| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 10 (1982), nr. 96
Hierin heeft Frank van Dijl een gesprek met Inez van Dullemen en praat Rob Molin met Adriaan Morriën. - Dirk Kroon belicht 35 Jaar dichterschap van de 75-jarige Jozef Eijckmans. - Charles Vergeer publiceert nog zes brieven van Arthur van Schendel aan A. Roland Holst. - Onder de titel Karakter als zelfverminking schetst Pim Lukke-naer de wereld en tegenwereld in Bordewijks crisisroman. - Harry Scholten schrijft Over de strekking van de roman ‘Bint’ en August Hans den Boef Over ‘Dreverhaven en Katadreuffe’. - Harry Bekkering ziet Een mythe opnieuw verbeeld in zijn artikel Over ‘Klaaglied om Agnes’ van Marnix Gijsen. - Connie Verberne toont ons Hoe het allemaal gaat in het leven van liefde en avontuur..., bedoeld als reactie op een publicatie van V. Bina: Liefde en avontuur; een sociologische verkenning van consumptieliteratuur. (Deventer, 1981).
nr. 97
heeft de Japanse literatuur tot thema en bevat een achttien-tal bijdragen hierover. - Voorts een artikel van G.F.H. Raat, die onder de titel Van thematiek naar boodschap zich concentreert op Vanwege een tere huid van A. Koolhaas.
| |
Dietsche warande & Belfort 127 (1982), nr. 5
In dit nummer een bijdrage van Herman-Emiel Mertens over Abraham Hans de verteller. - André Demedts wijdt zijn rubriek ‘Noordnederlands proza’ geheel aan Een eilandje van pijn van W.G. van Maanen. - In de ‘Kronieken’ bespreekt Willy Spillebeen de wijze waarop Ida Gerhardt doolt en droomt en ziet Marcel Janssens bij de schrijfsters Renée Van Hekken en Dolores Thijs; twee facetten van de man-vrouwrelatie. Onder de titel Zo gaaf in droefenis verhuld belicht Rudolf van de Perre De droefheid is in handbereik van Gwij Mandelinck en Wij strooien zaden uit en rapen stenen van Herwig Hensen. Tenslotte geeft Paul Gillaerts in zijn artikel De dichter is een medium; oefeningen in metafysica.
nr. 6
André Demedts' ‘Noordnederlands proza’, is ditmaal gewijd aan Ongenaakbaar van Rudolf Geel en De drie liefdes van Tante Bertha van Belcampo. - Willy Spillebeen vraagt aandacht voor Twee jonge ‘nieuwe romantici’, Frans Deschoenmaeker en Christiaan Germonprez. Marcel Janssens bespreekt het jongste werk van Robert Baeken, Emile Degelin, Luc van Campenhout en Clem Schouwenaars. Jaak de Maere sluit het nummer af met een bijdrage, waarin hij uiteenzet waarom Jeroen Brouwers' Bezonken rood; een onvergetelijk boek is.
| |
Dokumentaal 11 (1982), nr. 2
In dit nummer o.a. een inventarisatie van Onderzoek aan de Universitaire Instellingen Antwerpen en Lopend onderzoek R.U. Gent.
| |
Driemaandelijkse bladen 34 (1982), nr. 1
H. Entjes geeft in Waver stroek en waver bos een aanvulling op een eerder gepubliceerde bijdrage over dit onderwerp. - J. van der Kooi doet hetzelfde m.b.t. zijn eerder verschenen eerste aflevering van Schinderhannes in Limburg. - T. Hoekema staat stil bij
| |
| |
De naam Slauerhoff. - K. Timmer tenslotte interpreteert het woord en de naam Lent, onder de titel: Lent, turflaadplaats?
nr. 2.
