| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Driemaandelijkse Bladen 32 (1980)
nr. 1
Henk Bloemhoff publiceert in dit nummer het eerste deel van zijn studie over Verkleinwoordvorming in het Kuinders. - H.J. Leloux schrijft over Noordoostnederlands in recentelijk verschenen Middelnederlandse tekstpublicaties. - Gerke P. Mulder geeft Nog enkele Stellingwerfse toponiemen, en R.A. Ebeling enige Naamkundige schetsen: van Toenbrekers en Zaunbrecher.
| |
Forum der Letteren 21 (1980)
nr. 2
In dit nummer o.a. boekbesprekingen van: H.A. Gomperts, Grandeur en misère van de literatuurwetenschap door H. Bekkering; Mieke Trommelen en Wim Zonneveld, Inleiding in de generatieve fonologie door W.U.S. van Lessen Kloeke; en Prof. Dr. R. Willemyns, Het niet-literaire Middelnederlands. Een leerboek met bloemlezing, m.m.v. Prof. Dr. J. Goossens, besproken door B.C. Damsteegt.
| |
De gids 143 (1980)
nr. 5
G. Dijkhuis schrijft over De topografische verbeelding in de literatuur. - ‘Lezend hebben we nieuwe dimensies toegevoegd aan een bestaan van stofzuigen, straatvegen, autorijden en eggen. Daarom is de literaire dialoog een vorm van existentie en meer. Het is een levensvorm die totaal en absoluut is, die ons afsluit voor andere bestaansvormen, ook al is dat tijdelijk. Wie de werkelijkheid van de be-leefde tekst ontkent, ontkent de scheppingskracht van het woord. Hij [...] beseft niet de actualiteit van de mogelijk werelden, heeft geen weet van de denkcategoriëen die de taal ons geeft. Hij is een analfabeet.’ Zo besluit F.G. Dorste zijn artikel over Het werkelijkheidsgehalte van literatuur.
| |
In de Waagschaal 9 (1980)
nr. 6
In ‘Wedloop tussen Taal en Tijd’ plaats P.M. Jacobs Barensen kanttekeningen bij een tiental gedichten uit Achterberg's Vergeetboek.
| |
Leuvense Bijdragen 63 (1980)
nr. 2/3
F.G. Droste, F. Heyvaert en R. Vergauwen vragen aandacht voor Montague-Grammatica, eenvoudig verklaard voor linguïsten. - Kas Deprez en Georges de Schutter geven de resultaten weer van Honderd Antwerpenaars en honderd Rotterdammers over dertien taalvariëteiten, een attitude-onderzoek. - K. Deprez en G. Geerts stellen Pronominale problemen: Ge, U en Je in Duffel-Lier aan de orde.
| |
Levende Talen nr. 353 (1980)
Lex Boezeman, Lieke van Noord en Marja Verburg geven in Communicatief schrijfonderwijs een aanzet tot een didaktiek voor doel- en publiekgericht schrijven en de beoordeling van deze aspecten. - Wil van der Veur biedt in zijn artikel Aansluiting basis- en voortgezet onderwijs een ontwerp van een minimumleerstof voor de moedertaal in het basisonderwijs. - Een boekbespreking van Hannemieke Stamperius, Vrouwen en literatuur door Koos Hawinkels.
| |
Maatstaf 28 (1980)
nr. 5/6
Een dubbelnummer geheel gewijd aan Louis Paul Boon, dat wordt geopend met een
| |
| |
fragment van de dit najaar te verschijnen nagelaten roman. - Bert van Hoorick schrijft over L.P. Boon en het socialistisch engagement. - In Wie waren Boontjes personages? heeft Willem R. Roggeman een gesprek met de jeugdvriend van L.P. Boon, Maurice Roggeman. - G.J. van Bork bekijkt de relatie tussen Louis Paul Boon en zijn uitgevers. - Het leven als een wiel van G.F.H. Raat handelt over De voorstraat groeit. - Paul de Wispelaere maakt Aantekeningen met betrekking tot Jan de Lichte. - Frans Vyncke bekijkt Louis Paul Boon als plastisch kunstenaar. - Bernard Kemp doet een onderzoek naar de thematische lagen van een gedicht van Boon. - Martin Mooy schrijft Over een stuk dat nooit verscheen en nog wat meer. - Geert Jan Hemmink en Martin Ros hebben een gesprek met Georges Arys, politiek broeder van Boon. - J.A. Lancée licht Het Oranje-beeld van Louis Paul Boon toe, aan de hand van het Geuzenboek. - Tot slot nog een Secundaire bibliografie (sic) over Boon, 1975-1980 van de hand van Gonny ten Houten-Biezeveld.
nr. 7
F.L. Bastet schrijft over Eline Vere (1860-1887) en haar tijd. - Hans Barendregt bekijkt De religieuze grondslag bij Gerrit Achterberg. Na een inleidend gedeelte over de Gereformeerde Bond, bekijkt Barendregt Achterbergs relatie hiermee. Er zijn ‘enkele belangrijke trekken waarin hij zich van het oude geloof heeft losgemaakt zonder dat geloof te verliezen.’
