| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 10 (1982), nr. 93
Dit thema-nummer bevat een achttiental bijdragen - waaraan sommige reeds eerder in andere tijdschriften gepubliceerd zijn - over het leven en werk van de schrijver Simon Vestdijk. - Verder maakt Aart van Zoest een Semiotische analyse van een ‘model’ van Mark Insingel, m.n. van het gedicht ‘wat is (niet)...’.
nr. 94
Dit nummer heeft de emigrantenliteratuur tot thema een opent met een bijdrage van M.H. Würzner over De problematiek van de Duitse emigrantenliteratuur in Nederland. -Voorts 'n Collage van Chris van der Heijden, twee bijdragen van Joseph Roth, Martin Mooy over Anna Seghers, interviews met Fritz Landshoff, Werner Cahn, Erich Fried, Siegfried van Praag, Lion Feuchtwanger en Joseph Roth. In Klaus Mann en Die Sammlung belicht Martin Lehmann de relatie tussen deze uitgeverschrijver en het literaire tijdschrift. Waltraud Huesmert schrijft over Wolfgang Cordan en Elisabeth Wehrmann haalt Ernst Glaeser uit de vergetelheid. In zijn tweede artikel concentreert M.H. Würzner zich op het Verzet in de literatuur tijdens het Derde Rijk. Martin Mooy sluit het thema af met een opstel over Duits verzet buiten het Derde Rijk. - Charles Vergeer vervolgt zijn reeks Brieven van A. Roland Holst.
| |
Dietsch warande & Belfort 127 (1982), nr. 2.
Paul Schampaert schrijft in De kunst derfuga (...) over (...) de versmelting van literatuur, muziek en filosofie in het werk van Claude van de Berge. - In de rubriek ‘Kroniek’ bespreekt André Demedts Ansichten uit Amerika van Willem Brakman en Ach, mijn dal van Jan Veulemans. Albert Westerlinck belicht Geluk voor iedereen, de jongste historische roman van André Demedts en in Jagen met Jef Geeraerts richt Marcel Janssens zijn aandacht op de beide jachtverhalen van de bundel Jagen (1981). In Poëzie verzamelen concentreert Rudolf van de Perre zich op de verzamelbundels van Pol le Roy, André G. Christiaens en Patricia Lasoen. Tenslotte bespreekt Jaak de Maere het jongste werk van enige Noordnederlandse vertellers, n.1. De man met de urn van R.J. Peskens Beminnen met verstand... van Lizzy Sara May en La Place de la Bastille van Leon de Winter.
nr. 3
Hierin brengt Albert Westerlinck een Laatste groet aan Wies Moens. - In de rubriek ‘Kroniek’ bespreekt Marcel Janssens onder de titel Insingel begeleid door Insingel diens essaybundel Woorden zijn oorden (1981). Ferdinand Auwera heeft een Gesprek met Axel Bouts en Hugo Brems belicht in Vlaamse poëzie in alfabetische volgorde: A-J het jongste werk van Wilfried Adams, Joris Denoo, Eric Derluyn, Jean Marie de Smet, Gery Florizoone, Frank Hellemans en Karel Jonckheere. Voor Guido Geerts zijn de Afwijkingen op lexicografisch gebied gecamoufleerd als innovatie.
| |
Forum der letteren 23 (1982), nr. 1:
Geert Adriaens vraagt aandacht voor Vrouwelijke beroepsnamen in evolutie. - De vraag of de literatuur bijdraagt tot culturele verrijking en in welk opzicht, wordt door J.J.A. Mooij beantwoord in De waarde van literatuur. - Over de relatie russen context en accentuatie gaat het artikel van C.E. Keijsper, waarin hij drie hypothesen behandelt over de aard van de relatie tussen context en de plaats van toonhoogteaccenten
| |
| |
in een zin. - J.M.J. Sicking pleit voor Periodiseren door middel van generaties, in het bijzonder m.b.t. de geschiedenis van de moderne letterkunde uit de periode tussen de beide wereldoorlogen.