J. van der Kooi vervolgt zijn Schinderhannes en de Achtkante Boer 2. - Siemon Reker inventariseert Afleidingen van plaatsnamen in de provincie Groningen.
| |
Forum der letteren 23 (1982), nr. 2
Onder de titel: Estheticisme geeft Maarten van Buuren een aanzet tot een definitie van de ‘fin-de-siècle’ literatuur. - Will Derks, Onno Koster, Petra Pijnappels en Jeffrey van Rijk onderzoeken Het Bloemmotief in het Estheticisme. - Corrie van Dongen, Louk Janssen en Ellen Louwers bezien de Synesthesieën bij Huysmans; - Ton van Haaften en Annelies Pauw storten zich op Het begrepen subject, een fantoom in de taalbeschrijving. Boekbesprekingen: A. Kibédi Varga ed., Théorie de la Littérature (door F.F.J. Drijkoningen); G.E. Booij, Generatieve fonologie van het Nederlands, in kombinatie met M. Trommelen en W. Zonneveld, Inleiding in de generatieve fonologie (door J.G. Kooij); en S. Dresden, Symbolisme (door Karel Meeuwesse).
| |
De gids 145 (1982), nr. 5
opent met een studie van E.E.G. Vermeulen over Jan Romein. - In Een fase van verlichting onderzoekt A.L. Constandse de invloed van de Vereniging van Nederlandse vrijdenkers De Dageraad op politiek, maatschappelijk en cultureel gebied. - Philippe Noble geeft de tekst van een lezing over E. du Perron en zijn Franse Vrienden.
nr. 6
bevat o.m. een artikel van Rien Goettsch, De eerste columnist getiteld, over Hendrik Doedijns en de Haagse Mercurius. - J.R. Evenhuis maakte een studie van de Persvrijheid tussen Pietro Aretrino en de moderne retortjournalist.
| |
Glot 5 (1982), nr. 1
Dit nummer opent met een uitgebreide boekbespreking van: Robert S. Kirsner, The problem of presentative sentences in modern Dutch door Hans Bennis. - Arnold Evers bespreekt Twee functionele principes voor de regel ‘Verschuif het werkwoord’. - Vincent J. van Heuven en Ineke van den Berg analyseren Sprekerstrategieën en deperceptieve dominantie van het woordbegin. - Wederom een uitgebreide boekbespreking, ditmaal van: Co Vet, Temps, aspects et adverbes de temps door M.H. van Rens. - Nico van der Zee tenslotte presenteert een overzichtsartikel over de Samentrekking als transformationeel zorgenkindje.
| |
Language 58 (1982), nr. 2
In dit nummer o.a. een review van: Robert S. Kirsner, The problem of presentative sentences in Modern Dutch (door W.Z. Shetter).
| |
Levende talen nr. 370
Will van Riel doet verslag van Moedertaalonderwijs en differentiatie in het Mavoproject - een vervolg. - Daarnaast een boekbespreking van: Rudolf Geel, Wat opstelschrijvers moeten weten. Een praktische handleiding bij het schrijven van opstellen en verslagen (door Gert Rijlaarsdam).
| |
| |
nr. 372
Historische teksten in de klas staan centraal in een bijdrage van Marijke Barend.
| |
Leuvense bijdragen 71 (1982), nr. 3
Dit nummer bevat o.a. de volgende boekbesprekingen: Woordenboek van de Vlaamse dialecten. Inleiding en tevens afl. 1 (Akkerland en Weiland) van deel I (Landbouw-woordenschat), samengesteld door Magda Devos en Hugo Ryckeboer met medewerking van Johan Taeldeman en met een woord vooraf van Willem Pé (door Herman Crompvoets); H.M. Hermkens en C. van de Ketterij, Grammaticale interpretatie van zeventiende-eeuwse teksten. Instructiegrammatica (door B.C. Damsteegt); C. van de Ketterij, Grammaticale interpretatie van Middelnederlandse teksten. Instructiegrammatica (door Roland Willemyns); Theo A.J.M. Janssen, ‘Hebben’-konstrukties en indirekt-objektskonstrukties (door W. van Langendonck); Henning Westheide, Grenzen des Zweitsprachenerwerbs? Eine linguistische Analyse des Deutsch Niederländischer Germanistikstudenten (door L. Draye).
| |
Maatstaf 30 (1982), nr. 5
Rob Schouten wijdt in zijn Ceterum censeo aandacht aan het jongste werk van Dana Hokke, Rabin Gangadin en Gerrit Komrij. - Kees Joosse typeert Arnold Aletrino als (een) pessimist met perspectief.
