’, dat niet alleen de schepper en zijn schepselen kan navolgen, maar dat zèlf schepper (poiētēs) was, en dus ècht en misschien nog wel ‘ex nihilo’ kon creëren! Daarmee was dan ook een strenge scheiding aangebracht tussen ‘blote vertaling’ en ‘origineel werk’. Alleen, ook het origineel dat een vertaler vóór zich had liggen, verkreeg nu als ‘origineel werk’ een veel hogere eigen en zelfstandige waarde! Zeker bij Bilderdijk is die scheiding niet werkelijk gepast, want hij staat, ook als vertaler, tussen de twee stromingen in. | |||||||||||||||||||
De toetssteen-toetsNóg een procédé dat eigenlijk onredelijk is, heb ik gevolgd door bekende citaten uit Pope te vergelijken met de equivalenten van Bilderdijk. Dit is onder meer onredelijk omdat men niet mag verwachten dat een vertaler juist de treffende zeggingskracht van gevleugelde woorden zou kunnen evenaren. Laten wij evenwel dit soort toetssteen- methode (ooit door Matthew Arnold aanbevolen) op een kleine reeks van citaten toepassen, want de diversiteit van Bilderdijks vertaalkunst kan er soms scherp door worden belicht. | |||||||||||||||||||
[pagina 454]
| |||||||||||||||||||
Aan het begin vergelijkt Pope het menselijk toneel met iets in een Engelse tuin:
Ga naar margenoot+A mighty maze! but not without a plan;
Ga naar margenoot+Een machtig doolhof, ja, waarin de geest verdwaalt;
Maar echter, door die 't vormde aan zeker plan bepaald!
Men neemt de verchristelijking waar, door de verwijzing naar de schepper, die Bilderdijk niet introduceert dan na de eerste versie van Pope in zijn Aanteekeningen te hebben gehekeld. Deze luidde: A mighty maze of walks without a plan.
Dus blijkbaar een tegenovergestelde gedachte! Maar Bilderdijk heeft net zo min als Dr. Johnson gezien dat hier ‘plan’ betekent ‘plattegrond’, en dus bedoeld wordt een doolhof waarvan wij geen kaart of sleutel bezitten. Om uit te drukken wat zou kunnen gebeuren als wij met sterkere, overgevoelige reukorganen en -zenuwen waren begiftigd, geeft Pope het vers:
Ga naar margenoot+Die of a rose in aromatic pain?
Hierover had de dichter opgemerkt: ‘Wat is aromatic pain? 't zelfde als groene of geele pijn, denk ik: nonsens. En waarom dit niet geschilderd?’ (Bilderdijk hs. 76). Zijn vertaling weidt dan ook uit:
Ga naar margenoot+Een reuk, waardoor de geur, van 't roosjen opgeheven,
Ons 't weeke brein ontstelde, om zinneloos te sneven?
Een uitstekende gechargeerde weergave. Kort daarop wordt over de tastzin van de spin - Pope was een groot bewonderaar van de spin en vergeleek zijn literaire bezigheid in Londen met die van een spin in een web zittende - uitgeroepen:
Ga naar margenoot+The spider's touch, how exquisitely fine!
Feels at each thread, and lives along the line.
Omtrent het inderdaad merkwaardige ‘live along the line’ (volgens mij met een toespeling op de militaire term ‘all along the line’, ‘over de hele linie’) zei de vertaler terecht: ‘goede figuur, maar duister’ (Id.) en hij trok de consequenties:
Ga naar margenoot+Hoe teder is 't gevoel, der nijvre spin gegeven,
Om, door geheel haar web, in elken draad te leven!
Eveneens uitmuntend, vooral hoe de in het Engels afzonderlijk waargenomen gevallen (‘the touch’, ‘how fine’, ‘feels at’, ‘lives along’) syntactisch èn gevoelsmatig in één doorlopende handeling zijn samengetrokken. Zoals hier heeft Bilderdijk in het geheel meer van wat Coleridge genoemd heeft ‘esemplastic power’ dan Pope, d.w.z. het metaforisch èn ritmisch ineensmelten van meerdere verzen. Hij heeft dan ook zelf dit vermogen, door Schelling ‘Ineinsbildung’ benaamd, tegelijk prachtig omschreven en uitgebeeld in De Ondergang der Eerste Wareld 1,21-24 (Bosch 154), waar hij met een herinnering aan dat ‘in elken draad te leven’ van de hogere Dichtkunst der engelen zingt, dat zij weliswaar niet zintuiglijk is, | |||||||||||||||||||
[pagina 455]
| |||||||||||||||||||
Maar elken zenuwdraad en drupjen hemelsch bloed
Bezielt, en op zijn' toon welluidend trillen doet,
En tot één' enklen zang, één' zangtoon samenvlieten,
Waar alles by beweegt en wegsmelt in 't genieten.
Overbekend is het eerste couplet vam de Tweede Brief:
Ga naar margenoot+Know then thyself, presume not God to scan;
The proper study of Mankind is Man.