Boekbesprekingen: A.M. Hagen, Standaardtaal en diaiectsprekende kinderen; een studie over monitoring van taalgebruik (door Gerard Hubers); M. Klein (red.), Taal Kundig Beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein (door Ariane van Santen); Catherine Belsey, Critical practice (door Jan van Luxemburg); T.L. Markey, Frisan (door Adeline Petersen); en Ariel Dorfman, Het kind als onderontwikkeld gebied. Kinderliteratuur en de derde wereld (door R. Bouckaert-Ghesquiere).
| |
De Gids 145 (1982), nr. 2
In dit nummer Seksuele ‘revolutie’, ondeugdzame democratie en historische amnesie, een bijdrage van J.R. Evenhuis over de behandeling van erotica door de eeuwen heen, m.n. in de bibliotheek van het British Museum.
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 1 (1981), nr. 1:
Simon C. Dik opent het eerste nummer van de eerste jaargang met Onderzoek in Funktionele Grammatika. -Paul ten Have volgt Lokale en globale samenhangen in raadgevende gesprekken. - Jef Verschueren buigt zich over De lexicalisering van taalgedrag. - Met Subjektieve interpretatie houdt Teun A. van Dijk zich bezig. - Legitimering van een wereldbeeld. Een aanzet tot discussie over de taal van het internationale informatieverkeer wordt gegeven door Cees J. Hamelink.
nr. 2:
Renate Bartsch beziet het verband tussen Kommunikatienormen en lexikale verandering. - H. Brandt Corstius geeft een uiteenzetting over Niet-lineair lezen. - Gerard Kempen onderzoekt De architkuur van het spreken. - H.J. Verkuyl besluit met Taalkundige en logische semantiek; enkele tendensen.
2 (1982), nr. 1:
Willem J.M. Levelt gaat in op Het lineariseringsprobleem van de spreker. - Jos de Bruin en Bonne Wielenga kijken naar Flexibiliteit in natuurlijke taalverwerving. - In Spreken en verstaan: het subject in de taal geeft Herman Parret aan, hoe een taaltheorie die de taalaktiviteit ziet als een proces van verstaan en niet als een produktieproces, een alternatief biedt voor de klassieke, strukturele en t.-g. benaderingen. - H. Verdaasdonk onderzoekt de mogelijkheden van Literatuuropvattingen als frames. - ‘Is de Rijn een riool?’, vraagt S. Briosi zich tenslotte af, terwijl hij een studie van J.J.A. Mooij over de metafoor analyseert.
| |
Leuvense bijdragen 71 (1982), nr. 2:
Dit nummer bevat o.a. kanttekeningen van G. Zandt bij Twee verzen uit de Middelfrankische versie van ‘Karel ende Elegast’. - Verder een artikel van Charles V.J. Russ over The Grammatical Conditions of Sound Changes, waarin hij ook het Nederlands betrekt. Boekbesprekingen o.a.: J.A. Pannekeet, Woordvorming in het hedendaags West-Fries (door Geert van der Meer); J. Kruijsen (red.), Liber Amicorum A. Weijnen (door H. Ryckeboer); en Jozien Jobse-van Putten, ‘'n Brood is ginnen stoe- | |
| |
ten’. Taalgeografisch onderzoek naar broodnamen in Nederland (door Frans Claes S.J.).
| |
Levende talen nr. 368:
Hierin o.a. een bijdrage van Helge Bonset en Hans Verweij over Taalbeheersingsonderzoek en normaal functioneel moedertaalonderwijs.
nr. 369:
In dit themanummer, gewijd aan Tien jaar Nieuwe Leraren Opleiding, o.a. een artikel van Mark Baeyens en Hubert Schakenbos over Ontleedonderwijs op een lerarenopleiding.
nr. 370:
Betske Tans gaat in op Media in het onderwijs, de onzekerheid van een juist beeld. -Will van Riel presenteert Moedertaalonderwijs en differentiatie in het Mavo-Project, een vervolg.
