| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 11 (1983), nr. 102
In deze aflevering een drietal artikelen die (nogmaals) De literaire kritiek tot onderwerp hebben. Wam de Moor opent met een Blauwdruk voor een herverkaveling, Elrud Ibsch schrijft over Literaire kritiek en literatuurwetenschap en Willem Kuipers besluit met een opstel De slapenden zijn medescheppend. - In Tobias en de vrouwen onderzoekt Jos Radstake de man-vrouw relatie in het werk van J. van Oudshoorn. - Jaap T. Harskamp belicht in Contrasten het katholiek reveil in de kunst van de negentiende eeuw. - Ridderlijkheid, eerlijkheid en ‘fair play’ is de titel die Harry Bekkering meegaf aan zijn opstel over de 19de-eeuwse wereld van J.B. Schuil.
nr. 103
is geheel gewijd aan het leven en werk van de auteur Oscar Timmers, die vanaf 1974 publiceert onder de naam R. Ritzerfeld. Bijdragen van Johan Diepstraten (interview), Daan Cartens, Barber van de Pol, Cyrille Offermans, August Hans den Boef, Anthony Mertens, Rein Bloem en Aloys van den Berk (bibliografie).
nr. 104
opent met een artikel over De zelfbewuste onzekerheid van L.Th. Lehmann, geschreven door Peter de Boer. - Rita van Dijk e.a. geven een indruk van Jef Lasts strijdbaar schrijversleven. - In Het lek gedicht doet R. Elshout Een poging tot interpretatie van Achterbergs ‘Ballade van de gasfitter’. - Dirk Kroon beschouwt de Elf dichtbundels van Jacques Hamelink als Omwegen naar een centrum. - Theun de Vries; voetsporen door de tijd (1) is het eerste deel van een gesprek dat Hans van de Waarsenburg met deze auteur voert.
| |
Dietsche warande & Belfort 128 (1983), nr. 1
In het eerste nummer van deze jaargang een artikel van Martien J.G. de Jong over Het engagement van Maurice Gilliams (†). - Onder de titel Nogmaals Elsschot publiceert Albert Westerlinck enige nauwelijks bekende geschriften. - In de rubriek ‘Kroniek’ bespreekt Rudolf van de Perre onlangs gepubliceerde Noordnederlandse poëzie van Gabriël Smit, Jacqueline E. van de Waals, Guillaume van der Graft, Lenze L. Brouwers, L.M. Oostenbroek en Kees Buurman.
nr. 2
In de ‘Kroniek’-rubriek bespreekt André Demedts Najaar van Pierre H. Dubois, De aanslag van H. Mulisch en Geyerstein's dynamiek van W.F. Hermans. - Rudolf van de Perre belicht nieuwe bundels van Gery Florizoone, Maria Sesselle, Marleen de Crée-Roex en Clem Schouwenaars. - Fons Vandergraesen concentreert zich op Nieuw werk van Lydia Chagoll en Jozef Hen, Koen Vermeiren bespreekt de essaybundel Glazuur op niets van Willy Roggeman, en Jaak de Maere richt zijn aandacht op nieuw Noordnederlands proza van Den Uyl, Hellema en Vervoort.
| |
Dokumentaal 11 (1982), nr. 4:
In Kijken en luisteren naar letteren geeft Geeske Hendriksen een voorlopige inventarisatie van letterkundig beeld- en geluidmateriaal in Nederland. - B. Dongelmans heeft wijzigingen en aanvullingen op Proefschriften in voorbereiding. - K. Bostoen plaatst
| |
| |
in zijn bijdrage Voorreden vanden Noodich ende Nutticheit der Nederduytsche Taelkunste (1568) opmerkingen naar aanleiding van het terugvinden van het zestiendeeeuwse handschrift. - Hubert Meeus gaat in op Een handschrift van de Verloofde Koninksbruidt. Verder o.a. nog een recensie van: A.O. Kouwenhoven, Inleiding tot de bibliografie ten dienste van opleiding, onderzoek en practijk (door B. Dongelmans).