‘To scan’ betekent ‘meten, afmeten’ en dan ‘onderzoeken, beoordelen, bekritiseren’, en wat Pope hier zegt houdt niet afwijzing van elke theologie, van elk weten over God, in. Daar houdt Bilderdijk goed rekening mee:
Ga naar margenoot+Ken dan u-zelv', ô mensch; maar wil u niet verkloeken,
Om 't Goddelijk geheim der Almacht door te zoeken.
De mensch is 't voorwerp, dat des menschen oefning past.
Voortreffelijk in de eenwijdige beknoptheid is de weergave van het volgende beeld dat Pope van de mens ontwerpt, waar hij zegt dat de mens is
Ga naar margenoot+Created half to rise, and half to fall;
Great lord of all things, yet a prey to all;
Sole judge of Truth, in endless Error hurl'd:
The glory, jest, and riddle of the world!
Ga naar margenoot+Die, half geschapen ter verheffing, half ten val,
De heer van alles, en de prooi is van 't Heelal.
Hy die de waarheid richt, en zelf in 't duister dwarelt;
Hy is de roem, de spot, en 't raadsel van de wareld!
Ook hier, dankzij werkwoorden, een verbinden en vloeibaar maken van wat bij Pope, die bij voorkeur zijn steun zoekt in het naamwoordelijke, louter aaneenrijging blijft. | |||||||||||||||||||
Kritische aanstootTot dusver hebben wij ons bezig gehouden met de vraag: Hoe heeft hij het gedaan? Blijft nog over de belangwekkende vraag: Waarom heeft hij het gedaan? Uit zijn omvangrijke Aanteekeningen komen namelijk slechts de twee eerder genoemde positieve kenmerken naar voren. Ten eerste dat Pope, ondanks alle heterodoxe trekjes, ‘met zucht voor het Christendom bezield’ was, en ten tweede dat zijn Essay on Man ‘een der besten’ van zijn werken is, omdat Pope ‘de beste versmaker is die de Engelschen hebben’. Ook valt niet te ontkennen dat Bilderdijk hem ten aanzien van deze twee punten herhaaldelijk beschermt. Wel denkt hij misschien evenzeer aan zichzelf wanneer hij de opmerkelijke uitspraak doet dat ‘de billijkheid vordert, dat men ... geen' Dichter veroordeele ... wanneer de overgedrevenheid, naar de letter opgevat, onzinnig en onchristelijk zijn zoude’ (Bilderijk 1808, 134-35). Hij was dus op dit punt nauwelijks veranderd sinds hij het, eveneens naar aanleiding van Pope's Essay on Man, nog scherper gesteld had: ‘Doch 't is gedaan met de Dichtkunst en Welspreekendheid, 't is gedaan met de Wijsbegeerte, 't is gedaan met deugd en geluk op aarde, zoo dra men ketteryen zoekt of vindt’ (Bilderdijk 1783, 310-11). | |||||||||||||||||||
[pagina 456]
| |||||||||||||||||||
Voor de rest zien echter zijn Aanteekeningen zwart van galligheid jegens Pope en kan Bilderdijk nooit iets volledig goeds in hem en in zijn Essay on Man onderkennen. Ik haal maar een paar van zijn uitlatingen aan: De ellendige Hekeldichter, dien men de wesp van Twickenham noemde (117-18). - Een nijdige, ergerlijke, en kwaadaartige misgeboorte (118). - Zoo veel scherps, zoo veel halve, zoo veel verdraaide waarheden (124). - Nooit was Pope recht meester van zijn' stijl (125). - Het volslagen gebrek aan Logica, dat hy in alles toont (133). - Wijsgeer uit hoogmoed (133). - Optimist ... [die het optimisme gebruikte] als een' balsem voor zijn nijdig, kwaadwillig en menschhatend karakter (133). - Pope ... die nooit had leeren denken, en noch argument nog definitie verstond (138). - Zijnen aangeboren' smaak voor 't gemeene (139). - Hy trekt ... nooit party van zijn beelden (146). Van dit laatste vinden wij inderdaad veel voorbeelden, zoals wij hebben gezien (b.v. naar aanleiding van P. 1,217), die aantonen dat Pope niet beschikt over de vereiste ‘esemplastic power’. Hoe totaal anders intussen had Bilderdijk een kwart eeuw eerder over Pope en zijn Essay geschreven! Met onverholen bewondering! ‘Pope was zoo wel een Wysgeer als Dichter, in zoo verre, dat ik zijn Essay on Man als een der beste Systemata van een wyse God- en Mensch-beschouwing durf opgeeven, 't welk, buiten aanmerking van 't schoon der Poëzye, een onwaardeerbare schat van leering behelst, gelijk daar over dan ook in Engeland, als over een Compendium van Wijsbegeerte, openbaare lessen gegeeven worden’ (Bilderdijk 1783, 307-8). En voorts horen wij op een andere plaats dat Pope ‘de verhevenste waarheden door de netste gelykenissen opheldert, en de strikste bewyzen voordraagt in bewoordingen, die ons oor, ons hart, ons verstand gelykelijk veroveren’ (Id. 291). Vanuit dit stemmingsbeeld en gezien de in het Antwoord opgenomen voorbeelden lijkt het niet onaannemelijk dat Bilderdijk