Boekbesprekingen: Rudolf Geel, Wat opstelschrijvers moeten weten. Een praktische handleiding bij het schrijven van opstellen en verslagen (door Gert Rijlaarsdam); en G. Geerts en A. Hagen (red.), Sociolinguïstische studies. 1. Bijdragen uit het Nederlandse taalgebied. 2. Bijdragen uit de internationale literatuur (door Joep Jaspers en Ton Kusters).
| |
Lingua 55 (1981), nr. 4:
Dit nummer is voor neerlandici vooral interessant vanwege een uitgebreide review van: W. Zonneveld, F. van Coetsem en O.W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology, door Geert E. Booij.
| |
Maatstaf 30 (1982), nr. 2
Hierin o.m. een artikel van Rudi van der Paardt, die in Een vertrouwd gevoel van onbekendheid nader ingaat op de Interpretaties van Vergilius' ‘Aeneis’. - Portfolio en een bijdrage van Martien Kappers-den Hollander belichten De dagboeken van Toby Vos. -In Beeld-spraak onderzoekt Peter de Boer de Picturale en sculpturale symboliek in de romans van S. Vestdijk. - Rob Schouten wijdt diens Ceterum censeo ditmaal aan het werk van een drietal minder bekende Vlaamse dichters: Nic van Bruggen, Leonard Nolens en Clara Haesaert.
nr. 3
opent met het artikel Herman van den Bergh: waar háált hij het vandaan, waarin August Willemsen - na eerdere publikaties van K. Helsloot (Maatstaf jan. en juni 1965) - het Dossier van een literaire kleptomaan heropend heeft en ‘de volgende vertaalde (en als eigen werk gepresenteerde) gedichten aan het licht (brengt): twee van Drummond de Andrade, een van de Portugees Fernando Pessoa, een van de Fransman Gérald Neveu en een van de Amerikaan Randall Jarrell.’ Hij dringt erop aan ‘(...) dat een groepje poëziekenners (...) het werk van Van den Bergh eens grondig onder handen neemt’ (...).
-In Willem Kloos en ‘De Amsterdammer’ wil P. Kralt proberen de relatie tussen Kloos en dit weekblad te reconstrueren, markeren en rangschikken. - Rob Schoutens Ceterum censeo is gewijd aan de bespreking van Het landleven van Willem van Toorn, De
| |
| |
schaar van het vergeten van C.O. Jellema en Een wereld van as van Theo van Baaren.
| |
Naamkunde 13 (1981), nr. 1-4:
K. Roelandts staat stil Bij de zeventigste verjaardag van Em. Prof. H. Draye. - W. Beele gaat de herkomst van De familienaam ‘Itsweire’ na. - H. Buitenhuis inventariseert Familienamen afgeleid van het woord boomgaard. - F. Debrabandere bespreekt de achternaam Oudaan. - J. Devleeschouwer bestudeert Het ontstaan der Nederlands-Franse taalgrens (I). - R.A. Ebeling overziet de Van bentheimse plaatsnamen afgeleide familienamen in Noord- en Oostnederland. - M. Gysseling zet de Voornaamste bestanddelen van Zuidnederlandse plaatsnamen bij elkaar levert en daarnaast een bijdrage over Composita. - A. Stevens biedt een Leidraad bij de straatnaamgeving en - wijziging.- L. van Durme schrijft Nog over ‘Zuilochting’. - J. van Loon onderzoekt De betekenis van toponymische samenstellingen. -J.M. van Winter geeft een toelichting op Ansfried en Dick, twee namen uit de Nederlandse geschiedenis van de 10e en 11e eeuw. - Tenslotte van H.T.J. Miedema een beschouwing Ter nagedachtenis aan Prof. Dr. J.H. Brouwer (1900-1981) en zijn naamkundig werk en van K. Roelandts een In memoriam Dr. Leo Peene (1912-1981).
