De Nieuwe Taalgids. Jaargang 76
(1983)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat boek leest erg vlotP.C. Paardekooper0. InleidingDe titelzin verschilt in belangrijke mate van z'n pendant die jongen leest erg vlot in vorm en betekenis. We behandelen twee beperkte maar produktieve types: een met lezen enz. als lv-ww (type a) en een met rijden enz. als niet-lv-ww (type b). Ze kunnen geen van tweeën een bwbn-patroon missen (erg vlot enz.), terwijl hun onbeperkte pendant dat wèl kan: die jongen leest. We bespreken eerst de binnenbouw van de hele zin (deel 1), daarna die van de zinsdelen (deel 2) en tot slot volgt er een besluit waarin we naaste verwanten noemen en het geheel kort samenvatten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Syntagmatiek, binnenbouw van de hele zin1.1. Lv en niet-ww resta. Lezen In de titelzin met z'n lv-ww (lezen) is toch het lv geblokkeerd: Erg slecht is bovendien in de titelzin onweglaatbaar:
Fantastisch is natuurlijk een par.-genoot van slecht; de uitzondering bevestigt dus de tegel. Vgl. ook de twee varianten met het vn-achtige doen; ik voeg 's avonds toe: Erg slecht is in ons type moeilijk van de ww eindgroep te scheiden: Vanwege die onmisbaarheid en dat aanleunen tegen de ww eindgroep lijkt de benoeming niet-ww rest me de beste. Type a is geen lvm, want worden/zijn + vd leveren het onbeperkte type (weglaatbaar erg slecht), maar type a heeft wel met de lvm gemeen dat het lv er geblokkeerd is en dat het ond.-par. voor het grootste deel overeenkomt met dat van de korresponderende lvm; bovendien verschilt het weer van de lvm doordat de door-bep. er uitg. is: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ons type is dus een van de vele ‘tussen bvm en lvm’ (NT 71, 344-350)
b. Rijden Rijden is een niet-lv-ww, maar heeft toch net als lezen varianten met een onweglaatbaar bwbn-patroon: Nu blokkeert ons type evenwel vaak een niet-ww rest die in het andere heel normaal is: Als vormbasis hebben de twee types dus enkel het onweglaatbare bwbn-patroon gemeen, dat bij hun onbeperkte pendanten gewoon weglaatbaar is; daarnaast is bij type a een anders heel normaal lv geblokkeerd, bij type b een hele normale niet-ww rest. Bij dat laatste past evenwel een voorbehoud (2.2,A). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Ww-verbindingenEen indeling naar hulpww ziet er als volgt uit:
Dat komt erg weinig voor, dat heeft/had + vd uitg. zijn. In ons geval zou ik hoogstens met altijd nog een stroeve mogelijkheid zien: Maar nu moeten we even op 1.4 vooruitlopen: in sommige als-zinnen en in de wens. wijs is de kombinatie had(den) + vd normaal (niet heeft/hebben + vd): Onder 1.1,a heb ik dit type al besproken; onder 1.1,b kwam het uiteraard niet ter sprake omdat daar geen lvm-pendant bestaat, tenzij die die enkel er als ond. kent. Te + ow in par. 2 en nergens anders is - zoals bekend - dat van het lvm-achtige (Beknopte 2.9.1 vv). Het is zelfs bij ons type a uitg. Dat verbaast niet omdat hetzelfde voor de lvm zelf ook gold.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Is loopt door een semantische botsing met boek al uitg., staat, ligt en zit zijn dat niet. Dus is het werkelijke karakter van de botsing syntaktisch. Bij type b is die weg ligt... en die weg loopt... mogelijk: ook nu is de botsing syntaktisch.