nr. 6
‘Als Van Boovens opmerking klopt, betekent dit, dat we hier te maken hebben met één bepaalde persoon, die twee verschillende auteurs inspireerde tot een personage.’ Aldus een zinsnede uit het artikel van Nop Maas over de overeenkomst Jonkheer Ram, luitenant Siria, Taco Quaerts. - In Rob Schoutens Ceterum censeo passeert het jongste werk van Rutger Kopland, Kees Winkler, Albert Helman en Dirk Kroon de revue. - In De dichter, zijn geliefde en de muze gaat P. Kralt nader in op de relatie tussen Willem KIoos en (de) Dora Jaspers(-sonnetten).
nr. 7
opent met een bijdrage van S.A.J. van Faassen over P.J. Boumanen ‘De nieuwe orde’; de geschiedenis van een nooit verschenen tijdschrift 1937-8. - Rob Schouten bespreekt in zijn Ceterum censeo de bundels Dood kind van Boudewijn Büch en Moravagine of de vervloeking van Freddy de Vree.
| |
Moer 1982, nr. 4
staat geheel in het teken van de VON-conferentie '82 en opent met een bijdrage van Sander van Gangelen en Claartje Hülsenbeck, waarin zij de problemen die zich in de conferentie-stroom Basisonderwijs voordoen bij het geven van taalonderwijs aan buitenlandse kinderen centraal stellen. Addie Gerritsen en Kees Sluis doen verslag van hun ervaringen met het thematisch taalonderwijs voor de conferentie-stroom Lbo/mavo, terwijl Piet Hein van de Ven het thematisch onderwijs voor de stroom Mavo/havo/vwo nader onder de loep neemt; Dora Smeesters schrijft een bijdrage over de conferentie-stroom Volwassenen-educatie en Willem Mooijman doet verslag van een avond Forum-theater. Een degelijke evaluatie van deze VON-conferentie wordt gegeven door Steven ten Brinke.
| |
| |
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 35 (1982), nr. 3
Dit themanummer is geheel gewijd aan de Kunst in de jaren '70 en bevat ‘Naast een aantal bijdragen omtrent de verschijnselen neo-romantiek en neo-subjectiviteit in de literatuur (...) omstreeks 1970, een zeventigtal fragmenten over verwante problemen, ontleend aan romans, essays en interviews ’(...).
| |
Neophilologus 66 (1982), nr. 3
Deze aflevering bevat o.m. een bijdrage van M. Gosman met de titel ‘Le roman d'Alexandre’ et les ‘Juvenes’. Une approche socio-historique. - G.A. Lester belicht Chaucer's kniglit and the medieval tournament.
| |
Ons geestelijk erf 56 (1982), nr. 2
opent met een artikel van N. Huyghebaert over De twee sermoenen van Drogo van Sint-Winnoksbergen over de koning-martelaar St. Oswald. - G. Hendrix doet een Kleine queste naar de auteur van ‘De duodecim utilitatibus tribulationum’ en De herkomst van de oetmoedeghe ridder in Hadewijchs ‘Vierde Brief’. - F.-J. Schweitzer besteedt aandacht aan Die ‘zweite’ Ketzer ‘sorte’ in Ruusbroecs ‘Geistlicher Hoehzeit’: der Mensch als Gottes ‘Werkzeug’ und sein Verdienen. - P. Bange sluit het nummer af met een verhandeling over De Spieghel ofte reghel der kersten ghelove ofte der kersten eeuwe: een leefregel voor een vijftiende eeuwse-christen.
| |
Onze taal 51 (1982), nr. 6
H.J.A. Hofland geeft in Jargon of geklets? een psychologisch criterium voor geklets. - Mark Baeyens stelt de vraag: Vlaams. Hollands of Vlederlands? - C. Duchemin maakt zich druk over de Verbastering van het Nederlands door de Europese Gemeenschappen.