| |
Neophilologus 66 (1982), nr. 2
Hierin o.m. een bijdrage van Russel Hunt over Biblical typology and the role of Baligant in the Oxford Roland. - Het nummer besluit met een artikel van Malcolm Andrew over The diabolical chapel: a motif in patience and Sir Gawain and the green knight.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 35 (1982), nr. 1
In Claus' calembours doet Paul Claes verslag van ‘een systematische studie’ van het verschijnsel ‘woordenspel’ in het werk van Hugo Claus. - in de ‘Kronieken’ bespreekt Georges Wildemeersch Een huis om dakloos in te zijn van Luuk Gruwez en ziet Erik van Ruysbeek de jongste bundel van Christian-A. Wauters als Poëzie van het wezen. Hiernaast recensies van Leo Pleysiers De weg naar Kralingen (door Hugo Bousset) en Jaak Brouwers' en Jozef Uytterhoevens boek Met Gaston Burssens in de cel (door Luc Pay).
| |
Ons erfdeel 25 (1982), nr. 1:
Onder de titel: Wie is aangetast, zal niet genezen geeft Wam de Moor aanvullingen bij een profiel van Jeroen Brouwers. - Hugo Brems vergelijkt open en gesloten poëzie in Het gekrulde ik. - Over Maarten 't Hart als bestseller-fenomeen gaat de bijdrage van Aldert Walrecht, Het klompje dat op het water dreef...
| |
Ons geestelijke erf 56 (1982), nr. 1
opent met de publikatie van de homilietekst die door Mgr. G. Danneels tijdens de Ruusbroecviering op 6 december werd uitgesproken. -In Een speurtocht naar de beeldspraak van Hadewich reageert L. Rens op de verschenen studie van J. Reynaert. - G. Hendrix heeft Een nieuw element om het Leven van Lutgart te dateren. - J. Andriessen sluit het nummer af met een Literatuuroverzicht 1981.
| |
| |
| |
Onze taal 51 (1982), nr. 2/3:
D. Dolman gaat in op het verband tussen Taal en politiek. - Ch.J. Enschedé bezigt Lekepraat over vaktaal. - W. Vaerewijck beziet De taal in de media, raakvlakken en parallellen met creatie. - J.A. Noordmans tenslotte voert de lezer Van ta-ta-ta-tot taal.
| |
Over Multatuli 1982, nr. 9.
Deze aflevering begint met een bijdrage van Josine W.L. Meyer over Multatuli en de politiek. - In ‘Wat ik doe, is geen kunst, helaas, 't zyn maar kunstjes!’ besteedt Nop Maas een artikel aan De voordrachtentournees van Multatuli, 1878-1881. - Ook H.H.J. de Leeuwe houdt zich hiermee bezig, maar concentreert zich voornamelijk op de jaren 1867-1869. - Garmt Stuiveling vervolgt zijn reeks Uit het Multatuli-museum en W. Buddingh belicht Multatuli's vertaling van Sacher Masochs Maria Theresia en de vrijmetselaars.
| |
Raster 1982, nr. 20
bevat o.a. Namen en noemen. Een taalfilosofisch opstel van de hand van Alice ter Meulen.
| |
De revisor 9 (1982), nr. 1
meldt ons op de eerste pagina de veranderingen van uitgeverij (nu Querido) en samenstelling van de redactie. - In Leven in extase schrijft Jan Fontijn over Louis Couperus en Ralph Waldo Emerson en concludeert: ‘Dat idealisme en pragmatisme of, in meer literair-historische zin, symbolisme en naturalisme elkaar niet behoeven uit te sluiten, maar integendeel een goede verbintenis kunnen vormen, dat heeft de vitale Emerson aan de vermoeide Europeaan Couperus kunnen leren.’ - Tom van Deel onderzoekt in het artikel Over Breughels ‘De val van Icarus’, het eerste in een reeks over Poëzie en beeldende kunst, de relatie tussen dit schilderij en de hem bekende Icarusgedichten. - Op zoek naar de olifant (I) is het eerste opstel van een Drieluik over poëzie, geschreven door Robert Anker. -Tenslotte worden Twee essays van Roland Barthes, ‘één der belangrijkste na-oorlogse literatuur-theoretici’, ingeleid en vertaald door Maarten van Buuren.
