| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Achterbergkroniek 1 (1982), nr. 1
(Verkrijgbaar bij uitgeverij Reflex), opent met een bericht Van de redactie, waarin de doelstellingen en de totstandkoming van dit nieuwe tijdschrift, ‘dat uitsluitend gewijd [zal] zijn aan leven en werk van Gerrit Achterberg’, nader worden belicht. - Evert Peet zoekt in de bundel Sintels, naast ‘restanten, overblijfsels van tweede of derde garnituur’, naar ‘een tweede, diepere betekenis’: een onderzoek van motieven. - In de vaste rubriek ‘Hoe lees ik Achterberg’ achtereenvolgens 't Woord heeft het eerste en het laatste woord van A. Middeldorp, Van bloem naar woord van R.L.K. Fokkema en Optellen en aftrekken van Kees Fens. - Frans Berkelmans schrijft in Achterberg ‘doet’ Golgotha over het Golgotha-gedicht waarmee de bundel Eiland der ziel (1939) wordt afgesloten. - In Brakman schrijft Pouderooyen leeft Achterberg betoogt K. Zickhardt ‘dat Willem Brakman tersluiks in de heer Pouderooyen, de held van zijn boek [Het zwart uit de mond van Madame Bovary], Gerrit Achterberg had doen herleven’. - Hierop reageert Willem M. Visser met zijn bijdrage Pouderooyen is P. de Rooyen, en niet Achterberg. - Tenslotte een artikel over De Achterberg-conferentie te Driebergen, 1981, een gedicht van Willem M. Visser en een korte bijdrage van Ad Booyen over de totstandkoming van het Achterberg-genootschap en de oprichting van de Achterbergkroniek.
| |
It beaken 44 (1982), nr. 3/4
C. Rooker presenteert een lied op Rennenberg als een ‘Fries Wilhelmus’, plaatst het in een maatschappelijke context, en schrijft het tentatief aan Marnix toe, dit alles in Marnix, een lied op Rennenberg en de Friese strubbelingen anno 1578.
| |
Bzzlletin 11 (1982), nr. 101
opent met een bijdrage van Jaap T. Harskamp, waarin hij aandacht vraag voor J.C. Bloems ‘De spiegel’ en diens bewustzijn van beperkingen en grenzen van het dichterschap. - Verder o.a. een artikel van Ron Mooser over Jacob Israël de Haan en de homosexualiteit, onder de titel: Er zijn geene onzedelijke kunstenaars, maar er is een onzedelijk publiek.
| |
Dietsche warande & Belfort 127 (1982), nr. 10
Marcel Janssens publiceert de tekst van een toespraak over Willem Elsschot als dichter. - In Zuidnederlandse verhalen bespreekt André Demedts Leven in oktober van Aster Berkhof, Paardjes uit Polen van John Gheeraert en De nacht van de stier van Herwig Waterschoot. - Rudolf van de Perre schrijft in Littekens van tederheid over de tederheid in de hedendaagse Vlaamse poëzie. - Edmond Ottevaere sluit het nummer af met het tweede deel van de reeks Duitse literatuur in 1981.
| |
Driemaandelijkse bladen 34 (1982), nr. 3:
In deze aflevering o.a. een bijdrage van H. Entjes, getiteld: Brood en stoete, waarmee hij inhaakt op de studie van Jozien Jobse-van Putten, 'n Brood is ginnen stoeten.
| |
Dutch crossing 1982, nr. 18
Bevat o.m. een lezing van Harry Mulisch Speaking at the Bedford College, waarin hij
| |
| |
in vogelvlucht een overzicht geeft van zijn literaire activiteiten en voorts antwoord geeft op vragen naar aanleiding van zijn jongste werk De aanslag. - Kate Burridge schrijft een uitvoerig artikel On the development of negation and related changes in Middle Dutch.
| |
Forum der letteren 23 (1982), nr. 4:
Naar aanleiding van Over gedichten gesproken. Analyses van gedichten door F. Balk - Smit Duyzentkunst beziet T. Anbeek Richtlijnen voor analyse en interpretatie van poëzie. - D. Geeraerts vergelijkt Prototypes en stereotypes. - Ria Lemaire biedt Een kijk op de pastourelle. - Norval Smith schrijft Over complexe werkwoorden. - In het artikel Een auteur op zoek naar een auteur interpreteert Sandro Briosi het zoeken naar een auteur in de zes personages van Priandello als een uitdrukking van het individuele en historische drama van de schrijver zelf. - M.E.H. Schouten doet verslag van een onderzoek naar T-Deletie in de stad Utrecht: Schoolkinderen en grootouders.
