| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 11 (1982), nr. 98
Dit septembernummer heeft het leven en werk van de schrijver Jeroen Brouwers tot thema en bevat een vijtiental bijdragen hierover.
nr. 99
Ook dit nummer is een themanummer, ditmaal over de Nederlandse schrijver Arnold Aletrino, waaraan zestien artikelen gewijd zijn.
| |
Dietsche warande & Belfort 127 (1982), nr. 7
In de ‘Kroniek’-rubriek bespreekt André Demedts onder de titel Noordnederlandse letteren Jan Wolkers' Brandende liefde en Bob den Uyls Opkomst en ondergang van de Zwarte Trui. - In Kort van stof belicht Albert Westerlinck korte stukken proza van Gaston Durnez, A.L. Boom, Jan G. Elburg, Gust Gils en Jozef Deleu. - Marcel Janssens concentreert zich op de Verhalen van Alstein. - In Uitzicht op uitzicht op leegte richt Willy Spillebeen zijn aandacht op de jongste dichtbundel van Rutger Kopland. - Tenslotte geeft Fons Vandergraesen zijn mening over Nieuwe romans van Leon de Winter, Aster Berkhof, Jaak Stervelynck en Hugo Heylen.
nr. 8
bevat een bijdrage van Philip Vermoortel, waarin hij de kwestie van de homoseksualiteit in Couperus' De berg van licht nader onderzoekt. - Jan van Coillie wijst op de bijzondere ontwikkeling die het kindervers de laatste jaren ondergaat. - De rubriek ‘Kroniek’ opent met een artikel van Willy Spillebeen over het werk van Ed Leeflang. - Marcel Janssens schrijft een bijdrage over de Nederlandse essayistiek, in het bijzonder over Ladders in de leegte, de jongste essaybundel van R.A. Cornets de Groot (waarin C.W. van de Waterings Met de ogen dicht als ‘bête noire’ wordt beschouwd), de bundel De literatuur van Sybren Polet onder redactie van H.R. Heite, H. Verdaasdonk en Paul de Wispelaere en het losbladige Kritisch lexicon van de Nederlandse literatuur na 1945 onder redactie van Ad Zuiderent, Hugo Brems en T. van Deel. - Stefaan Evenepoel sluit het nummer af met een artikel over de poëzie van Luuk Gruwez.
| |
Documentaal 11 (1982), nr. 2
Hierin schrijft R.L.K. Fokkema Over het genootschap Gerrit Achterberg en vraagt H. van Dijk aandacht voor de Werkgroep Karelepiek. - De rubriek ‘Inventarisatie’ geeft een overzicht van het lopende onderzoek aan de universiteiten van Antwerpen en Gent. - In de rubriek ‘Pas verschenen’ wijst B. van Selm op het bijzondere belang van de reeks Reflecties op letterkunde, waarvan het eerste deel in april 1982 reeds verschenen is: J.H.M. Anten, Van realisme naar zakelijkheid; proza-opvattingen tussen 1916 en 1932. Blijkens de inleiding van dit eerste deel ligt ‘Aan de reeks [...] de idee ten grondslag dat kennis van de literatuuropvattingen die in een bepaalde periode domineren, een bijdrage levert tot een beter begrip van de romans en gedichten die in een tijdvak verschijnen’. De afzonderlijke delen zullen ‘dan ook voornamelijk op basis van auteursuitingen literatuuropvattingen van Nederlandse dichters en schrijvers sinds 1880 weergeven. [...] Zowel voor het wetenschappelijk onderwijs als onderzoek is deze nieuwe vorm van literatuurgeschiedschrijving dan ook zeer welkom’, aldus Van Selm.
| |
| |
| |
Driemaandelijkse bladen 34 (1982), nr. 2
In Houtskool branden in Dwingelo laat Reinder Smit o.a. diverse begrippen m.b.t. het kolenbranden in Dwingeloo de revu passeren. - Jurjen van der Kooi presenteert de tweede aflevering van Schinderhannes en de Achtkante Boer. - Siemon Reker gaat in zijn artikel over Afleidingen van plaatsnamen in de provincie Groningen e.a. na, in hoeverre de keus van suffixen hierbij aan regels en/of regio's gebonden zou kunnen zijn.
