| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 9 (1980), nr. 81
Dit themanummer over Annie Romein-Verschoor opent met ‘Annie is van ijzer’, een biografisch portret door Angenies Brandenburg. Daarop volgen een selectieve bibliografie en een drietal artikelen met persoonlijke herinneringen aan deze schrijfster. S.A.J. van Faassen belicht voorts de relatie tussen Jan Romein & Anthonie Donker, W.F. Wertheim schrijft over De Romeins in Azië en Maarten 't Hart toont ons Een korte, maar hevige briefwisseling met haar over het feminisme. Tenslotte volgt een bijdrage van Riet Paasman over Annie Romein-Verschoor; op zoek naar de onderstroom van de literatuur en sluit Jan Rogier het thema af met de tekst van een interview dat hij met haar had.
nr. 82
In De macht van de muziek; musico-literaire verkenningen schrijft Jaap T. Hartkamp over de relatie tussen muziek en literatuur. - Dirk Kroon bespreekt de jongste bundel poëzie van Maurits Mok: Bij brood alleen. - ‘Ontstaan uit stille kernen’ is de titel die T. van Deel gaf aan een lezing over Ida Gerhardts gedichten over het dichten. - Harm de Jonge reageert in De bemodderde wijsvinger van Maarten 't Hart op diens artikel De knikkermethode van Harm de Jonge (Bzzlletin nr. 78). - Hans van de Waarsenburg heeft een gesprek met Aart den Doolaard. - Charles Vergeer schrijft een artikel n.a.v. het eerste deel van de Briefwisseling Geyl-Gerretson. - Het nummer besluit met een drietal artikelen over Robert Musil.
| |
Maatstaf 28 (1980), nr. 12
In dit nummer een omvangrijk artikel van Charles Vergeer over De laatste woorden van Prins Willem, waarin hij onderzoekt of de historische woorden die getuigen van zijn dood opvingen: ‘Mon Dieu, aie pitié de mon âme et de ce pauvre peuple’ inderdaad historisch zijn òf verzonnen ter uitdrukking van een mythe.
| |
Maatstaf 29 (1981), nr. 1
Dit nummer is vrijwel geheel gewijd aan Dostojevski ter herdenking van zijn honderdste sterfdag in januari 1981.
| |
Driemaandelijkse bladen 32 (1980), nr. 4
Onder de titel: Van gesproken naar geschreven dialect beschrijft Henk Hadderingh drie verschijnselen in gesproken Nederlands en gesproken dialect in verband met de competence. - Van de hand van Henk Bloemhoff is Verkleinwoordvorming in het Kuinders II.
| |
| |
| |
Forum der letteren 21 (1980), nr. 4
Is metrum meetbaar?, vraagt Marijke Loots zich af. - J.A. Dautzenberg staat stil bij De logische opbouw van de verhaaltheorie en haar samenhang met de genreleer.
Een boekbespreking o.a. van: J.C. Bloem, Gedichten. Historisch-kritische uitgave verzorgd door A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet. Deel 1 Teksten. Deel 2 Apparaat en commentaar. Nr. 1 in de reeks Monumenta Literaria Neerlandica, onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (door Karel Reijnders.)
| |
Gramma 4 (1980), nr. 2
Martin van 't Hof, Peter-Arno Coppen, Jean Trienes en Jos Wijsman doen Een kwantitatief onderzoek naar de interpretatie van dubbelzinnige pronomina. - Geert Dibbets onderzoekt het gebruik van ENDE en EN in de Twe-spraack en elders. - L. Boves en B.L. ten Have presenteren een Instrumentele toetsing van een perceptief systeem voor de transcriptie van intonatie in het Nederlands: eerste resultaten. - M.C. van den Toorn behandelt Accentdifferentiatie bij eigennamen.