Bij moet is toevoeging van een bw bep. als volgens de uitgever erg plezierig. In de drie uitg. gevallen kun je met bepaalde toevoegingen eveneens vlotte zinnen krijgen: (Uiteraard hebben alle hulpww's hier de betekenis-beperking die de ‘passiviteit’ van het ond. ze oplegt; vgl. 2.1,B)
Ook het zo verwante type met laten levert niet ons type op: (ik) (laat) dat boek {lezen} (heel vlot is misbaar als we een verbandzin hebben). Rijden (type b) geeft hoogstens bij voelen een mogelijkheid, maar ik zou hier toch de lv-zin gebruiken:
Voor rijden (type b) geldt weer precies hetzelfde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. Niet-ww rest + hoofdww (scheidbare ww's)Al vormen de twee delen van scheidbare ww's meestal een hele sterke eenheid, het blijven twee woorden; hun verbinding hoort dus thuis onder de syntagmatiek. Het aantal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijkheden is heel klein:
1.4. Zinstypes Ik zie geen enkele pv-bijzinsbeperking, afgezien dan van de beperkte als-zin uit 1.2.1; bij de hoofdzinnen gaat onze aandacht natuurlijk vooral naar de beperkte wijs. Dat de geb. wijs geen mogelijkheid heeft, hangt samen met de ond.-beperking tot de derde persoon (zie 2.1, A). Iets anders is dat ook het type laten dat hiermee een aanvulling vormt (Beknopte 2.5.2.7.3) ons type bij een derde persoon niet kent: De rest van de beperkte wijs geeft evenwel geen problemen: (In 1.2,1 heb ik voorbeelden gegeven van had + vd in de wens. wijs.)
Bij de om-zinnen krijgen we natuurlijk het probleem van het schim-ond. Ik begin met een kombinatie van twee ww's van ons type (lezen en verkopen): Ook in de niet-ww rest zie ik geen mogelijkheid: (die roman) (is) [om vlot te lezen] (uitg.; wel zonder vlot) Ond. en lv kennen alleen het onbeperkte type: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Binnenbouw van de zinsdelen2.1. Het ond.A. Vormleer In 1.1 heb ik al gewezen op de sterke paradigmatische overeenkomst tussen het kern-zn van het ond. van type a en het kern-zn van het lv uit het bijbehorende onbeperkte type. Je kunt i.p.v. dat laatste natuurlijk ook het ond. uit de daarbij passende lvm nemen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook in ons beperkte type kan het ond. een ww-patroon met wat zijn, dat overeenkomt met het korresponderende lvm-ond.: Bij de vn's zie ik geen beperkingen, afgezien van de pers. Die van de 1e en 2e pers. zijn uitg., en bij die van de 3e zijn hij, ie en ze op z'n minst heel weinig frekwent. De aanw. vn's zijn daarentegen de ‘normale’, ook als ze geen verwijswoord zijn. ‘Paradigmatische overeenkomst’ betekent niet ‘identiteit’: waarschijnlijk mogen we alleen zeggen ‘alles wat ond. kan zijn in ons type a, kan het ook in de overeenkomstige lvm’; zeker niet omgekeerd omdat ons type beperkt is. Om z'n grenzen wat beter te kunnen bepalen geef ik twee ‘gewaagde’ voorbeelden:
Onder de betekenisleer kom ik daarop terug.
Op deze plaats wil ik een probleem bespreken dat zich voordoet bij sommige ond. van ww's van type a. Twee groepen voorbeelden: In elk groepje horen de twee eerste zinnen links (die met biefstuk en zand) heel duidelijk bij ons type a: erg moeilijk en erg zwaar zijn er onweglaatbaar en het lv is geblokkeerd. Maar van de twee tweede zinnen links kun je dat niet zeggen, al krijg je soms wel wat gewróngen zinnen bij lv-invoeging: Misschien zal uit een apart onderzoek hun verwantschap blijken met ons type, bv. via een overeenkomst tussen de bwbn-par. van de twee. Misschien ook staat het tussen onze types a en b in. Type b blijkt overigens een grotere ond.-beperkingen te vertonen als type a.