nr. 7
J.M. van der Horst licht in VAN... een tipje van de sluier m.b.t. het veranderend gebruik van het woordje ‘van’. - Albert Hofstede schrijft over Germanismen, of: Waarmee zijn wij eigenlijk bezig? - Verder een boekbespreking van: W. de Clerck, Nijhoffs Zuidnederlands woordenboek (door Mark Baeyens). - En, zoals altijd, vele kleinere wetenswaardigheden en opinies.
| |
Quaerendo 11 (1982), nr. 3
In dit nummer laat W.L. Braeckman o.a. Dutch black-letter ballads of the seventeenthcentury de revue passeren.
| |
Restant 10 (1982), nr. 1
In dit jubileumnummer o.a. een bijdrage van Patrick Martin, Joe Oostvogels en Frank Peeters over De sociale implikaties van Agatha Christies detektiveverhalen. - Frank Peeters doet in Omdat Story niet alles vertelt... onderzoek naar de aanwezigheid en funktie van verbaal en non-verbaal kommunikatieve elementen. - Patrick Martin schrijft een artikel over De literaire kritiek: haar aandeel in de verspreiding van literatuur. - In de rubriek ‘Letterkundige opstellen’ gaat Placidus von Pfandl nader in op Huub Beurskens' Negen Kwartetten, en vraagt Robert Vergauwen zich. af: Is Willy Roggeman een te moeilijk auteur?
| |
| |
nr.2
Hierin o.m. een bijdrage van Wim Marien met een evaluatie van T.A. van Dijks literatuurtheorie. - Voorts een tweetal artikelen van Hugo Bernaers en André Lefevere over de literatuurtheorie in het algemeen.
| |
De revisor 9 (1982), nr. 3
Onder de titel De wolken schoven boven ons voorbij besteedt P.H. Schrijvers aandacht aan 2500 jaar wolken in de poëzie. - Rob Delvigne & Leo Ross schrijven in ‘Ik ben zoo innig blij dat u mijn vriend bent’ over De brieven van Jacob Israël de Haan aan Georges Eekhoud. - Robert Anker bezorgt het laatste deel van de reeks Op zoek naar de olifant.
nr. 4
Het eerste deel van een reeks artikelen van Jan Fontijn met de titel Het zit in de familie heeft Couperus' Boeken der kleine zielen tot onderwerp. - In Het dubbele gelijk geven Maarten van Buuren & Paul Wackers een Interpretatie van ‘Het daghet inden oosten’.
| |
Septentrion 11 (1982), nr 1
Hugo Brems verdiept zich in La poésie d'Herman de Coninck. - Hendrik Brugmans vraagt aandacht voor Un bénédictin rebelle: Pieter van der Meer de Walcheren.
| |
Spektator 11 (1982/'83), nr. 6
Eric van Uden geeft in Hoera er is niets een interpretatie van Luceberts ‘haar lichaam heeft haar typograaf’. - J.W.E. Klein presenteert Een onbekend tekstfragment van de ‘Florigout’. - David van Hoogstratens Beginselen of Kort Begrip der Rederykkunst (1725) staat centraal in het artikel van H. Klifsman, Over een achttiende-eeuwse rhetorica. - Sies de Haan en Els Elffers tenslotte geven een bespreking van: R.P. Botha, Inleiding tot generatief taalonderzoek. Een methodologisch handboek, onder de titel: Over de grondslagen van het generatieve taalonderzoek.
Boekbesprekingen o.a. van: Dick Springorum, Spreken in gesprekken. Inleiding in de structuurbeschrijving van gesprekken (door Peter Nieuwenhuijzen); Simon C. Dik, Studies in Functional Grammar (door Casper de Groot); A. Foolen, J. Hardeveld en D. Springorum (red.), Conversatieanalyse (door J.P. Houtkoop-Steenstra); J.H. Maureau, Goed en begrijpelijk schrijven. Een analyse van 40 jaar schrijfadviezen (door Jan Berenst); T. Anbeek en J.J. Kloek, Literatuur in verandering. Voorbeelden van de vernieuwing in het proza tussen 1879 en 1887 (door Gideon Lodders).