Boekbesprekingen: Hulshof e.a., Taalboeken Nederlands voor de Bovenbouw, met Handleidingen, door Piet Hein van de Ven; - Mieke Trommelen en Wim Zonneveld, Inleiding in de Generatieve Fonologie, door Carlos Gussenhoven.
nr. 3
In dit nummer o.a. een artikel van Roeland van Hout over Taalvariatie en de variabele regel. - Verder o.a. een boekbespreking van: L. Koelmans, Inleiding tot de historische taalkunde van het Nederlands, door Jo Heijmans.
| |
Levende talen nr. 359
In dit nummer o.a. een artikel van Ton Kusters en Kees Sluis, Interactie-analyse en moedertaalonderwijs I.
| |
Moer 1981, nr. 1
Schoolkranten kunnen een belangrijke functie hebben in een streven naar emancipatorisch onderwijs. Willem Mooijman doet verslag van enkele praktijkervaringen. - Anne Vermeer deed een onderzoek naar de manier waarop Marokkaanse kinderen bepaalde verschijnselen van het Nederlands leren. Op basis hiervan levert hij een bijdrage tot een leergang voor anderstaligen. - Nascholingscursussen, bedoeld voor wie onderwijs geeft aan anderstaligen, zijn nog te vaak leerstofgericht. Dat is de overtuiging van Annelis Dekkers en Jos van der Laan, die een studentgerichte nascholingscursus ontwikkelden voor intercultureel onderwijs. - Leen Speelman geeft kritisch kommentaar op de SLO-nota ‘Naar het onderwijsleerplan basisschool’. - Tenslotte reageren Betts Wesdorp en Koosje Henneman op Fie van Dijks artikel over woordblindheid, dat verscheen in het vorige nummer.
| |
Ons geestelijk erf 54 (1980), nr. 3-4
Dit dubbelnummer opent met een bijdrage van H. van Oerle over ‘Tleven van Liedwy die maghet van Scyedam’. - P. Dinzelbacher giet Hadewichs mystische Erfahrungen in neuer Interpretation. - J. Reynaert schrijft Over Hadewich naar aanleiding van drie recente publikaties. - H.C. Wüstefeld wijdt een codicologisch-historische studie aan
| |
| |
Het Memorieboek van het Katrijnenklooster in Haarlem. - Tenslotte besteedt C.J. Herraets o.s.a. een artikel aan De parochiebibliotheek van Horst in 1605.
| |
Onze taal 50 (1981), nr. 1
De vijftigste jaargang wordt geopend met Onze taal vijftig jaar door J. Renkema. - Verder o.a. bijdragen van B.P. Visser, Woordblindheid, P.G.J. van Sterkenburg, Nieuwe woorden verzamelen. Helpt u mee?, en Marlies Philippa, Met drie jaar Abraham zien.
| |
De revisor 7 (1980), nr. 6
Frans van Dooren levert in Een verteller vertaald kommentaar op verschillende Decameron-vertalingen en probeert dit vervolgens in De avonturen van Andreuccio [Decameron II, 5] zelf beter te doen. - Enno Endt levert met Leven om een kunst: Tachtigers tussen 1888 en 1890 zijn derde bijdrage in de reeks Wisselwerkingen in een generatie. - Tenslotte besteedt P. Meeuse in Mulisch als Maniërist aandacht aan de wijze waarop het [d.i. Mulisch' De verteller] ontstaan is en de artistieke filosofie die daaraan ten grondslag ligt.
| |
Spektator 10 (1980/'81), nr. 2
Onder de titel: Stols en Du Perron: ‘Zo gratis mogelijk’... gaat G.W.F. Janssen in op de rol die Du Perron vervulde bij de totstandkoming van het fonds van uitgever Alexander Stols. - J. van Marle en G.A.T. Koefoed schrijven Over Humboldtiaanse taalveranderingen, morfologie en de creativiteit van de taal. - Verder een diskussiebijdrage van W.G. Klooster, TG en t.g., met daarop de reaktie van Els Elffers en Sies de Haan, Kanttekeningen bij ‘TG en t.g.’.