Boekbesprekingen o.a.: C. van Bree, Hebben-constructies en datief-constructies binnen het Nederlandse taalgebied. Een taalgeografisch onderzoek (door Henk Bloemhoff); A.L. Kók, Ont-werp der Neder-duitse letterkonst, uitgegeven, ingeleid en van kommentaar voorzien door Dr. G.R.W. Dibbets (door Dr. C.S.M. Rademaker ss.cc.); Walter de Clerck, Zuidnederlands Woordenboek (door Guy Janssens); F.R. Ankersmit, Narrative Logic, a semantic analysis of the historian's language (door Martin Zaalberg); Th.P.A.F. Springorum, Dialoogstructuur. Een onderzoek naar structuuraspecten van directief - dialogen (door Arie van Berkel); H. Verdaasdonk, Literatuurbeschouwing en argumentatie (door Ernstjan van Alphen); Gebroken spiegel. Over de realistiese illusie. Pierre Macherey's opvattingen over realisme, weerspiegeling en de voorwaarden van de literaire produktie; met een kommentaar van de redaktie (door Annechien Vink).
| |
De gids 145 (1982), nr. 9/10
In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ schrijft Wiel Kuster over de kleine reeks gedichten ‘achtergelaten landschap’ van Gerrit Kouwenaar. - Aleid Truijens bespreekt in Drie naturalisten: somberheid en achterklap rond de eeuwwisseling proza van Aletrino, De Haan en Van Groeningen, en tracht de vraag naar de reden van de hernieuwde belangstelling te beantwoorden. - Martin Ros belicht de herdenking van Berlijn-Amsterdam 1920-1940.
| |
Gramma 6 (1982), nr. 1:
De zesde jaargang opent met en themanummer over Taalwetenschap en Moedertaalonderwijs. Sjaak Kroon schetst de samenhang tussen Taalwetenschap, moedertaalonderwijs en onderwijstaalkunde. - Utz Maas werkt de relatie tussen Grammatik und Muttersprachunterricht uit, en Harold Rosen doet hetzelfde m.b.t. Sociolinguistics and the teaching of the mother tongue. - Toon Hagen stelt Taalwetenschap en moedertaalonderwijs ter discussie. - Henning Bolte, Wolfgang Herrlitz en Leo Lentz geven een Reflectie over taal. At Angevaare vraagt zcih af: Wat heeft de linguïstiek het moedertaalonderwijs te bieden? (volgens Paul Goodman).
| |
| |
nr. 2:
Diek Wenckebach-van Bijsterveld memoreert Enkele pragmatische aspecten van conversaties met schizofrenen. - Roeland van Hout onderzoekt Sociolinguïstische transformaties rondom taalverschuiving.
Boekbesprekingen: Michael Stubbs, Language and Literacy: The Sociolinguistics of Reading and Writing (door Willie van Peer); en W. de Clerck, Nijhoffs Zuidnederlands woordenboek (door M.C. van den Toorn).
nr. 3:
G.R.W. Dibbets maakt aantekeningen Rond de Twe-spraeck vande Nederduitsche letterkunst. - Taalpsychologisch onderzoek naar de organisatie van het tweetalig lexicon: een overzicht, van de hand van Hans Kerkman. - Boekbesprekingen o.a.: J.H. Hulstijn, Monitor use by adult second language learners (door Guus Extra); L. van Driel en J. Noordegraaf (eds.), Studies op het gebied van de geschiedenis van de taalkunde (door G.R.W. Dibbets); en W. Smedts, Lexicale morfologie; de beheersing van de woordvorming door Vlaamse brugklassers (door Maaike Hajer).
