| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 8 (1980)
nr. 76
Deze keer een themanummer over K. Schippers, dat opent met een biografische schets, een bibliografie en enkele Barbarber-documenten. - Het gesprek dat Johan Diepstraten met de dichter had, kreeg als titel mee: Het tekort aan verbeelding houdt de werkelijkheid in stand. - Met Poëzie laat niets gebeuren typeert Rutger Kopland het werk van K. Schippers. - Voorts bijdragen van Betty van Garrel, De werkelijkheid en de woorden tegen elkaar uitspelen. - Een ontleedkundige les van Aldert Walrecht. - Ch. Boost, Het dualistisch duo Kees Hin - K. Schippers.
| |
Dietsche warande & Belfort 125 (1980)
nr. 3
Albert Westerlinck stelt de vraag: Een goede bloemlezing, wie zal ze vinden? - Marcel Janssens bespreekt de roman Tussen tuin en wereld van Paul de Wispelaere - Rudolf van de Perre inventariseert en bespreekt de Zuidnederlandse poëzie. - Fons Vandergraesen doet hetzelfde met de Romans uit Noord en Zuid. - Gevleugelde en andere artikels van W.F. Hermans is de titel van een bijdrage van Koen Vermeiren.
| |
Dokumentaal 9 (1980)
nr. 2
Het Bestuur van de Werkgroep voor de documentatie der Nederlandse letteren publiceert in dit nummer een Ontwerp van een beleid inzake de documentatie der Nederlandse letteren. - Verder een Inventarisatie van lopend onderzoek aan de R.U. Gent en een Overzicht van lopend onderzoek van de sektie Nederlandse taal- en letterkunde aan de K.U. Nijmegen. - Van de hand van M.S.J. Cox-Andrau tenslotte Aanvullingen op ‘Mengelwerken’ van Pieter Vlaming.
| |
Forum der Letteren 31 (1980)
nr. 1
Dit nummer opent met een bijdrage van J.A. Dautzenberg over Science fiction en literatuurwetenschap: geschiedenis, problemen, bibliografie. - D. Geeraerts zoekt naar Een semiotische klassifikatie van semantische theorieën. - In Receptietheorie tracht Elrud Ibsch tot een positiebepaling ten aanzien van methodologische vraagstukken en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de receptietheorie te komen.
Boekbesprekingen van Gysselings Corpus van Middelnederlandse Teksten (tot en met het jaar 1300) door Jan van Bakel, en van Teun A. van Dijk, Tekstwetenschap, een interdisciplinaire inleiding door Bernadette van der Heijden, Gerry Thissen, Myriam Teulings en Tejo Borm.
| |
Gezelliana 10 (1979-1980)
nr. 2
R.F. Lissens publiceert Twee brieven van Gezelle aan Vermeylen. - Em. Janssen volgt Guido Gezelle's zomervakantie 1858.
nr. 3
Dit nummer wordt geheel in beslag genomen door het artikel van J. de Mûelenaere, Gezelle in het Engels klooster.
| |
De gids 143 (1980)
nr. 3/4
Onze moedertaal kreeg deze dubbel-aflevering als titel mee. F. Balk-Smit Duyzentkunst begint haar artikel over De macht van het woord: ‘Het woord is machtiger dan ooit.
| |
| |
De taal, en speciaal het onderwijs daarin, wordt door velen van nauwelijks minder belang geacht dan de wereldvrede. Mijn visie op dat belang wordt aardig geïllustreerd met de legendarische uitspraak van Karl Kraus, dat de juiste plaatsing van een komma de atoombom op Hiroshima had kunnen voorkomen.’ - J. van der Horst schrijft over Veranderend taalgevoel. - Willem Frederik Hermans heeft het over bederf door vervaging: ‘Taalbederf ontstaat vooral door het in de mode raken van onduidelijke taal.’ - Bij F.H. van Eemeren en W.K.B. Koning staat De taalgebruiker in de beklaagdenbank. Hierin inventariseren zij welke klachten er over de taalbeheersing geuit worden en wat daar op te zeggen valt. - J. Maureau geeft een analyse van recente en minder recente schrijfadviezen en gaat daarin Van verzorgd naar begrijpelijk taalgebruik. - Wie is er zo knap als zijn documentatiemap? rijmt Rudolf Geel.
| |
Glot 3 (1980)
nr. 1
In deze aflevering van Glot o.a. een artikel van W.P.F. de Geest, getiteld: Naar een beter begrip van ‘Kale Infinitiefconstructies’. - Jan Noordegraaf schrijf over De taaltheorie van Matthias de Vries. - Is die Piet Grijs nou helemaal gek?, luidt de titel van een bijdrage waarin Sjef Schoorl ingaat op de problematiek van de referentiële identiteit.