| |
Forum der letteren 24 (1983), nr. 1:
E.D. Hirsch jr. legt in Twee tradities in de literaire waardering verband tussen de Utile Dulci en de New Critics opvatting. - L.M. Heemskerk onderzoekt De praktijk van de werkingsesthetica aan de hand van Herman Teirlincks ‘Zelfportret of Het galgemaal’. - Onder de titel: Het interpreteren en het begrijpen van een oude foneticus plaatst J. Knol kritisch commentaar bij het werk van Wirth over de Spreeckonst (1635) van Montanus. - Mineke Schipper stelt de vraag: Hoe westers is literatuurwetenschap(pelijk) onderzoek? - G. Geerts focust Brabant als centrum van de standaardtaalontwikkeling in Vlaanderen. Boekbesprekingen o.a.: Han Verhoeff, De Januskop van Oedipus. Over literatuur en psychoanalyse (door Henk Hillenaar); E. Huls, Taalgebruik in het gezin en sociale ongelijkheid. Een interactioneel sociolinguïstisch onderzoek (door F. Jansen); en F. van Eemeren en R. Grootendorst, Regels voor redelijke discussies. Een bijdrage tot de theoretische analyse van argumentatie ter oplossing van geschillen.
| |
Gezelliana 11 (1982), nr. 4
bevat de Transcriptie en analyse van enkele handschriften van Guido Gezelle, door C. D'haen, en een bijdrage van J. Boets, getiteld: Guido Gezelle; een schets voor een algemeen beeld.
| |
De gids 146 (1983), nr. 1
opent met een opstel van Norbert Elias, die op de vraag: Hoe kunnen wetenschappelijke en literaire utopieën de toekomst beïnvloeden? een antwoord tracht te formuleren. - Martien J.G. de Jong schrijft in Een postume roman en de hogere principes van het auteursrecht over de roman-in-typoscript Gregoria van Maurice Gilliams. - In de rubriek ‘Kroniek en kritiek’ bespreekt Wiel Kusters (poëzie uit) Hugo Claus' bundel Almanak.
| |
Leuvense bijdragen 72 (1983), nr. 1:
A. Moerdijk vraagt aandacht voor Het WNT, lexicografie en linguïstiek. - D. Geeraerts beziet Nederlandse lexicologie in tegen-stellingen. - En H. Baayen geeft een Bespreking met speciale aandacht voor het kenmerk /lang/ van: G.E. Booij, Generatieve fonologie van het Nederlands. Boekbesprekingen o.a.: G.A.T. Koefoed en J. van Marle (red.), Aspecten van taalverandering. Een verzameling inleidende artikelen (door C. van Bree); en Dr. L.E. Wirth-van Wijk, Uit en rondom de Spreeckonst van Petrus Montanus (1635) (door H.M. Hermkens).
| |
Levende talen nr. 374:
Onder de titel: Lach niet, het is een drama beziet Cor Giljon retorische en referentiële
| |
| |
elementen in toneelteksten. - In Lezen als activiteit beantwoordt A.P. Braakhuis de vraag of een lezersvriendelijke aanpak ten opzichte van jeugdige lezers de introduktie in de literatuur bevordert èn de vraag naar de samenhang tussen literaire competentie en leesplezier.
nr. 375:
Folkert Haanstra doet in Schrijvers voor de klas een onderzoek naar de stichting Schrijvers School Samenleving. - Jos van Helvoort formuleert Affectieve doelstellingen voor het literatuuronderwijs. - Henk Kreeft en Willem van Paassen schrijven in Lezen met je eigen ogen over de bepalingen van het leesdoel en het gebruik van tekstonafhankelijke vragen in het leesonderwijs. - Namens de didactiekcommissie Nederlands gaan Hans van Tuijl en Lodewijk de Groot in op het Werken met een eigen methode.
nr. 377:
Onder de titel: Interactiefouten? onderwerpen Ton Kusters en Jan Smits de herhaling van het goede antwoord in het doceer-vraag-patroon aan een onderzoek. - Cor Geljon vraagt aandacht voor Tekstbegrip door drama. - Beverly Collins and Inger Mees presenteren A guide to the pronunciation of Dutch for English speakers.
nr. 378:
In dit nummer o.a. bijdragen van Jan Boland en Annette van der Post: Wanneer krijgen we weer eens voorlezen? en van Jacques de Vroomen over ‘Drama’.
| |
Maatstaf 31 (1983), nr. 1
bevat onder meer een bijdrage van J.H.W. Veenstra over Du Perrons Indische leerjaren (d.i. een fragment van de in bewerking zijnde biografie Het leven van E. du Perron). - Rob Schouten bespreekt in Ceterum censeo de jongste poëzie van Tentije, Mulisch, Henneman, Kneepkens en Knopper.