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 2 (1982), nr. 4:
Deze eerste aflevering van een themanummer over taal en logica opent met een bijdrage van H.J. Verkuyl over Taal en logica. - Jeroen Groenendijk en Martin Stokhof schrijven Over logische vorm. - Johan Kerstens tenslotte beziet het verband tussen Generatieve taalkunde en logica.
| |
Leuvense bijdragen 71 (1982), nr. 4:
Frans Claes S.J. plaatst kanttekeningen bij Fragmenten van twee Middelnederlandse woordenboeken. - Boekbesprekingen o.a.: Jan Goossens und Timothy Sodmann, Reynaert Reynard Reynke. Studien zu einem Mittelalterlichen Tierepos (door M. Joye); Theo Coun, De oudste Middelnederlandse vertaling van de Regula S. Benedicti (door Philip E. Webber); H. van Dijk, Het Roelantslied. Studie over de Middelnederlandse vertaling van het Chanson de Roland, gevolgd door een diplomatische uitgave van de overgeleverde teksten (door Ingrid van de Wijer); en Guido Gezelle, Tijdkrans, in verkort bestek met inleiding en aantekeningen door K. de Busschere (door P. Couttenier).
| |
Maatstaf 30 (1982), nr. 11/12
Het laatste dubbelnummer van deze jaargang heeft ‘Dagboeken’ als thema meegekregen en bevat naast het eerste, inleidende artikel Dagboeken, een verkenning van Simona Brolsma een zestiental bijdragen hierover, hoofdzakelijk met betrekking tot buitenlandse auteurs. Uitzondering hierop is het artikel van Harry G.M. Prick, dat De dagboekaantekeningen van Lodewijk van Deyssel tot onderwerp heeft.
| |
Ons erfdeel 25 (1982), nr. 5:
Wim Rutgers geeft een inleidend overzicht van Antilliaanse poëzie. - Hugo Bousset noemt Paul de Wispelaere: de made in het klokhuis. - Martin J.G. de Jong plaatst Marsmans ‘Seinen’ tussen Duits en Frans modernisme - Prof. Dr. Walter Gobbers schetst in ‘Volksbeschaving! Nationaliteit!’ krachtlijnen van een geschiedenis van de
| |
| |
19de-eeuwse Vlaamse letteren. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling LXVIII onder redaktie van E. van Raan.
| |
De revisor 9 (1982), nr. 6
Met Schrijven voor een lege ruimte? geeft Ben Hurkmans het eerste deel van een verslag over het nieuwe auteurstheater in Nederland. Hij gaat daarbij in op het onderscheid tussen ‘leesdrama’ en ‘toneeltekst’ en de behoefte aan Nederlandse toneelschrijvers. - Dit onderscheid en deze behoefte staan centraal in het gesprek dat hij heeft met Ger Thijs en Gerardjan Rijnders, beiden regisseur en artistiek leider van resp. de toneelgroep Theater en Globe. - In het tweede deel van de reeks Het zit in de familie bespreekt Jan Fontijn Couperus' (De) Boeken der kleine zielen - Ron Sijthoff belicht de ‘Zwarte’ romantiek in het werk van Dèr Mouw.
| |
Septentrion 11 (1982), nr. 3:
In dit nummer o.a. een bijdrage van Antonin van Elslander en Anne-Marie Musschoot over Cyriel Buysse et le Naturalisme - Verder onderneemt Hendrik Brugmans Un itinéraire de Paris à Jerusalem: le romancier néerlandais Siegfried van Praag. - Herman Liebaers schrijft over La nouvelle Bibliothèque royale à La Haye.
| |
Spektator 12 (1982/'83), nr. 4:
Yves G. Vermeulen gaat in op Een schoon historie. De presentatie van Nederlandstalige literatuur 1477-1540: De titelpagina. - Een artikel van Piet Franssen, Dat Bedroch der Vrouwen, een onderzoek naar de functie van een 16e-eeuwse verhalenbundel. - Onder de titel: Vragen en antwoorden in de transformationeel-generatieve taaltheorie een uitgebreide bespreking van: T. Scholten, Arn. Evers en M. Klein, Inleiding in de transformationeel-generatieve taaltheorie.