| |
Spiegel historiael 17 (1982), nr. 2:
Gentse almanakken uit de 16de, 17de en 18de eeuw staan centraal in de bijdrage van Marijke Mortier.
| |
Spiegel der letteren 23 (1981), nr. 4
In Gorters lied onderzoekt Arie Zevenhuijzen het liedmotief in Gorters Mei. - R.T. Segers vult de ‘Kroniek’-rubriek met een verslag van een lezingencyclus over de Mogelijkheden en grenzen van het receptie-onderzoek. - ‘In Margine’ geeft A.M. Duinhoven een uitvoerig commentaar op Rombauts' Naar een ‘vernieuwde’ Karel ende Elegast? (vgl. SpL 21, 22 en 23), gevolgd door een Antwoord op Duinhovens repliek van E. Rombauts. - Jos Houtsma schrijft Iets over de ordening van de liederen in het Gruuthuse-handschrift. - Tenslotte Boekbeoordelingen van Theodoor Weevers' Droom en Beeld. De poëzie van Albert Verwey (door Paul Schampaert), A.F. van
| |
| |
Oudvorsts Menno ter Braak ais woordvoerder van de intellektuelen (...) (door R. Renhard) en J. van Luxemburg, M. Bal en W. Wetsteijns Inleiding in de literatuurwetenschap (door Paul Claes).
| |
Standpunte 35 (1982), nr. 1
bevat o.a. een bijdrage van L. Renders, getitels Hugo Raes: schrijven uit wanhoop, waarin de structuurprincipes die werkzaam zijn in drie van Raes' romans, nader worden onderzocht. - Verder een uitvoerige bespreking van Twee boeke oor die poësie, en wel Peilings van die poësie. Handleiding by die bestudering van gedigte van D.F. Spangenberg en Poësie en godsdiens, 'n Verkenning van die samehang tussen godsdiens en poësie in 'n sewetal gedigte van N.P. van Wyk Louw van A.P. van der Colf.
| |
Taalkundig bulletin 12 (1982), nr. 1:
Jack Hoeksema analyseert Betrekkelijke bijzinnen met meerdere antecedenten. - A. Sassen onderzoekt Variatie en verandering door analogie in de vervoeging van het werkwoord. - Co Vet tenslotte beziet de Semantische verschillen tussen de v.t.t., de passé composé en de present perfect.
| |
Tirade 26 (1982), nr. 272/273
In het voorwoord Aan de lezer meldt Herman Verhaar ons dat het tijdschrift ‘met het vorige nummer een kwart eeuw oud geworden’ is, dat Jaap Goedegebuure zich als redacteur heeft teruggetrokken ten gunste van Floris Cohen en Jacques Hamelink en dat met ingang van deze jaargang Tirade als tweemaandelijks tijdschrift (met 6 dubbelnummers per jaargang) zal verschijnen. - In zijn Russische notities schrijft Charles B. Timmer over de kwetsbaarheid van het vertaalde gedicht en het spelen met woordspelingen. - In het eerste deel van De tumor van het bewustzijn doet H.A. Gomperts verslag van zijn gedachten over ik-gevoel, taalvermogen, vrije wil, schaamte en en godsdienst. - Th.J. Hooning vult de gehele ‘Kroniek’-rubriek met een bespreking van Bernard Cricks George Orwell A Life. (London, 1980).
nr. 274/275
Hierin vervolgt H.A. Gomperts zijn opstel De tumor van het bewustzijn. - Josine W.L. Meijer schrijft in ‘God is de liefde’ over haar contact met G.K. van het Reve. - In ‘Gesignaleerd’ tenslotte een felle reactie op een artikel van Maarten 't Hart over ‘Het taalsnobisme van Gomperts’ (NRC-cult. suppl. 5-2-'82).