| |
Dutch crossing 1982, nr. 17
heeft dit keer de lexicografie tot thema. - Theo Hermans schrijft twee bijdragen On revising a Dutch-English dictionary. - How some dictionaries are published toont ons Roel Vismans. - Marga de Bolster verschaft enige informatie over de Nederlandse lexicografie. - De stereotypering van De vrouw in Van Dale wordt belicht door Monique Vanhaeren.
| |
Forum der letteren 23 (1982), nr. 3
Dit themanummer over 25 jaar taalwetenschap in Nederland wordt geopend met een woord vooraf van H. Schultink. - E.M. Uhlenbeck presenteert Enige beschouwingen over verleden, heden en toekomst van de taalwetenschap in Nederland. - S.C. Dik vraagt aandacht voor Taalbeschouwing en taaltheorie. - Wim Zonneveld probeert tot een plaatsbepaling te komen van De moderne taalwetenschap, in het bizonder in Nederland. - Leo H. Hoek besluit met een bijdrage over De verhaalopening als spiegelbeeld. Boekbesprekingen o.a. van: Magda Devos en Hugo Ryckeboer, Woordenboek van de Vlaamse Dialekten Deel I, Aflevering 1 (door Hans Heestermans); T. Anbeek en J.J. Kloek, Literatuur in verandering. Voorbeelden van de vernieuwing in het proza tussen 1879 en 1887 (door B. Luger).
| |
Gezelliana 11 (1982), nr. 2/3
opent met een bijdrage van C. D'haen Omtrent een Latijns ‘gedicht’ van Guido Gezelle. - J. Boets onderzoekt De twee versies van Rijmsnoer 1897. - J. Geens belicht de Journalist Gezelle en zijn kijk op het Mexicaanse avontuur (1864-1867). - Voorts nogmaals een artikel van J. Boets, waarin hij enige kanttekeningen plaatst Bij een onbekend gedicht. - Tenslotte vertelt J. de Mûelenaere enige wetenswaardigheden Rond Gezelles reizen naar Engeland.
| |
De gids 145 (1982), nr. 7
In dit nummer o.a. een uitvoerig opstel van Adriaan van der Staay over Kunstbeleid en esthetica.
| |
Glot 5 (1982), nr. 2
Ton van Haaften geeft Interpretaties van begrepen subjecten. - K.J. Krijgsman analyseert WAT-uitroepen en WH-verplaatsing. - Johan Taeldeman onderzoekt De meervoudsvorming bij substantieven op syllabische sonans in de Vlaamse en de Brabantse dialekten. - Nico van der Zee tenslotte verdiept zich in Samentrekking, een kategoriaal perspectief.
| |
| |
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 2 (1982), nr. 3
Hubert Cuyckens geeft een overzicht van de stand van zaken m.b.t. het debat in de lexicale semantiek: Componentiële analyse vs. niet-componentiële analyse. - Het artikel van Margreet van Ierland Normen, normering en taalontwikkelingsstoornissen gaat over taalontwikkelingsstoornissen en de normen die bij de beoordeling van taalvaardigheid een rol spelen. - Henk Pander Maat tenslotte gaat in op Spreekstandpunten. Praten over buitenparlementaire actie.
| |
Maatstaf 30 (1982), nr. 7
In het artikel Onderwijs: de oorlog tegen het verstand schrijft Lodewijk Brunt over de negatieve invloed van het intellect op onze beschaving. - In de ban van Cynthia heeft Rudi van der Paardt Enkele elegieën van Sextus Propertius vertaald en toegelicht. - In zijn Ceterum Censeo belicht Rob Schouten het jongste werk van Sjoerd Kuyper, Lloyd Haft en Jopie Breemer, alsook een bloemlezing van Franse erotische poëzie uit de 16e en 17e eeuw, vertaald door Ernst van Altena.