Boekbesprekingen o.a.: W. Zonneveld, F. van Coetsem a.o. (ed.), Studies in Dutch phonology (door Henk Bloemhoff); Paul Kiparsky, Explanation in phonology (door G.E. Booij); Frank Jansen, Syntaktische konstrukties in gesproken taal (door Th. van den Hoek); B.C. Donaldson, Dutch reference grammar (door Jan Luif); L.H. Mosheuvel, Een roosvenster. Aantekeningen bij Een winter aan zee van A. Roland Holst (door G.J. Vis); De Briefwisseling van Frederik van Eeden en Lodewijk van Deyssel. Bez. en toegel. door H.W. van Tricht en Harry G.M. Prick, 2e, herz. druk, en De briefwisseling tussen Lodewijk en Deyssel en Albert Verwey, Deel 1: april 1884 - september 1894. Met een woord vooraf en voorz. van aant., bez. door Harry G.M. Prick (beide door Gideon Lodders); J. Kinker, De verlichte muze. Bloemlezing uit de poëzie. Bez. door G.J. Vis (door Hanna Stouten); Bartholomeus Engelsman, Van de werelt ende van de materialike lichamen des hemels. Het achtste boek van Bartholomeus Anglicus' De proprietatibus rereum in een Middelnederlandse vertaling. Uitgeg. naar de dr. van Jacob Bellaert, Haarlem, 24 dec. 1485 door I.M. Gondrie (door Yves G. Vermeulen).
| |
Standpunte 35 (1982), nr. 5
In deze aflevering houdt P.J. Cillié een voordracht over 'n Tale-beweging vir Suid-Afrika. - Gerrit Olivier onderzoekt Die resepsie van ‘Die swerfjare van Poppie Non- | |
| |
gena’ van Elsa Joubert. - In Vuur en vlam plaatst André P. Brink enige Kanttekeninge by Afrikaanse poësie 1981-2 - Tenslotte schrijft Roelien Mulder-Stagger een Repliek op ‘H.A. Mulder als dichter en criticus’ (Standpunte Des. 1981).
| |
Taal en tongval 34 (1982), nr. 3/4:
Onder de titel: Panta Rhei gaat A. Weijnen uitgebreid in op honderd jaar dialectenenquêtes in Nederland en de naar aanleiding hiervan verschenen bundel. - J. Taeldeman schrijft over Regelordening, taalverandering en ruimtelijke taalvariatie. - M. Devos vraagt aandacht voor Toponiemen en historisch lexicologisch onderzoek. - J.B. Berns bespreekt Het Woordenboek van de Vlaamse dialecten. - A. Weijnen bespreekt de groep Om + localiserend bijwoord. - F. Claes inventariseert Molentermen in zestiende-eeuwse woordenboeken. - Verder een overzicht van Verhandelingen en scripties in verband met de Nederlandse dialectologie 1979 en 1980.
Boekbesprekingen o.a.: W. de Clerck, Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek (door J. de Rooij); J.A. Pannekeet, Woordvorming in het hedendaagse Westfries (door A.F. Florijn); James Floyd Smith, Language & language attitudes in a bilingual community: Terherne (Friesland) (door G. van der Meer); J. Jobse-van Putten, ‘'n Brood is ginnen stoeten’ (door J. van Keymeulen); J. Molemans (ed.), Referaten rond het thema ‘dialectenwoordenboeken’ (door M. Devos); F.J. Claes A Bibliography of Netherlandic Dictionaries. Dutch-Flemish (door H. Brok); J. Stroop, Sprekend een Westbrabander (door H. Heestermans); F. Debrabandere, Kortrijkse Naamkunde 1200-1300 (door C. Tavernier-Vereecken); A.L. Kók, Ont-werp der Neder-duitsche letter-konst (door Jo Daan); W. Lamers van de Kuunderwal, Mien wegen bin duustere paeden (door G.H. Kocks); Sociolinguïstiek en Dialectologie (door H. Dewulf); Taal en sociale integratie 2 (door G. de Schutter); W.L. Braekman, Twee nieuwe traktaten over de Nederlandse spelling uit de vroege zestiende eeuw (door V.F. Vanacker); J. Renkema, Taalschat (door J.B. Berns); R.A. Ebeling, Register op de jaargangen 1 (1949) - 30 (1978) van Driemaandelijkse Bladen voor taal en volksleven in het oosten van Nederland (door J.B. Berns).
| |
Taalkundig bulletin 12 (1982), nr. 3:
Jan de Vuyst vergelijkt Situatie-beschrijvingen in Engels en Nederlands - Baukje Prins vergelijkt de opvattingen van Kripke en Dummett over de betekenis van eigennamen.
nr. 4:
Ron van Zonneveld beziet Woordritme en janus-syllabe. - Fronique Oosterhof, Annet Wierenga en Agave van Zantwijk gaan in op De beschrijving van regiolectische varianten. - J. Hoeksema tenslotte onderzoekt De kongruentie van relatieve voornaamwoorden met hun antecedent.