| |
Leuvense Bijdragen 69 (1980)
nr. 1
In dit nummer o.a. een onderzoek door G.E. Booij naar De onderliggende vorm van de velaire nasaal. - Verder boekbesprekingen o.a. van: N. Törnqvist, Das Niederdeutsche und Niederländische Lehngut im Schwedischen Wortschatz door K. Roelandts; - Kas Deprez & Guido Geerts, Lexical and Pronominal Standardization, the Evolution of Standard Netherlandic in West Flanders door Roland Willemyns; - Jan Vandromme, De 14de- en 15de-eeuwse oorkonden van de Sint-Tillokerk in Izegem, Kritische tekstuitgave/De Oorkondentaal door A. van Loey; - Achtergronden van spelling. Lezingen gehouden op het Symposium van 24 april 1976 te Leeuwarden, georganiseerd door de Ynteruniv. Stúdzjerie Frysk (bespreking door J.M. van der Horst); - Alexander the Great in the Middle Ages. Ten Studies on the Last days of Alexander in Literary and Historical Writing. Edited by W.J. Aerts, Jos M.M. Hermans and Elizabeth Visser (Mediaevalia Groningana, 1), door Keith Busby.
| |
Levende Talen
nr. 351
Jacques de Vroomen buigt zich over Dramatische werkvormen in het talenonderwijs. - H. Kreeft en T. Luyten geven een beknopt verslag van een enquête onder docenten over De tekst met vragen en de samenvattingsopdracht in het Centraal Schriftelijk Eindexamen Nederlands mavo, havo, vwo.
nr. 352
Henk Kreeft en Ton Luyten ditmaal met: Wij hebben morgen proefwerk Nederlands. - Henk Kreeft en Gert Rijlaarsdam besteden aandacht aan Zelfevaluatie in het moedertaalonderwijs. - R. van Bezooijen en L. Boves plaatsen Opmerkingen bij de Toetsverzameling Luistervaardigheid Nederlands Cito 1978. - Tenslotte boekbesprekingen van: Teun A. van Dijk, Taal en Handelen. Een inderdisciplinaire inleiding in de pragmatiek door Ton Kusters, en van: Ch. Perelman, Retorica en argumentatie door Antoine Braet.
| |
| |
| |
Maatstaf 28 (1980)
nr. 4
F.L. Bastet ziet Louis Couperus als dubbelganger van Petrarca.
| |
Moer 1980
nr. 3
Theo Rensman zocht een aantal auteurs aan om een artikel te schrijven over literatuuronderwijs. Wam de Moor kreeg het verzoek de in zijn ogen relevante publikaties en ontwikkelingen van de laatste jaren samen te vatten en grote lijnen aan te geven. - G. Bohncke, J. Olie en H. Stobbe componeerden een drieluik, met accenten op de historische intwikkelingen van het literatuuronderwijs aan hun school, actuele problemen en een gedetailleerde beschrijving van een literatuur-programma van MAVO-4. - J. Vroomen ontwierp een raamplan voor dramatische werkvormen binnen het literatuuronderwijs. - W. Mooijman formuleerde een aantal onaangename stellingen over literatuuronderwijs. - Theo Rensman zelf sluit dit themanummer af met een bijdrage over literatuuronderwijs aan volwassenen.
| |
Neerlandica extra Muros 34 (1980)
voorjaar
Een bespreking van de meest recente dichtbundels van Rutger Kopland, H.C. ten Berge, Gerrit Kouwenaar en Hans Faverey door Theo Hermans.
Boekbesprekingen: Dr. Tony J. Suffeleers, Taalverzorging in Vlaanderen. Een opiniegechiedenis door J.G. Wilmots; - Wetenschap en Taal. Onder redactie van Bernard T. Tervoort, door J. de Rooij; - Marinel Gerritsen (red.), Taalverandering in Nederlandse dialecten. Honderd jaar dialekt-vragenlijsten: 1879-1979, eveneens door J. de Rooij.