B. Betekenisleer Het ond. kan wel ‘iets levends’ betekenen, maar ook dan gedraagt het zich passief; ik verwijs naar de voorbeelden met koeien en vooral patiënten onder A. Wel krijgen ‘menselijke’ ond. al vlug iets humoristisch, juist omdat ze zo ding-achtig voorgesteld worden. Vgl. nog:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat soort e.d. versterkt hier de indruk dat de bediende of de verpleegster zich wat verheven voelt boven de klanten resp. de patiënten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Het hoofdwwA. Vormleer Omdat vooral type a nogal produktief is, heeft alleen een opsomming van enkele frekwente hoofdww's zin: doppen, drinken, eten, lezen, optellen, pellen, schillen, schrappen, schrijven, snijden, tekenen, tikken. Bij type b ontstaat een probleem. Stellen we ook als grens dat het naar Hilversum blokkeert (1.1,b), dan horen daar uiteraard alleen ww's bij die in een ander - onbeperkt - syntagma naar Hilversum als type wél kunnen krijgen, dus fietsen, lopen, rijden, schaatsen, springen, varen, vliegen en wandelen. We kunnen die tweede voorwaarde ook laten vervallen; dan blijft alleen de eerste, en dan horen ook liggen, slapen en zitten eronder:
Maar waarom hoort daar dan niet bij: (die nieuwe jas) (zit) [heerlijk] Hier kan een mv bij (bv. me), en dat kan in ons type b niet. Ik geef dat argument omdat het eigenlijke basispunt geen afdoende oplossing geeft: de onweglaatbaarheid van heerlijk is twijfelachtig: (die jas) (zit) (kan m.i. net) B. Betekenisleer 1. ‘Menselijke bezigheid’ is een eerste aspekt dat alle ww's gemeen hebben; je vermenselijkt dieren als je zegt: alleen uit vermenselijkte dierebekken kan klinken:
3. ‘Onpersoonlijkheid’ is een derde; dat hangt samen met het tweede. Het type suggereert dat de eigenschap van een zaak opgaat t.o.v. alle mensen die er kontakt mee hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Het bwbn-patroonA. Vormleer Het bwbn-patroon is onvervangbaar door welk ander patroon ook: (dat boek) (leest) [op een moeilijke manier] (uitg.; wèl moeilijk) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel zijn hoe en zo mogelijk: Een gewoon mv is bij dit type uitg. (2.2,A), maar een bij te + bwbn of bwbn + genoeg is wel mogelijk (Bekn. 2.12.1.1.2): Afgezien natuurlijk van dit mv-achtige type geven de trappen van vergelijking bijna geen beperkingen te zien:
Wel zijn er sterke beperkingen bij de bwbn's zelf. Een hoge frekwentie hebben fijn, goed, hard (bij liggen en zitten), heerlijk, lekker, makkelijk, moeilijk, moeizaam, plezierig, prettig, slecht, soepel, verschrikkelijk, vlot, zacht (bij liggen en zitten).
B. Betekenisleer Het bwbn-patroon betekent ‘het oordeel van de spreker over de manier waarop je iets kunt doen met behulp van iets anders’. Voorbeeld (type a): volgens mij kan iedereen vlot lezen met behulp van dat boek; (type b): volgens mij kan iedereen slecht fietsen met behulp van die weg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. BesluitA. Naaste verwanten Twee - ook onderling sterk verwante types - staan het dichtst bij de onze, dunkt me. Ze hebben allebei hoogstens het of dat als ond.; op dat punt gaat de beperking van onze types (3e pers.) dus nog verder. Ik geef voorbeelden met lezen en schillen (pendanten van type a) en met rijden en zitten (pendanten van type b): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook nu zijn erg graag, erg lang, erg vaak enz. enz. uitg.Ga naar voetnoot1
De vzaz's van de bw bep. vertonen nogal wat afwisseling; dat is een van de kwesties die in een detail-vergelijking aan de orde moeten komen.
Pro memorie vermeld ik nogmaals het verwante type uit 2.1,A: (die logge schop) (schept) erg zwaar B. Samenvatting Een reeks lv-ww's (lezen enz.: type a) blijkt in een aantal gevallen een geblokkeerd lv te hebben, een ontbrekende lvm en een ond.-par., dat sterk lijkt op dat van de lvm van z'n onbeperkte pendant, maar dat bovendien tot de 3e persoon beperkt is. Erg ongewoon is ook dat heeft/had gelezen vrijwel uitg. is, afgezien van gevallen met altijd en van de wens. wijs: Bovenal valt bij type a de onmisbaarheid op van een beperkt bwbn-patroon, dat bij z'n onbeperkte pendant makkelijk weg kan vallen; die eigenschap heeft het gemeen met een tweede soort (fietsen enz.: type b), maar dat zijn niet-lv-ww's):
Type b kent uiteraard geen geblokkeerd lv, maar wel een geblokkeerde niet-ww rest (naar Hilversum), tenzij we daar ook de groep liggen, slapen en zitten bij rekenen, en daar is alles voor te zeggen.
Het hele syntagma (type a en b) heeft als gemeenschappelijk betekenis-element ‘de spreker geeft z'n oordeel over eigenschappen van een zich passief gedragend element, die het een mate van geschiktheid geven om er iets mee te doen’.
Kortrijk, 11-10-81. Saverijstraat 5. |
|