Nr. 2
Deze aflevering opent met ‘Het gebied van de stilte’, een artikel van Jeroen Brouwers Over Nederlandstalige schrijvers-zelfmoordenaars en hun postume roem. - Rob Schoutens Ceterum censeo besteedt aandacht aan poëzie van Chabot, Schaepman, J.B. Charles en Houben.
| |
Moer 1983, nr. 1
opent met twee artikelen over leren lezen. De eerste auteur, Charles van der Mark, beschrijft hoe hij werkt vanuit de theorieën van Doris Nash. De tweede auteur, Rob Godfried, benadert het leren lezen vanuit de opvattingen van Célestin Freinet. - Henk Claasen doet verslag van zijn onderzoek naar opvattingen van docenten Nederlands over literatuuronderwijs. - Voorts een bijdrage van Lidy Lohmann over zorgbreedte.
nr. 2
Jacques de Vroomen beschrijft hoe het schimmenspel te gebruiken is in het moedertaalonderwijs. - Albert Loman zet met zijn artikel de serie over de middenschool voort. - Van taalbeschouwelijke aard is het opstel van Paul Tack over de taalhandeling excuseren. - De serie zorgbreedte wordt vervolgd met een interview met Manuela du Bois. - Verder een reactie van Hanneke de Bode op de VON-conferentiestroom Volwasseneneducatie.
| |
| |
| |
Neophilologus 67 (1983), nr. 1
Hierin schrijft Charles Eric Reeves over Wittgenstein, rules, and literary language. - Renée L. Curtis geeft in Who wrote the ‘Prose Tristan’? ‘a new look at an old problem’.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 35 (1982), nr. 6
Paul de Wispelaere geeft een analyse van Louis Paul Boons De bende van Jan de Lichte. - Herwig Lens voert gesprekken met Adriaan de Roover en Gust Gils over Paul Snoek. - Rob Molin concentreert zich op De zee in de poëzie van Hans van de Waarsenburg. - ‘Ongevraagd onderdeel van een web van mogelijkheden’, zo luidt de titel van een bijdrage van Boris Dagoelash over De stroman van Huub Beurskens. - In Onder anderen gaat Joris Note nader in op J. Bernlefs Onder ijsbergen. - In de rubriek ‘Kronieken’ belicht J.J. Wesselo Hölderlins toren van Kester Freriks, en bespreekt Koen Vermeiren Een gouden beker van Alfred Kossmann.
| |
Ons erfdeel 26 (1983), nr. 1:
Bernard de Hoog onderkent in De Nederlandse Taalunie: drie werkelijkheden. - Dick Gebuys presenteert in Louis Paul Boon: mens of mythe? een spelletje petanque op de baan van het Perpetuum mobile. - Jan van der Vegt volgt Op menselijke maat de latere poëzie van Jacques Hamelinck. - Peter Wezel vraagt aandacht voor De Noordnederlandse literatuur in Rusland. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXIX, onder redactie van E. van Raan.
| |
Ons geestelijk erf 56 (1982), nr. 3/4
In dit dubbelnummer o.a. een bijdrage van A. Ampe s.j. die Een weinig bekende Lutgart-biografie uit 1787 in het voetlicht plaatst. - Voorts een opstel van A. Deboutte c.ss.r. over Thomas de Cantimpré's opleiding te Kamerijk. - C. Morlion sluit het nummer af met De onuitgegeven kloosterkroniek van het St.-Agneeteconvent als bron voor de deugdenspiegel en spiritualiteitsbeleving bij de vrouwelijke Moderne Devoten (Gent, 1434-1535).