| |
Spiegel der letteren 24 (1982), nr. 1
opent met een bijdrage van W.G. Hegman over De Gentse handschriften van de ‘Dietsche Doctrinale’. - V. Geuffens wijdt een artikel aan De roman in de tweede persoonsvorm; n.a.v. werk van M. Butor, H. Mulisch en H. Teirlinck. - In de rubriek ‘Boekbeoordelingen’ recensies van o.m. Alexander the Great in the Middle Ages (ed. W.J. Aerts e.a.) door W.E. Hegman, Het esbattement van de appelboom (...) (ingeleid door W. Waterschoot) en Het Brabants landjuweel der rederijkers (1515-1561) van Dr. E. van Autenboer worden besproken door C. Kruyskamp; Dr. J. Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel wordt becommentariëerd door W. Vermeer en P.J.
| |
| |
Buijnsters' Bibliografie der geschriften van en over Betje Wolff, diens Betje Wolff en Aagje Deken en zijn editie van de Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart worden alle besproken door W. Gobbers.
| |
Standpunte 35 (1982), nr. 3
Onder de titel Die selfen sy makers bespreekt Charles Malan Etienne Leroux se ‘Tussengebied’ en ‘Tussenspel’. - In Knuppels in die hoenderhok belicht Gerrit Olivier het jongste werk van André le Roux, Louis Krüger, Dan Roodt en M.C. Botha. - Sheila Roberts wijdt een artikel aan South African post-revolutionary fiction. - Hennie Aucamp schrijft over ‘Liedjie’, 'n kwatryn met 'n geskiedenis. - A.J. Coetzee bestudeert Jan Rabie se kortverhale en kort prosas. - Die limerick-vorm by D.J. Opperman wordt beschreven door D.J. Huge. - E.C. Britz sluit het nummer af met Die juiste slotsom oor die Eybersgedig?, waarmee hij reageert op de publicatie van D.J. Hugo (in Standpunte 34, nr. 6).
| |
Taal en tongval 34 (1982), nr. 1-2
Dit Oost-Gelderlandnummer wordt geopend met een bijdrage van Henk Krosenbrink over Streektaalliteratuur in Achterhoek en Liemers. Onwikkeling en problemen. - H.J. Leloux presenteert Middeleeuws Oostgelders. Een oriënterende verkenning. - In: De indeling van de Oostgelderse dialecten beziet A.H.G. Schaars de overeenkomsten en verschillen tussen de dialecten van Oost-Gelderland onderling. - L. van Prooye vergelijkt De termen voor onderdelen van het gebintwerk. Verschillen in de terminologie van boeren en timmerlieden in Oost-Gelderland. - W. van Keulen schrijft over de werkzaamheden van Dialectverenigingen in Oost-Gelderland. - In het artikel Oost-Gelderland en het Zuiden probeert J.B. Berns aan de hand van lexicale verschijnselen aan te geven in hoeverre Oost-gelderse dialecten aansluiten bij zuidelijke en in hoeverre ze ervan afwijken. - Hetzelfde doet Jo Daan m.b.t. Oost-Gelderland en het Westen. - L. Kremer beziet Achterhoeks en Westmunsterlands. Overeenkomsten en verschillen. - H.T.J. Miedema haalt in Van Saksenromantiek naar Westfaals-Oostgelderse grensproblemen Oostgelderse dialectologen tussen 1880 en 1980 voor het voetlicht. - D.A. van der Vlis vraagt aandacht voor School en dialekt in de Gelderse Achterhoek en I. Roenhorst voor Kleuterschool en Dialekt. - A.H.G. Schaars tot besluit informeert over Het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialekten WALD.
| |
Taalkundig bulletin 12 (1982), nr. 1
Jack Hoeksema gaat Betrekkelijke bijzinnen met meerdere antecedenten telijf. - A. Sassen staat stil bij Variatie en verandering door analogie en de vervoeging van het werkwoord. - Co Vet tenslotte inventariseert Semantische verschillen tussen de v.t.t., de passé composé en de present perfect.