| |
Moer 1982, nr. 5
opent met een uitvoerige bijdrage van Willie van Peer over spellingonderwijs. - Rob Woortman doet verslag van de ontwikkeling naar een coöperatieve PA. - Jan Lips, Willem Spee en Betske Tans-Salverda laten zien welke functie expressief schrijven kan hebben bij het leren. Deze functie wordt in de praktijk toegepast in een aantal projecten en beschreven in het artikel van Rein ten Have. - Wim Taks beschrijft een lessenreeks over woordvorming voor mavo en lbo.
| |
Neophilologus 66 (1982), nr. 4
opent met een artikel van G. Civikov over Kunstbegriff und Interpretation. - Voorts o.a. een studie van John D. Lyons over Subjectivity and imitation in the Discours de la méthode van René Descartes. - Clinton Machann sluit het nummer af met A structural study of the English Gawain romances.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 35 (1982), nr. 4
Deze aflevering bevat enige Notities over literatuur en utopie van de hand van Cyrille Offermans. - Luk de Vos wijdt een artikel aan Jotie T'Hooft en het Negatieve Denken. - De rubriek ‘Kronieken’ opent met een bijdrage van Luuk Gruwez over de poëzie(opvatting) van Willem van Toorn: het gedicht als ruimtelijke ordening van de tijd. - Hugo Bousset bespreekt het werk van Lidy van Marissing, Koen Vermeiren belicht Voorbije passages van Cees Nooteboom en Hans van de Waarssenburg vraagt aandacht voor Wiel Kusters' dichtbundel Hoofden.
nr. 5
Onder de titel Romantisch modernisme en wijsneuzige kritiek schrijft Martien J.G. de Jong over Elias of het gevecht met de nachtegalen van Maurice Gilliams. - In het licht van het Vlaamse vormvernieuwende proza van ca. 1960-1980 gaat J.J. Wesselo nader in op het werk van Mark Insingel. - In de ‘Kronieken’-rubriek onderzoekt Ronald Soetaert Letter en Geest, de nieuwe roman van Frans Kellendonk. - Hugo Bousset bespreekt Willy Roggemans Glazuur op niets en Koen Vermeiren belicht Ruimte, het
| |
| |
debuut van Stefan Hertmans. - Paul van Suetendael schrijft over De hoogtewerkers van Piet van Aken. - Tenslotte geeft Marc Reynebeau een reactie op de samenstelling van het themanummer over de kunst in de jaren zeventig door Georges Wildemeersch (NVT 35/3).
| |
Ons erfdeel 25 (1982), nr. 4
Garmt Stuiveling herinnert zich: Taalbeheersing, een legendarisch vak. - Drs. C.J. Stokkermans geeft een overzicht van Het onderwijs in de Nederlandse taal in Indonesië anno 1982. - Rudolf van de Perre vraagt in Tussen hybris en vergaan aandacht voor de poëzie van Hans Warren. - In Cyriel Buysse tussen historiciteit en actualiteit geeft Raymond Vervliet een terugblik op een halve eeuw receptie in Vlaanderen. - Over veel realisme en een beetje romantiek in onze poëzie gaat Het biezen mandje van Hedwig Speliers. - Verder o.a. een recensie van het Zuidnederlands Woordenboek door C. Moeyaert. - Tot besluit aflevering LXVII van de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling, onder redactie van E. van Raan.
| |
Onze taal 51 (1982), nr. 9
Jan Berits bepleit in Waarom Spelling-85 zou moeten mogen negen veranderingen in de spelling van het Nederlands. - Vincent J. van Heuven haakt met zijn artikel: Ongeremde spelling, blok aan het been van de lezer hierop in en geeft een voorbeeld van het soort onderzoek dat gedaan kan worden om na te gaan of een bepaalde spellingswijziging wel leesveilig is. - Gerard Verhoeven doet in zijn bijdrage Over wetensgap en wetenschap iets dergelijks m.b.t. de bruikbaarheid voor de schrijver en de leerbaarheid van de voorgestelde spellingswijzigingen. - Niet alleen de namen A en M!, staat er boven het verweerschrift van B.C. Damsteegt tegen de eerder verschenen kritiek van J.M. van der Horst op het werk van de Nederlandse delegatie van de Nederlands-Belgische Woordenlijstcommissie ten behoeve van de spelling van de aardrijkskundige namen binnen Nederland.