toen al het plan had opgevat het Essay on Man ooit in zijn geheel te vertalen. Over de ethiek van de bijtende ingrediënten in zijn Aanteekeningen van 1808 hoeven wij ons vandaag gelukkig niet meer druk te maken. Al gauw na hun verschijnen werd er in een anonieme publicatie hard teruggebeten (Geschiedenis). Nog twaalf jaar later heeft de Engelse letterkundige B.S. Nayler te Amsterdam (die dan in Potgieters Bakhuizen verschijnt) het voor Pope opgenomen, met de banvloek ‘Pope will exist, when Bilderdijk's no more’, en zelfs in 1858 is er nog een poging gedaan het schandaal ‘voor de rechtbank van de Nederlandsche letterkritiek’ te brengen (Da Costa 158-59). Voor het overige bevatten de gewraakte Aanteekeningen tal van voedzamere ingrediënten die wij nog wèl kunnen genieten en vinden wij inderdaad belangrijke punten uit zijn meer zuiver esthetische kritiek op Pope ook elders bekrachtigd, en wel tot ver in de nasleep van de romantiek. Zo orakelt nog tegen de laatste eeuwwisseling een Engelse literator: The deficiencies which forbid his entrance into the first rank are obvious. He cannot sing, he has no ear for the subtlest melodies of verse, he is not a creative poet, ... There are no depths in Pope and there are no heights; he has neither eye for the beauties of Nature, nor ear for her harmonies, ... (Dennis 63). | |||||||||||||||||||
[pagina 457]
| |||||||||||||||||||
Het waaromMaar is het beeld van zijn uitlatingen wel het ware beeld dat hij te Brunswijk had verkregen van Pope en zijn werk? Dit moeten wij haast aannemen, want nog in 1822 blijkt hij op navraag van Nayler niet van gedachte te zijn veranderd (Da Costa 158). Dan herrijst intussen de vraag met meer klem: Waarom toch vond hij een nieuwe Nederlandse poëzie-vertaling de moeite waard? En moest hij niet, in zijn corrigeerzucht, het werk van Pope van meet af vervalsen? Om de tweede vraag het eerst af te doen: Bilderdijk had in ieder geval veel en veel meer ontzag en eerbied voor de tekst van Pope dan uit zijn Aanteekeningen valt op te maken. Niet alleen vertaalt hij óók passages waarmee hij het niet eens kon zijn, zeer zorgvuldig, alles uitputtend en uitbuitend wat Pope ter beschikking stelt, maar ook de door Pope verworpen en door Bilderdijk nog eens afgekeurde passages, die in de Aanteekeningen worden aangehaald, zijn met bijzondere aandacht zo precies en zo dichterlijk mogelijk weergegeven. Zo zien wij Bilderdijk in een dubbele rol waarin zijn woorden van kritiek door zijn daden als vertolker worden gelogenstraft. Maar waarom is hij er dan wel aan begonnen? Hij zegt immers zelf dat het Essay on Man in zijn tijd schromelijk overschat is, dat Pope ‘de Dichter van de Mode’ is geworden, en dat het Essay on Man voorwerp is geworden van ‘de domme bewondering der onkundigen’ (Bilderdijk 1808, 117). Kennelijk zag hij er toch nog, zonder dit ergens uit te spreken, voldoende goeds in om, naar zijn mening, juist de echte, gezuiverde Pope aan zijn landgenoten voor te stellen, en wel in een vertaling die de bestaande Nederlandse versies ver moest overtreffen. Of wilde hij, of moest hij omwille van zijn onderhoud, toch óók van ‘de Mode’ profiteren? Had hij ook al in zijn Antwoord van 1783 maar ‘de Mode’ gevleid? Of was toen, hetgeen wij mogen bevestigen, zijn bewondering echt? Vanwaar dan die ommezwaai? Zonder twijfel was hij, ook nog onder het vertalen, kritischer geworden. Het lijkt er bovendien wat op dat hij zich een beetje schaamde voor de jeugdzonde van zijn eigen ‘domme bewondering’ van voorheen, die toch een verzwegen motivatie moet zijn gebleven. Intussen verwijst het trefwoord ‘Mode’ naar wat in die tijd, in de literatuur althans, ‘modieus’ was - en dan denken wij aan de ‘modieuse’ Betje Wolff, die, weliswaar naast minder bekende Nederlandse bemiddelaars, de deïstische en heterodoxe denkbeelden van Pope, in en buiten haar vertaling van het Essay on Man, zulk een brede ingang had verschaft. Ik vermoed dat de wens deze invloed tegen te gaan voor Bilderdijk óók een belangrijke drijfveer is geweest.Ga naar voetnoot3 | |||||||||||||||||||
Appendix: Nederlandse vertalingenVolgens Mack, die er geen van noemt, zijn er zes Nederlandse vertalingen van An Essay on Man (Mack xli,n.l). Eigen speurwerk heeft inderdaad het bestaan van zes volledige en twee fragmentarische versies bevestigd, te weten:
| |||||||||||||||||||
[pagina 458]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|