| |
Ons Erfdeel 23 (1980)
nr. 2
Dr. Carolina de Maegd-Soëp vraagt aandacht voor De Zuidnederlandse literatuur in Rusland. - Drs. Hanneke van Buuren behandelt elementen uit de gnosis van Hella Haasse in: ‘Zij liep naar de deur, maar die was op slot’. - Dr. Jaap de Rooij schrijft over De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS). - Rudolf van de Perre gaat in op De dichter Maurits Mok; Wim Rutgers op De Surinaamse schrijfster Bea Vianen. - Verder aflevering LVI van de Bibliografie van het Nederlandse boek in vertaling, onder redactie van E. van Raan, van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. -
Boekbesprekingen tenslotte van: C.W. van de Watering, Met de ogen dicht (over Lucebert) door R.A. Cornets de Groot, en van: M. Devos en H. Ryckeboer, Woordenboek van de Vlaamse dialecten door C. Moeyaert.
| |
Onze Taal 49 (1980)
nr. 5
Deze aflevering bevat o.a. bijdragen van P.C. Paardekooper over ABN en dialekt, en van J.B. Berns over ABN versus standaardtaal. - P. Brachin geeft in Er-over-aan-toe een vervolg op zijn gelijknamige bijdrage van juli/augustus 1979. - Teun A. van Dijk, Tekstwetenschap wordt besproken door A. van Berkel.
| |
De revisor 7 (1980)
nr. 2
In De zuil en de Boeddha; Couperus en zijn lezingen bekijkt F.L. Bastet Couperus als voordrachtskunstenaar: ‘Couperus zong en droeg voor, in de kring van familie en ken- | |
| |
nissen. In het voorlezen van eigen werk heeft hij zich dus langdurig kunnen oefenen eer hij ermee voor het voetlicht in de openbaarheid trad. De lezingen die Couperus van maart 1915 af regelmatig heeft gegeven, zijn een hoofdstuk apart in zijn biografie.’ - Carel Peeters en Jacob Groot zetten de reeks De taak van de schrijver voort en antwoorden hiermee J.F. Vogelaar en D.A. Kooiman.
| |
Septentrion 9 (1980)
nr. 1
Fernand Bonneure geeft een beschrijving van La ville de Bruges dans l'oeuvre de Georges Rodenbach. - Marcel Janssens beschouwt L'oeuvre de Maria Rosseels dans le contexte de la vie religieuse en Flandre. - Van de hand van E. van Raan een Bibliographie des oeuvres néerlandaises parues en traduction française en 1979.
| |
Spektator 9 (1979/'80)
nr. 5
Pierre van den Heuvel schrijft Over simulatie en dissimulatie: strategieën van de roddeltekst. - Ed Elffers en Sies de Haan geven een historisch-methodologische beschouwing over Traditionele en moderne grammatica. - Wa. R.D. van Oostrum presenteert met Julia(-)drukken vóór 1800. II. een aanvulling op een reeds eerder over deze materie verschenen publicatie (3e jaargang, 1973/'74). - Boekbesprekingen o.a. van: Dédé Brouwer, Marinel Gerritsen, Dorian de Haan en Annette van der Post, Vrouwentaal en Mannenpraat (...) door Annelies Pauw; - Jan Baptist Chrysostomus Verlooy, Verhandeling op d'Onacht der moederlyke Tael in de Nederlanden (1788), ingeleid en toegelicht door J. Smeyers en J. van den Broek, door E. Ruijsendaal; - Mieke Trommelen en Wim Zonneveld, Inleiding in de generatieve fonologie door G.E. Booij; - B.T. Tervoort (ed.), Wetenschap en taal. Een nieuwe reeks benaderingen van het verschijnsel taal, door G.E. Booij; - R.P. Meijer, Literature of the Low Countries. A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium, door B. Luger; - Ernst Osterkamp, Lucifer. Stationen eines Motivs, door Peter King; - Joost van den Vondel, Lucifer. Treurspel. Ingeleid en van aantekeningen voorzien door Lieven Rens, besproken eveneens door Peter King.
| |
Spiegel Historiael 15 (1980)
nr. 5
De Normandiërs en het chanson de geste is het onderwerp van het gelijknamige artikel van J.D. Niles.
| |
Spiegel der letteren 21 (1979)
nr. 4
E. Rombauts vraagt zich af: Naar een vernieuwde ‘Karel ende Elegast’? n.a.v. de dissertatie van A.M. Duinhoven, Bijdrage tot reconstructie van de ‘Karel ende Elegast.’ - K. Langvik-Johannessen bekijkt Vondels ‘Havenschendery’ als historisch relaas. ‘Van wie heeft Vondel zijn inlichtingen gekregen? Voor zover ik weet is dat niet bekend. De grote overeenstemming tussen de historische bronnen en het gedicht pleit voor rechtstreekse informatie, die de dichter zou hebben ontvangen. Gesteld dat dit juist is, dan blijkt hieruit dat Vondel ook nog op hoge leeftijd blijk gaf van zijn levendige belangstelling voor alles wat rond hem gebeurde: realistische werkelijkheid in een prachtig barokke vorm.’ - In De Arturistiek: een ‘wout sonder genade’ geeft J. Janssens het eerste deel van zijn beschouwingen over de Roman van Walewein, Die Wrake
| |
| |
van Ragisel, de Roman van Ferguut, de Lancelotcompilatie en de Roman van de Ridder metter Mouwen.