| |
Onze taal 52 (1983), nr. 1:
In dit nummer o.a. een bijdrage van P.C. Paardekooper over De taalkundige als bewaker van de taal. - W.B. Rombouts beëindigt zijn artikelenreeks over Taaleconomie. - In Overheid, mag het ook in het Nederlands? ageert L.C. Spithorst tegen het uitsluitend gebruik van het Fries in ambtelijke stukken door Gedeputeerde Staten van Friesland. - K.J. van Dijk gaat dieper in op de Friese-taalpolitiek. - En Marlies Philippa onderzoekt de herkomst van De twaalf maanden van het jaar.
| |
Over Multatuli 1982, nr. 10
is een nummer ‘Garmt Stuiveling ter ere’, ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag en bevat naast een inleidend dankwoord van de redactie ‘een keuze uit wat hij over Multatuli heeft geschreven.’ (...) ‘van een radiolezing uit de dertiger jaren (...) tot zijn recente kritiek op de biografie van Hermans.’
| |
| |
| |
De revisor 10 (1983), nr. 1
In dit nummer het tweede deel van de reeks Toneel: het kind van de literatuur; het nieuwe auteurstheater in Nederland, waarin Ben Hurkmans ditmaal een gesprek heeft met Gerrit Komrij en Willem Jan Otten. - Marita Mathijsen beschrijft De editiechaos in Nederland. - F. Balk-Smit Duyzentkunst sluit het nummer af met een bijdrage over De natuurlijke taal en het rationalisme van Rudy Kousbroek.
| |
Spektator 12 (1982/'83), nr. 5:
K. Beekman schrijft in ‘Enkelvoudige vormen’ en hun nawerking over de invloed op de literatuurwetenschap van André Jolles' Einfache Formen (1930). - R.M.T. Zemel onderzoekt De hoofse wereld in de ‘Beatrijs’. Bij de boekbesprekingen o.a.: Sjef Stijnen en Ton Vallen, Dialekt als onderwijsprobleem. Een sociolinguïstischonderwijskundig onderzoek naar problemen van dialektsprekende kinderen in het basisonderwijs (door René Appel); Jelle Stegeman, Aspekte der kontrastiven Syntax am Beispiel des Niederländischen und Deutschen (door H.W. Feltkamp); J.M. Peters, Van woord naar beeld. De vertaling van romans in films (door Ed Tan); en B. Huydecoper, Arzases of 't edelmoedig verraad. Met inl. en aant. door Maria A. Schenkeveldvan der Dussen (door Ton Harmsen).
| |
Spiegel der letteren 24 (1982), nr. 2
opent met een Tekstinterpretatie via een onderzoek van de co- en intertekstuele relaties in de ‘Roman van Walewein’, door J.D. Janssens. - L. Strengholt gaat Terug naar de handschriften van Huygens' Zede-printen. - M. Gerlo belicht Hella S. Haasses gevaarlijke verhouding met de Markiezin de Merteuil. - J.C. van Aart geeft in Als dieren kunnen spreken... een studie over de dialoog in twee dierenverhalen van A. Koolhaas. - De rubriek ‘In margine’ bevat een bijdrage van A. Berteloot, Een merkwaardige vossesnor getiteld, waarin hij een editieprobleem dat zich voordoet wanneer men een naar het handschrift A geöriënteerde uitgave van Van den vos Reinaerde in overweging zou nemen, nader uiteenzet. - F. Willaert maakt enige opmerkingen over de derde strofe van Hadewijch Stg. XXVI. - F. Veenstra plaatst Enkele kanttekeningen bij een editie van Hoofts Brieven. - De rubriek ‘Boekbeoordelingen’ bevat besprekingen van Th.M.M. Matheijs Waardering en kritiek (door P.J. Buijnsters), L. van Deyssels Nieuw Holland (door P. Schampaert), G. Gezelles Tijdkrans ed. K. de Busschere en Dat gebied waar mensen zijn ed. J. Boets (door P. Couttenier).