| |
Moer 1980
nr. 4
Een themanummer over televisie waarin verschillende aspecten aan de orde komen. Rik van Exter levert een algemene bijdrage over televisie en onderwijs en bekijkt de invloed van massamedia. - Film, televisie, werkelijkheid is een artikel van Gerard Kruger. - Nieuws wordt gemaakt! leert J. Bardoel ons. - Ten slotte nog een bijdrage van K. Sluis en Rik van Exter over de vraag Hoe wordt er met televisie gewerkt binnen de open school?
| |
Naamkunde 11 (1979)
nr. 3/4
Vibeka Dalberg schrijft over Toponiemen als bronnen voor de taalwetenschap. - W. van Langendonck staat stil bij Paradoxen van de eigennaam. - H.T.J. Miedema onderzoekt de herkomst van de naamgeving De Bilt en de Hooibilt in Utrecht. - Jozef van Loon publiceert Een nieuw werk over het ontstaan en de ontwikkeling van de Nederlandse toenamen. - J. Devleeschouwer verdiept zich in Oudbelgische hydroniemen. - Arthur Schrijnemakers gaat in op Localisatie-problemen rond de plaatsnaam Kessel (bij Roermond) en op het toponiem ‘Eyke’ (1292): copieerfout voor ‘Ehti’ (950).
Boekbesprekingen: A.N.W. van der Plank, Het Namenboek. De herkomst van onze voornamen en de hiervan afgeleide achternamen door R.A. Ebeling; A.-M. en J. Helsen, Gehuchtnamen in de Antwerpse Kempen door D.P. Blok; H.E.M. Mélotte en J. Molemans, Noordbrabantse plaatsnamen. Monografie 1: Valkenswaard door H. Draye; R.A. Ebeling, Over de namen van de middeleeuwse streekdorpen in Oostfriesland door H. Draye; en A.G. Koenderink, Inleiding tot de toponymie van het gebied tussen Overijselse Vecht en Oude IJsel door Rob Rentenaar.
| |
Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis 60 (1980)
nr. 1
Naar aanleiding van H. Bonger, Leven en werk van Dirk Volkertsz Coornhert schrijft
| |
| |
Dr. W. Nijenhuis een artikel, getiteld: Een Monoloog van Dirk Volckertsz Coornhert
| |
Neophilologus 64 (1980)
nr. 3
W.A. Bennet schrijft over ‘Language Populaire’ and Language Drift. - Aart van Zoest en Mieke Bal onderzochten Structure narrative et signification; le cas de Wuthering Heights. - The povre Villon and other martyred lovers of the ‘Testament’ is een artikel van David A. Fein. - Volgens Manuel A. Esteban is Camus' art of translation; an unrecognized talent.
| |
Ons Erfdeel 23 (1980)
nr. 3
Dr. Carolina de Maegd - Soëp gaat andermaal in op De Zuidnederlandse literatuur in Rusland. - Het literaire oeuvre van W.F. Hermans staat centraal in De wolk van het niet weten, een bijdrage van Dr. Rita Boukaert - Ghesquiere. - Het land van de wortelstok door Lieven Rens is gewijd aan de poëzie van Anton van Wilderode.
| |
Ons geestelijk erf 54 (1980)
nr. 1
P. Dinzelbacher relateert Die mittelalterliche Adlersymbolik und Hadewych aan elkaar. - Is Hadewych de auteur van de XXVIIIe brief? vraagt F. Willaert zich af: ‘We zien dus geen enkele reden om Hadewych het auteurschap [...] te ontzeggen, zolang geen overtuigender argumenten voorgelegd kunnen worden.’ - G. Hendrix geeft een aanvullende opsomming der Handschriften van het traktaat ‘De doctrina cordis’. - Het nummer besluit met een 60 pagina's tellend Literatuuroverzicht 1979 door J. Andriessen.
nr. 2
A. Ampe besluit zijn artikel over Philips van Meron en Jan van Denemarken. - G. Hendrix publiceert over Het Leidse handschrift BPL 2579 en de tekstoverlevering van het traktaat ‘De doctrina cordis’. H.J. Leloux geeft een bibliografie van Laatmiddeleeuwse getijden- en gebedenboeken in het Middelnederlands uit het bezit van het Huis Bergh.
| |
Onze Taal 49 (1980)
nr. 6
Deze aflevering bevat o.a. een bijdrage van Egbert Woudstra en Michaël Steehouder over Vaktalen (I), en van C.A. Zaalberg over het woordje Zelf. - Marlies Philippa bespreekt de herkomst van de uitdrukking ‘Een vreemde gast’.
nr. 7/8
Dit nummer opent met Het Rijmschap, een nieuwe rubriek over rijmcuriosa. - Hans Kielich stelt in zijn Spoedcursus Nederlands op ironische wijze het moderne taalgebruik aan de kaak. - M.C. Godschalk staat stil bij het achtervoegsel -schap. - Onder de titel: Te gast in een loofhut: logeren onder een luifel wijst Marlies Philippa op de verwantschap tussen woorden als loge en loof. - Daarnaast bespreekt zij het boek van Dr. Jan Stroop, Sprekend een Westbrabander.