Boekbesprekingen: H.M. Hermkens en C. van de Ketterij, Grammaticale interpretatie van zeventiende-eeuwse teksten; vertaalboek, door Jan Stroop; - G.E. Booy, C. Hamans e.a. Spelling, door Nanne Streekstra; - J. Renkema, Schrijfwijzer: handboek voor duidelijk taalgebruik, door Geert Gunneweg. - Taal en sociale integratie. Deel 2, door P.H. van der Plank; - J.J.A. de Mooy, Tekst en lezer. Opstellen over algemene problemen van de literatuurstudie, door Jan van Luxemburg; - Jacques Kruithof, Het oog van de meester. Drie essays over literatuur op school, door Marijke Barend. - Hadewych, Het visioenenboek. Uitgegeven naar hs. 491 van de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Gent. Met een hertaling en commentaar van H.W.J. Vekeman, door J. Reynaert, - Betje Wolff en Aagje Deken. Samengesteld door P.J. Buijnsters, Hella S. Haasse en Daisy Wolthers/, door Hanna Stouten; - en: H. van Gorp, e.a., Lexicon van literaire termen, door B. Luger.
nr. 3
Koos Hageraats analyseert De vier niveau's van het gedicht ‘De Molen’ van J.H. Leopold - Jack Hoeksema schrijft over Verbale verstrengeling ontstrengeld. - Willem J. Meijs verdiept zich in Synthetische composita: voer voor morfologen.
Boekbesprekingen o.a.: Jean de Piere, Woorden in een onbepaalde tijd. Inleiding tot de poëzie van Gerrit Achterberg, door A.F. Ruitenberg-de Wit; - en: Het esbatement van de appelboom. Ingeleid en toegelicht door W. Waterschoot, door Paul Vriesema.
| |
| |
| |
Spiegel der letteren 22 (1980), nr. 2
Onder de titel De vele wegen van een herschepping schrijft D. van Berlaer-Hellemans over ‘Opeenvolgende reakties op de roman Le passé Vivant van Henri de Régnier in Slauerhoffs gedichten “Le Passé Vivant”, “In de oude Koningstuin” en “Het paviljoen”.’ - Luc Liebaut vindt dat L.P. Boon zich Met ‘Mijn kleine oorlog’ op het kruispunt van twee tradities bevindt. - Tenslotte boekbesprekingen van o.a.R.P. Meijers Literature of the Low Countries en G.A. Bredero's Schyn-heylich, editie E.K. Grootes door L. Rens, van Herman Pleij's Het gilde van de Blauwe Schuit door Dirk Coigneau en van W.G. van Foquenbroch's Typhon of De Reusen-strijdt editie L. Laureys door B. de Ligt.
| |
Standpunt 33 (1980), nr. 6
Deze aflevering is in haar geheel gewijd aan ‘Die Afrikaanse poësie sedert Sestig’.
| |
Taal en tongval 32 (1980), nr. 3/4
In zijn tweede aflevering van Ons bruin(e) paard beziet J. de Rooij de adjectief-uitgang in de moderne dialecten, het Fries en de Friese dialecten. - H.T.J. Miedema verdiept zich in De term ‘Westfries’ en de etymologie van ‘Skreppe’ ‘zich inspannen’ en schrijft Iets over A. Spenter (1926-1977) en de etymologie van Fries ‘slûch’ ‘slaperig’ en ‘stjûch’ ‘koppig’. - A. de Vin onderzoekt De (dialect) grenzen van Zeeland (2). - G. de Schutter gaat in op Dialektonderzoek en het probleem van de informanten. - Verder een veldbericht van Magda Devos, Westvlaamse expansie? - In Gelderland dialectologisch staat J.B. Berns stil bij een tweetal publikaties op het gebied van de Gelderse dialecten, te weten: Johan van Os, Maas en Waals woordboek, en A.H.J. Schaars, Starings gedicht De tuchtiging der Algerijnen op den 27 van oogstmaand 1816.