nr. 2
Dit speciale Stress-nummer opent met Een kategoriale analyse van klemtoon in het Nederlands van de hand van Deirdre W. Wheeler, waarin een analyse van het aksentpatroon in niet-afgeleide woorden binnen het kader van de kategoriale fonologie gegeven wordt. - In zijn artikel: De basiskenmerken van een ‘stress-scale’ introduceert Jan Marten Dijkstra een ‘stress-scale’, met behulp waarvan de positie van het hoofdaksent
| |
| |
te voorspellen is op basis van louter segmentele informatie. - Jacqueline J. van Nes beschrijft Een klemtoonpatroon voor het Nederlands. - Onderde titel: Met de ritmische hangmat in de metrische boom demonstreert Ron van Zonneveld zijn skepsis ten aanzien van de nonlineaire metrische theorie. - J. Hoeksema besluit het nummer met Enkele stellingen omtrent metrische representaties, waarin hij Iaat zien dat metrische strukturen en segmentele representaties onderling vertaalbaar zijn.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 98 (1982), nr. 2-3
L. de Grauwe onderzoekt Anglosaxonismen in de oudnederlandse psalmen. - W.J.J. Pijnenburg verdiept zich in De Middelnederlandse Ghe-loze participia. - L. Peeters gaat in op Auteurschap en tekst van ‘Spiegels’ ‘Twe-spraack’ (1584). - F.L. Zwaan schrijft over de relatie tussen Huygens en Dorothea. - R. Lievens gaat De herkomst van de lichtnissen na. - B. van Selm geeft een overzicht van Boeken gedrukt in Hoorn vóór 1701. - F. de Tollenaere vraagt aandacht voor het Vlaams in ‘Vlaamse soldatenbrieven uit de Napoleontische tijd’.
Boekbeoordelingen: G.A. Bredero's Boertigh, Amoreus en Aendachtigh Groot Lied-Boeck. De melodieën van Bredero's Liederen verzameld, ingeleid en toegelicht door F.H. Matter (door. G. Kazemier); Dirk Coigneau, Refreinen in het zotte bij de Rederijkers, deel I (door J.B. Drewes); Dr. Hans Heestermans (red.), Erotisch woordenboek (door F. de Tollenaere); C. van de Ketterij, Grammaticale interpretatie van Middelnederlandse teksten. Instructiegrammatica (door B.C. Damsteegt); Frank Jansen, Synthetische konstrukties in gesproken taal (door M.C. van den Toorn); Sprachatlas des nördlichen Rheinlands und des südöstlichen Niederlands; ‘Fränkischer Sprachatlas’ (FSA), herausgegeben von Jan Goossens (door Jan Stroop).
| |
Tirade 26 (1982), nr. 278-279
Hierin o.m. een bijdrage van Simone Dubois over Belle van Zuylen en van Pierre H.
Dubois Over de uitgave van de verzamelde werken van deze schrijfster.
| |
Vestdijkkroniek 1982, nr. 35
Deze aflevering opent met De allegorische interpretatie van ‘Aktaion onder de sterren’ van de hand van R.A. Cornets de Groot. - In het eerste deel van de reeks Vestdijk en de muziek geeft Emanuel Overbeeke een inventarisatie van de literaire aspecten. - Hans Noordermeer maakt een tocht Langs de locaties van ‘Het spook en de schaduw’. - T. van Deel concludeert in zijn beschouwing over het dichtwerk van Vestdijk, dat de regel ‘'t Was nimmer helder wat ik zong!’ een zeer bijzondere betekenis kan worden toegekend. - Met een bijdrage over De muziek in ‘De koperen tuini’ van Simon Vestdijk sluit Willem Bulter het nummer af.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1982, nr. 53-54
Dit dubbelnummer bevat de tekst van acht voordrachten, gehouden tijdens het symposium over ‘Het achttiende-eeuwse Nederlandse boek in internationaal perspectief’.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 6 (1982), nr. 3
Hierin o.a. een artikel van B. Luger, dat gezien moet worden als een verkenning van het
| |
| |
antwoord op de vraag: Wie las wat in de negentiende eeuw?. -. - Het nummer wordt afgesloten met het Literatuuroverzicht.
r.w.w.m. v.d. drift
w. merlijn
|
|