nr. 10
Anderstalige kinderen leren Nederlands, heet de bijdrage van Anne Vermeer. - In Opnieuw Spelling-85 dient Jan Berits naar aanleiding van het vorige nummer Van Heuven en Verhoeven van repliek. - W. van Peer schrijft Over Onderwijs in Taalbeschouwing. - Hoe normatief is Van Dale?, vraagt C.J.M. van der Weijden zich af, en ‘Meneer Van Dale antwoordt zelf’, bij monde van H. Heestermans. - Het gebruik van het voorzetsel ‘naast’ staat centraal in De Naasters van H.L. Rogge.
| |
Raster 1982, nr. 22
Hierin o.m. een artikel van Cyrille Offermans over Meertaligheid. Antisystematiek 2. Over recent Nederlandstalig proza. - J. Bernlef schrijft in Sur place over De foto als embleem voor twee jaar Nederlandse poëzie.
| |
De revisor 9 (1982), nr. 5
Dit themanummer bevat een twaalftal bijdragen over de Duitse schrijver Jacob Michael Reinhold Lenz (1751-1792). - Voorts een posthume bijdrage van Willem J. van der Paardt over Lucebert en de ‘intertextualiteit’, getiteld: Tachtig tegen vijftig over tach- | |
| |
tig. - F. Bulhof schrijft een Verlaat verweer op het commentaar van Leo Ross op de door hem samengestelde bundel Menno ter Braak; de artikelen over immigrantenliteratuur 1933-1940 (zie De revisor 8/3), gevolgd door een kort Antwoord aan Bulhof van Leo Ross. - L.A.M. Giebels constateert Mythevorming in het De Haanonderzoek van Rob Delvigne en Leo Ross, die op hun beurt dit artikel van een kort Antwoord aan Ludy Giebels voorzien.
| |
Septentrion 11 (1982), nr. 2
Paul Hadermann onderzoekt Aspects de l'expressionisme en Belgique et aux Pays-Bas (Peinture et poésie). - Rudolf E.O. Ekkart richt de schijnwerper op Le Musée Meermanno-Westreenianum. - Onder de zinspreuk: ‘Avec ce bonheur, je me sens à l'unisson’ wijdt Hugo Brems een bijdrage aan La poésie de Gwij Mandelinck.
| |
Spektator 12 (1982/'83), nr. 1:
E.K. Grootes opent de nieuwe jaargang met De bestudering van populaire literatuur uit de zeventiende eeuw. - A. Sassen buigt zich Over constructie-verbedding en stadium-predikaten. - Marinel Gerritsen en Frank Jansen onderzoeken in Veranderingen in de Noordhollandse ui: ontwikkeling of aanpassing? de ontwikkelingen die de representanten van de Westgermaanse û gedurende de laatste 100 jaar in Noordhollandse dialecten hebben doorgemaakt.
Boekbesprekingen o.a. van: Het zal koud zijn in 't water als 't vriest. Zestiende eeuwse parodieën op gedrukte jaarvoorspellingen. Tekstuitg. met inl. en comm. door Hinke van Kampen, Herman Pleij, e.a. (door Dirk Coigneau); S. Groenveld, Hooft als geschiedschrijver. Twee studies en P.C. Hooft, Rampzaligheden der verheffinge van den hujze Medicis. Naar de autograaf uitgeg., ingel. en toegel. door J. de Lange. (beide door Mieke B. Smits-Veldt).
nr. 2:
Wilma Keesman, Nico Oudejans en Herman Pleij vragen aandacht voor Een Nederlandse bewerking van de ‘Chevalier de la Tour’ in de Rosenwald-collectie: ‘Den Spieghel der Duecht’ van 1515. - Edith van Leeuwen beschrijft De literatuuropvatting van Gerard Genette. - Frank Berndsen maakt een notitie over literatuurwetenschap, onder de titel: Interpreteren verboden, metainterpretatie geboden?