| |
Standpunte 35 (1982), nr. 6
Hennie Aucamp beschrijft in 'n Nuwe liedjie op 'n ou deuntjie ‘gedagtes na aanleiding van “Wijs my die plek” van C. Louis Leipoldt’. - J.C. Kannemeyer belicht in een opstel Die kuns van Hennie Aucamp. - J. Smuts onderzoekt Die taalkundige versorging van ‘Die nuwe Testament en die Psalms’. - P.J.J. Conradie levert Kritiek op D.J. Hugo se ‘Slotsom oor 'n Eysbersgedig’. - Gerrit Olivier belicht de Dekadensie in Louis Couperus se ‘De berg van licht’ (1905). - Wim van Zyl sluit het nummer af met een bespreking van C.N. van der Merwe se Boerneef-boek.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 99 (1983), nr. 1:
J.A.A.M. Biemans plaatst kanttekeningen bij Nieuwe fragmenten van handschriften
| |
| |
van de ‘spiegel Historiael’ in vier kolommen. - W.L. Braekman maakt Aantekeningen bij de uitgave van de Middelnederlandse Albucasis-fragmenten. - N. van der Blom schrijft Over de motti onder de schoncken.
Boekbeoordelingen: J.A. Gruys en C. de Wolf, Typographi & Bibliopolae Neerlandici usque ad annum MDCC Thesaurus Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers tot 1700 met plaatsen en jaren van werkzaamheid (door B. van Selm); T. Anbeek en J.J. Kloek, Literatuur in verandering. Voorbeelden van de vernieuwing in het proza tussen 1879 en 1887 (door Margaretha H. Schenkeveld); Jozien Jobse-van Putten, 'n Brood is ginnen stoeten; taalgeografisch onderzoek naar broodnamen in Nederland (door Jan Stroop); A.L. Kók, Ont-werp der Neder-duitsche letter-konst, uitgegeven, ingeleid en van kommentaar voorzien door Dr. G.R.W. Dibbets (door B.C. Damsteegt); Hessel Miedema, Kunst, kunstenaar en kunstwerk bij Karel van Mander. Een analyse van zijn levensbeschrijvingen (door W. Waterschoot); Studies op het gebied van de geschiedenis van de taalkunde, onder redactie van L. van Driel en J. Noordegraaf (door M.C. van den Toorn); Dr. Jan Stroop, Sprekend een Westbrabander. Krantestukjes over dialectverschijnselen in West-Noordbrabant (door P.G.J. van Sterkenburg).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 5 (1983), nr. 1:
In haar artikel Communicatiepatronen: een hulpmiddel bij het bestuderen van studieteksten presenteert M. Elshout-Mohr materiaal dat een nuttige funktie zou kunnen vervullen bij het komen tot een ‘diepere’ verwerking van leerstof. - B. Meuffels vervolgt zijn beschouwing over Grammatica-onderwijs en taalvaardigheden (II). - Verder een bijdrage van A.F. Snoeck Henkemans en E.J. van der Spek, De redelijkheid van het redelijk overleg: Over de theorie van de Erlanger Schule. - Van de hand van R.J. Oostdam een kort referaat over Een vergeten argumentatiestructuur, waarin hij aan de drie door Van Eemeren en Grootendorst onderscheiden argumentatiestructuren nog een vierde toevoegt. - J. Palm en P.J. Schellens geven onder de titel: Taalbeheersings-onderzoek in theorie en praktijk een boekbeoordeling van: B. Meuffels, Studies over taalvaardigheid. - Marianne Meyerink doet hetzelfde m.b.t.I. Langer, F. Schulz von Thun en R. Tausch, Sich verständlich ausdrücken. - W.K.B. Koning tenslotte tekent voor de Bibliografie ‘sociolinguïstiek’ 1980-1981. Bibliografische informatie.
| |
Tirade 27 (1983), nr. 284
In de rubriek ‘Documenten’ een artikel van Martien J.G. de Jong met het laatste interview met Maurice Gilliams, onder de titel: ‘devenir un auteur posthume’.
nr. 285
Hierin onder meer een artikel van Robert Anker over Gerrit Krol en orde.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentieblad 7 (1983), nr. 1
Deze aflevering bevat een artikel van Olf Praamstra over Conrad Busken Huet als redacteur van het Algemeen Dagblad in Nederlandsch Indië. - Manon Ferwerda en Marja Lust geven het tweede deel van de Bibliografie van kinder- en jeugdboeken 1830-1840 (M-Z).
w. merlijn
r.w.w.m.v.d. drift
|
|