| |
Standpunte 33 (1980)
nr. 2
A.G. Woodward schrijft over Ezra Pound; from Enlightment to Myth: ‘The Pisan Cantos remain his most moving single achievement since they invest imagined harmonies and remembered perfections with the elegiac dignity of wordly failure.’ - Die kort en heel vorm van Breytenbach se ‘Die Boenk’ wordt bekeken door T.T. Cloete.
| |
Taalkundig Bulletin 10 (1979/'80)
nr. 3
Is er een Minimal Distance Principle?, vraagt Ton van Haaften zich af. - Annelies Pauw stelt in haar artikel Reflexieven en oppervlakte-interpretatie centraal.
| |
Tirade 24 (1980)
nr. 255
H.A. Gomperts kiest een gulden middenweg met Een snuifje wetenschap en een slok literaire kritiek: ‘Daarmee is betoogd dat iets meer wetenschap ons soms kan behoeden voor een onjuist literair-kritisch oordeel. De literatuurwetenschap kan niet zonder de literaire kritiek, maar die literaire kritiek kan toch ook vaak profiteren van een snuifje wetenschap’, waarmee Gomperts wel heel dicht aan één kant van die weg komt te zitten. - Jaap Goedegebuure constateert in Marsmans naleven: een merkwaardige discrepantie [...] tussen de rol die H. Marsman bij leven in de Nederlandse literatuur speelde, en de invloed die zijn werk daarna uitgeoefend heeft. Uit de slotalinea: ‘Als dichter bij leven al in de schaduw gestel door Slauerhoff, als romancier en verhalenschrijver onderdoend voor Vestdijk, en als kritikus alleen voor de poëzie een waardig concurrent voor Du Perron en Ter Braak; men zou haast geneigd zijn Marsman een plaats op de tweede rang toe te delen.’ - Henk Leffelaar tenslotte schrijft over De selectieve exactheid van Rudy Kousbroek.
| |
Tijdschrift voor Geschiedenis 93 (1980)
nr. 1
J.M. Willeumier-Schalij bespreekt: R.A. Ubbink, De receptie van Meister Eckhart in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen. Een studie op basis van middelnederlandse handschriften.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 95 (1979)
nr. 3
In dit nummer de eerste aflevering van H.W.J. Vekeman over ‘Jezus en de Ziel’. Jan Luyken tussen essentie en existentie. - G.C. Zieleman onderzoekt Hubert Korneliszoon Poot: ‘Nacht’. - Lezend in Hoofts Briefwisseling (II) luidt de titel van het artikel van L. Strengholt.
Verder boekbeoordelingen van de volgende werken: Arturistiek in artikelen (...) samengesteld door F.P. van Oostrom, in een recensie van L. Jongen; - Dr. Walter van Hemeldonck, Antieke en bijbelse metaforiek in de moderne Nederlandse letteren (1880-ca. 1914) door G. Kazemier; - en P.C.A. van Putte, Heymen Dullaert. Een biografische studie over de Rotterdamse dichter-schilder; commentaar en taalkundige verklaringen bij zijn gedichten, gevolgd door een fotomechanische heruitgave van zijn dichtwerk door L. Strengholt.
| |
| |
nr. 4
J. Goossens schrijft over De ambtelijke teksten van het Corpus-Gysseling. - A.M. Duinhoven verdiept zich in De bron van Lanseloet. - L. Strengholt staat stil bij Interpretatieproblemen in de Poëzie van Hooft. - H.W.J. Vekeman vervolgt zijn beschouwing over ‘Jezus en de Ziel’. Jan Luyken tussen essentie en existentie. - L. Strengholt gaat nader in op De Betekenis van Jonas van Gerwens Anagram ‘In Rovw saen gena’.