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 4 (1982), nr. 4:
Michael Steehouder en Carel Jansen stellen en bespreken in hun artikel De effectivitiet van voorlichtingsteksten acht eisen aan een voorlichtingstekst die potentiële belanghebbenden moet informeren over de inhoud van een overheidsregeling. - Egbert Assink, Marise van Doorn - van Eijsden en Henk van Hees doen verslag van een experiment naar Schrijfstrategieën van onervaren spellers bij lexicaal bepaalde homofonen. - In een kritiek formuleren stelt Paul van den Hoven een operationalisering voor van een
| |
| |
doelstelling binnen het evaluerend lezen, namelijk: ‘de cursist kan een kritiek op een betogende tekst formuleren’. In Grammatica-onderwijs en taalvaardigheden I geeft B. Meuffels een inleiding op een empirisch onderzoek naar de vraag of het gebruikelijke grammatica-onderwijs ‘de’ taalvaardigheid bevordert. - H.A.J.M. Lamers staat stil bij de Begrijpelijkheid van teksten volgens verklaring der proefpersonen. - Boekbeoordeling: F.H. van Eemeren en R. Grootendorst, Regels voor redelijke discussies. Een bijdrage tot de theoretische analyse van geschillen, door W.A. de Pater. - Van de hand van R. Grootendorst en M. de Vos tenslotte een Bibliografie ‘argumentatietheorie’ 1981 (Bibliografische informatie).
| |
Us wurk 30 (1981), nr. 4:
Jefte 4 is een nummer ter nagedachtenis aan Prof. Dr. J.H. Brouwer: H.T.J. Miedema overziet Wurk en libben fan Prof. Dr. J.H. Brouwer (1900-1981) en M.K. Scholten en Bauke van der Veen geven yn oparbeidzjen mei Teake Hoekema een Bibliografy fan Jelle Hindriks Brouwer (1900-1981).
| |
Vestdijkkroniek 1982, nr. 37
opent met een bijdrage van J.H.W. Veenstra over Vestdijk als journalist. - In Vestdijks ‘Het Veer’ als pamflet poogt Jan Huijnink een samenvattende interpretatie van dit problematische verhaal te geven. Hij concludeert: ‘In de radicale afwijzing van het metafysische [...] is Het Veer een polemisch pamflet.’ - Dr. J. Pop schrijft over Handeling, symbolische verwijzingen en centrale betekenis in ‘De koperen tuin’. - Rudi van der Paardt sluit het nummer af met Narcissus en Echo, een bijdrage over de receptie van Vestdijks poëzie.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1982, nr. 55/56
Opent deze aflevering met een Kort geding om Sara Burgerhart, waarin P.J. Buijnsters enig weerwerk geeft op het review-artikel van W. van den Berg (zie nr. 51/52). - In de uitvoerige bijdrage Weyerman en zijn kartuizer onderzoekt J.J.V.M. de Vet de status en de achtergronden van de kartuizerbrief die Weyerman zegt ontvangen te hebben als reactie op zijn strijdschrift De historie des Pausdoms.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 6 (1982), nr. 4
In de Invloeden op de ontwikkeling van de historische roman in de periode 1827-1840 [...] betoogt K.M. Wagemans dat Van Lenneps Verhandeling van 1827 van minder belang geweest blijkt te zijn dan algemeen wordt aangenomen, terwijl de invloed die De Roos van Dekama heeft uitgeoefend sterk wordt onderschat - Manon Ferwerda en Marja Lust publiceren het eerste deel van de Bibliografie van kinder- en jeugdboeken 1830-1840 (A-L).
| |
Wetenschappelijke tijdingen 41 (1982), nr. 4:
J. Vlasselaers gaat in op het verband tussen Literatuur en Nationaliteit (1840-1893). Koen Hulpiau vraagt aandacht voor Dichter René De Clercq als flamingant. Vóór de Eerste Wereldoorlog. De geleidelijke bewustwording.
r.w.w.m.v.d. drift
w. merlijn
|
|