Een boekbespreking tenslotte van: Ha. C.M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, door J.B. Berns.
| |
Taalkundig bulletin 11 (1980/'81), nr. 1
Paul Procee opent de elfde jaargang van dit bulletin met Morfologische grenzen en syllabificatie. - Siemon Reker schrijft over Fonologie en idiomatische rijmvormen.
| |
Tijdschrift voor geschiedenis 93 (1980), nr. 4
Deze aflevering bevat o.a. een boekbespreking van: Willem Bijl, Erasmus in het Nederlands tot 1617, door Aloïs Gerlo.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 96 (1980), nr 4
M.C. van den Toorn geeft een toelichting op De verklaring in de moderne taalkunde. - Jan Stroop pleit voor Een heroriëntatie van de dialektstudie. - F. de Tollenaere brengt de lezer Van ‘hantreiken’ en ‘verhandigen’ tot ‘overhandigen’. - L. Strengholt vervolgt zijn artikelenreeks Lezend in Hoofts briefwisseling (III). - N. van der Blom schrijft over Weyerman en de ‘Beyde Zuylen’.
Boekbeoordelingen o.a. van: A. Maljaars, Bijdrage tot de kennis van genus en geslacht in de achttiende eeuw; met een uitweiding over de pronominale aanduiding in
| |
| |
het moderne Nederlands (Ruygh-bewerp IX), door G. Geerts; - Vondel bij gelegenheid 1679-1979, bezorgd door L. Roose en K. Porteman (Leuvense studiën en tekstuitgaven, nieuwe reeks), door L. Strengholt; - Samuel Coster, Polyxena, Treurspel. Van inleiding en aantekeningen voorzien door Drs. G. van Eemeren (door Maria A. Schenkeveld-van der Dussen); - en: Tony J. Schiffeleers, Taalverzorging in Vlaanderen. Een opiniegeschiedenis, door M.C. van den Toorn.
97 (1981), nr. 1
F. Claes S.J. vraagt aandacht voor Een nog onuitgegeven woordenboek van Kiliaan. - Arie-Jan Gelderblom verschaft opheldering omtrent De identiteit van een grijze dutter, naar aanleiding van Huygens' Voorhout r. 33-40. - L. Strengholt behandelt in zijn Interpretatieproblemen in de poëzie van Hooft (III) het gedicht ‘De vlammen die jck voê’. - Naar aanleiding van twee mystificaties in het WNT: Praam ‘priem’ en Pramen ‘doorboren, priemen’ een bijdrage van F. de Tollenaere, getiteld: Semantiek en etymologie. - P.G.J. van Sterkenburg plaatst in Grammaticale tekstinterpretatie van zeventiende-eeuwse teksten enige kanttekeningen bij: Dr. H.M. Hermkens en Dr. C. van de Ketterij, Grammaticale interpretatie van de zeventiende-eeuwse teksten. Instructie-grammatica.
Boekbeoordelingen: G.A. Bredero's Schyn-heyligh. Ingeleid en toegelicht door Dr. E.K. Grootes (door L. Strengholt); - A.M.J. van Buuren, Der minnen loep van Dirc Potter. Studie over een middelnederlandse ars amandi (door G.C. Zieleman); - K. van der Horst, Inventaire de la correspondence de Caspar Barlaeus (1602-1648), door R. Breugelmans; - Philologia Frisica Anno 1978. Lêzingen en neipetearen fan it achtste Frysk Filologekongres oktober 1978 (door E.G.A. Galama); - en: Joost van den Vondel, Poëtologisch proza. Ed.L. Rens (door P.E.L. Verkuyl).
| |
Tirade 25 (1981), nr. 262
De zonneklep van Goethe is de titel van de lezing welke Oek de Jong hield ter gelegenheid van de aan hem toegekende Jan Campertprijs. - In Gesignaleerd schrijft Herman Verhaar over F. Bulhofs boekje over Ter Braaks Politicus zonder partij.
r.w.w.m. v.d. drift
w. merlijn
|
|