| |
Septentrion 9 (1980)
nr. 2
In dit nummer o.a. een beschouwing van Hugo Brems, Roland Jooris: écrire, c'est éliminer, en van Henk Buurman, J.M.A. Biesheuvel sur nos actes sensés et nos gestes absurdes.
| |
| |
| |
Spektator 9 (1979/'80)
nr. 6
Dit nummer opent met de inaugurele rede van E.K. Grootes over Literatuur-historie en Cats' visie op de jeugd. - Willem J. van der Paardt stelt Absolutisme en relativisme: Postma en Segers tegenover elkaar. - Over spotters, schelmen en een nonnenklooster heet de bijdrage van Paul Vriesema, waarin hij aantekeningen maakt bij enkele teruggevonden volksboeken. - In Taalgebruiksbeschouwing plaatst Peter Nieuwenhuysen kanttekeningen bij gedeelten van een drietal publikaties op het gebied van de taalbeschouwing. - G.E. Booy geeft een beschrijving van De syllabe in de generatieve fonologie. - Verder onder andere een boekbespreking van C.W. van de Watering, Met de ogen dicht. Een interpretatie van enkele gedichten van Lucebert als toegang tot diens poëzie en poetica door Sjef Bogman.
| |
Standpunt 33 (1980)
nr. 3
Edith H. Raidt huldigt J. de P. Scholtz - taalwetenskaplike en geeft een compleet overzicht van diens publikaties. - G. Muller Ballot beziet J. du P. Scholtz as kunsthistorikus. - T.T. Cloete bespreekt 'n Oeuvrestudie van Opperman se werk.
| |
Taal en Tongval 32 (1980)
nr. 1/2
Deze aflevering opent met een In memoriam Stephanus Andreas Louw door J.B. Berns. - Vervolgens een studie van J. de Rooij over het gebruik van de onverbogen en de verbogen vorm van het adjectief voor een onzijdig substantief enkelvoud in standaardtaal, dialect en ouder Nederlands, getiteld: Ons bruin(e) paard I. - In De discrepantie tussen taalgebruik en taalhouding biedt M. Meeus de oplossing van een verkeerd gesteld methodologisch probleem. - Hoe men ‘zich haast’ in de Nederlandse en Westfriese dialekten is voorwerp van onderzoek van P.S. Ureland. - Y. Stoops gaat in op de ontwikkeling van de uitdrukking ‘Gelijk als dan’. - F.K.M. Mars schrijft over Willen, je wil, je wilt e.d. - A. Weijnen e.a. maken opmerkingen Rond de werkwijze van de redactie van het WBD. - Boekbesprekingen o.a. van: J.L.A. Heestermans, ‘Naar’, ‘naast’, ‘langs’ en ‘in’. Een onomasiologisch-semasiologische studie over enige voorzetsels met een locaal betekeniskenmerk in de Nederlandse dialecten en in het Fries door J. de Rooij; G. Geerts, Voorlopers en varianten van het Nederlands, een gedokumenteerd dia- en synchroon overzicht door H. Dewulf; en Roland Willemyns, Het niet-literaire Middelnederlands (...) door A. de Meersman.
| |
Tirade 24 (1980)
nr. 257
Jeroen Brouwers neemt het Cultureel Supplement van NRC-Handelsblad onder het mes in De papieren lullepijp.
| |
Vestdijkkroniek (1980)
nr. 28
Deze aflevering wordt geheel in beslag genomen door de scriptie die Pé Hawinkels destijds maakte over Simon Vestdijk en die als titel droeg: Trilogie en symfonie; een eerste onderzoek naar vorm en Vorm in de ‘Symfonie van Victor Slingeland’.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1980
nr. 46
L.C. Rookmaker heeft een studie gemaakt van De bijdrage van Robert Jacob Gordon
| |
| |
(1743-1795) tot de kennis van de Kaapse fauna. - J. Erkelens haalt Een vergeten Aart Schouman uit de duisternis. - Afsluitend een recensie van K.G. Lenstra over de dissertatie van J.L. Schoor, Justus van Effen and the Enlightenment: ‘Summa: het boek brengt ons, noch wat het Leven, noch wat de Werken aangaat veel verder dan we bij Verwer, Bisschop, Zuydam en Pienaar waren.’
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 4 (1980)
nr. 1
In dit nummer deel 3 van de Bibliografie literaire tijdschriften 1820-1829 door Marita Mathijsen. - Conrad Busken Huet als redacteur van de ‘Java-Bode’ is een bijdrage van Olf Praamstra: ‘In de vier jaar en zeven maanden, dat Huet redacteur van de Java-Bode is geweest, heeft hij opmerkelijk veel succes gehad. [...] Dankzij zijn inspanningen werd het een toonaangevend blad in Nederlands-Indië.’ - Alexis Raat bespreekt Leven en werken van J.G.S. van Breda (1788-1967).
w. van den akker
w. merlijn
|
|