Boekbesprekingen o.a. van: C. van Bree, Leerboek voor de historische grammatica van het Nederlands. Klank- en vormleer met een beknopte grammatica van het Gotisch (door R. Jansen-Sieben); J.H. Croon en Paul Verhuyck e.a., De lastige ouderdom. De senex in de literatuur (door Gideon Lodders). Over gedichten gesproken. Analyses van F. Balk-Smit Duyzentkunst, H. van den Bergh, Rein Bloem e.a. /Bijeengebracht door T. van Deel, R.L.K. Fokkema, J. Hoogteijling/ (door G.J. Vis); P.J. Buijnsters, Levens van beruchte personen. Over de criminele biografie in Nederland gedurende de 18e eeuw (door Yvonne Zevenbergen); F.P. van Oostrom, Lantsloot van der Haghedochte. Onderzoekingen over een Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose (door W. Kuiper); D.V. Coornhert, Boeventucht, Uitgeg. en toegel. door een werkgroep van Utrechtse neerlandici (door Marijke Spies); J.A. van Dorsten, Op het kritieke moment. Zes essays over Nederlandse poëzie van de 17de eeuw (door Marijke Spies).
| |
| |
| |
Spiegel historiael 17 (1982), nr. 10
Onder de titel: ‘Wat hoort men al niet vreemde dingen’ staan R. Dekker en Lotte van de Pol een ogenblik stil bij het straatlied.
| |
Standpunte 35 (1982), nr. 4
In Deum transiit? Net nog nie is de titel van een bijdrage van C.J.M. Nienaber over Die swart kombuis van Sheila Cussons. - Hierop aansluitend schrijft D.W. de Villiers een artikel met de titel: Christus as die avontuur van vuur. Ia van Zyl ziet Die ironie as struktureringsfaktor in Op die rug van die tier deur Anna M. Louw - Charles Malan belicht Die Suid-Afrikaanse letterkunde en sy sosiale konteks aan die begin van die jare tachtig. - Tenslotte wijdt Lina Spies een artikel aan D.J. Oppermans Komas uit 'n bamboestok, waarin Siekte en herstel als 'n proses van devolusie en evolusie worden beschouwd.
| |
Tirade 26 (1982), nr. 280/281
Van passie en impregnatie, Cornelie en Madeleine, Couperus en Zola, zo luidt de titel van de bijdrage van Herman Verhaar, waarin hij de relatie tussen de ‘leerling’ Couperus en de ‘leraar’ Zola aan een nader onderzoek onderwerpt. - Frederik Bokshoorn houdt zich bezig met de vraag van Het sceptisch tekort, of waarom de utopie van de scherts naar de ernst verhuisde. - Wiel Kusters beschrijft in Entree (2) de invloeden van Georg Trakl en Jacob Hiegentlich. - In de rubriek ‘Documenten’ belicht Ronald Spoor Evelyn Blackett's korte ontmoeting met de Nederlandse letteren.
| |
Vestdijkkroniek 1982, nr. 36
opent met een structuuranalyse van de gedichtenreeks Vader en zoon door G.H. Wynia, gevolgd door een reactie van R.A. Cornets de Groot met de bijdrage Van dwaling en waarheid. - Marjolein de Vos reageert in De chaotische hibris van Cornets de Groot op diens artikel Determinisme en contingentie (in Bzzlletin 93) voor zover het Vestdijks Mnemosyne in de bergen betreft. Op zijn beurt schrijft R.A. Cornets de Groot hierop een verweer, getiteld: Contingentie tot de laatste snik. - P. Kralt gaat uitvoerig in op de Historische filosofiëen achter Vestdijks De filosoof en de sluipmoordenaar. - Honoré Schelfhout tracht in het artikel Tussen wens en werkelijk gebeuren ‘voorzichtig iets meer te zeggen over de status van Vestdijks typologieën’. - P.S.N. Oost sluit het nummer af met een opstel waarin Een musicologische climax in Het glinsterend pantser nader wordt belicht.
R.W.W.M.v.d. Drift
W. Merlijn
|
|