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 98 (1982), nr. 1:
P.G.J. van Sterkenburg onderzoekt De lokalisering van de Middelnederlandse Arturroman Lantsloot vander Haghedochte: een voorstudie. - M.C. van den Toorn verdiept zich in Het onderzoek van samenstellingen. Boekbeoordelingen van: Frans M. Claes S.J., A bibliography of Netherlandic dictionaries Dutch-Flemish (door Mark Baeyens); Vincent van Heuven, Spelling en Lezen. Hoe tragisch zijn de werkwoordsvormen? (door C.F.P. Stutterheim); C.W. van de Watering, Met de ogen dicht. Een interpretatie van enkele gedichten van Lucebert als toegang tot diens poëzie en poëtica (door Ad Zuiderent).
| |
| |
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 4 (1982), nr. 1:
V.M.J. Leenheer-Besnard vraagt aandacht voor Het leesvervangend samenvatten van betogende teksten. - H. Wesdorp schrijft Over de problemen bij toetsingsonderzoek op het gebied van het moedertaalonderwijs. In: het beste paard struikelt wel eens...(Maar wáár?) doet E.M.H. Assink verslag van experimenten met ervaren spellers. - Het maken van aantekeningen bij het studeren is uitgangspunt voor een artikel van Winnifred Meijboom en Herre van Oostendorp. - N.G. Noorderhaven geeft een uiteenzetting van De 10-stappen strategie van Searle m.b.t. indirekte taalhandelingen. - Onder de titel: De kwaliteit van een kwantitatief onderzoek over ‘De Taal van Den Haag’ geeft J. Palm een boekbeoordeling van: J. Renkema, De taal van ‘Den Haag’. Een kwantitatief onderzoek naar aanleiding van oordelen over taalgebruik. - In: Beste, brave taalbeheerser doet Rudolf Geel hetzelfde m.b.t.: Tini Visser, Beste brave burger. De ambtelijke taal ontleed. - J. Renkema geeft in Een theoretisch kader voor sociolinguistisch onderzoek een bespreking van: R.A. Hudson, Sociolinguistics. - J. Vos en M. Bouckaert tenslotte presenteren een Bibliografie taalbeheersing 1980.
| |
Vestdijkkroniek 1982, nr. 34
In deze aflevering opent Nol Gregoor met een bijdrage over Het biografiese en de Vestdijkkroniek. - H.A. Wage belicht Vestdijk in het proces van Meester Eckhart en concludeert m.b.t. deze in 1969 verschenen roman: ‘Ga ik te ver door aan een “testament” van Vestdijk te denken?’ - P.M.G. van Exter gaat in op De betekenis van Simon Vestdijk in het literatuuronderwijs. - Dr. C.A. Koopmans reageert op de door Maarten 't Hart en Martin Ros opgestelde Vragen over Simon Vestdijk. - In De zelfmoord van het witte bloedlichaampje vraagt W.S. Huberts zich af waarom Vestdijk het onlangs verschenen jeugdverhaal Het dagboek van het witte bloedlichaampje nooit heeft willen publiceren. - Clasien Rienstra vervolgt haar opstel Drie romans in brieven, waaraan Vestdijk heeft meegewerkt.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1981, nr. 52/52
In Sara Burgerhart en haar derde stem doet W. van den Berg in de vorm van een review-artikel zeer uitvoerig verslag van zijn leeservaring met P.J. Buijnsters' teksteditie van de Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart.
r.w.w.m.v.d. drift
w. merlijn
|
|