Boekbeoordelingen: Joost van den Vondel - Den Bosch bedwongen - Zegezang ter ere van Frederik Hendrik, met een inleiding van Coen Free (door G. Kazemier); - Prof. Dr. Ada Deprez, Briefwisseling van Dr. Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872); 2 delen (door F. de Tollenaere); - Aspecten van taalverandering, een verzameling inleidende artikelen onder redactie van G.A.T. Koefoed en J. van Marle (door J.W. de Vries); - Jacob Campo Weyerman, Den Heer is betoovert, en de Juffer is behext, De Schoone Dwaalstar, of de Vereenigde Gelieven. De Vruchtbaare Juffer. Naar het handschrift uitgegeven door A.J. Hanou (door C.A. Zaalberg).
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 96 (1980)
nr. 1
In De Bron van Lanseloet? reageert G. Kazemier op een artikel van Duinhoven over deze materie in het vorige nummer van dit tijdschrift. - A.M. Duinhoven dient hem onder de titel: Mere van den Lanseloet van dupliek. - L. Strengholt vervolgt zijn Interpretatieproblemen in de poëzie van Hooft. - P.E.L. Verkuyl plaatst Enkele kanttekeningen bij de annotatie van Focquenbroch's Typhon, ed. Laureys. - P.J. Buynsters gaat in op Jacob Campo Weyerman's ‘Traktaat tegen het Jodendom’. - Brenda M. Wolvekamp-Baxter doet hetzelfde m.b.t. Het gedicht ‘De Bouwval’ door Albert Verwey. -
Boekbeoordelingen: Jaarboek 1976-1977 van de Koninklijke Hoofdkamer van Retorica ‘De Fonteine’ te Gent. 2 delen, door L. Strengholt; - Reinder P. Meyer, Literature of the Low Countries. A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium. New edition with corrections and additional material (2e druk), door C.A. Zaalberg; - Morfologie van het Nederlands, onder redactie van G.E. Booij. Met een inleiding en een systematische bibliografie (bespreking door J.W. de Vries); - Jan Baptist Chrysostomus Verlooy, Verhandeling op d'Onacht der moederlyke Tael in de Nederlanden (1788), ingeleid en toegelicht door J. Smeyers en J. van den Broeck (bespreking door F. de Tollenaere).
| |
Tijdschrift voor Taalbeheersing 2 (1980)
nr. 2
W. Drop en P.J.M. van Steen staan stil bij Eenvoudige tekstanalyse als instrument voor het leren. - B. Meuffels doet een Onderzoek naar taalvaardigheden. - Lieke van Noord, Lex Boezeman en Marja Verburg behandelen het Schrijfopdrachten maken bij gericht schrijven. - Stephen Toulmin, Richard Rieke & Allan Janik, An introduction to reasoning wordt besproken door P.J. van den Hoven. - J.B. Frank en R. Grootendorst tenslotte presenteren een Bibliografie argumentatietheorie 1979.
| |
Tydskrif vir letterkunde 18 (1980)
nr. 1
Etienne Leroux vraagt zich af Hoekom skryf 'n skrywer oor magersfontein en hoekom
| |
| |
magersfontein, o magersfontein? - F.F. Odendal bekijkt die toekoms van afrikaans. - Rondom die verteller in magersfontein, o magersfontein is een artikel van D.H. Steenberg. Hij bekijkt daarin o.a. de vertelsituatie, vertelinstantie, vertelwijzen en -verhouding. - Elsa Nolte ziet Marnix Gijsen se ‘het boek van Joachim van Babylon’ as 'n roman oor taalgebruik. - Afsluitend vindt men in dit nummer een uitgebreid aantal boekbesprekingen.
| |
Utrecht Working Papers in Linguistics
nr. 9
Twee bijdragen bevat dit voorjaarsnummer van het Instituut A.W. de Groot voor Algemene Taalwetenschap aan de R.U. Utrecht: Steven Krauwer en Louis des Tombe behandelen The Finite State Transducer as a Theory of Language. - Arnold Evers en Tineke Scholten geven A Dutch answer to the Luiseno argument.
| |
Wetenschappelijke Tijdingen 38 (1979)
nr. 3
Dit nummer opent met een Rede uitgesproken bij het graf van Prof. Dr. Jozef Duverger (1899-1979) door Herman van Looy. - Michael Hinderdael schrijft over Jef Hinderdael, een Vlaams idealist.
nr. 4
Dr. L. Buning staat stil bij De Groot-Nederlandse gedachte. Iets over de idee, geschiedenis en historiografie. - G. Hendrix vraagt zich af: Brouwde Ysengrijn (Reinaert A 1955-1956) geen cloester bier doch wel cliester bier?
w. van der akker
w. merlijn
|
|