| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 8 (1980),
nr. 74
Hella S. Haasse schrijft over George Sand: Ik wil de mens in zijn wezenlijke grootheid tonen. - Rob Molin houdt zich op In en rond het dichterskluisje van Pierre Kemp. - A. van Oudvorst besteedt aandacht aan de relatie tussen Eddy du Perron en André Malraux; een uitnodiging.
Nr. 75
Op de voorpagina de held van deze geschiedenis: Gerrit Komrij alias Oscar Wilde. Het nummer bevat o.m. een bio- en bibliografie, een gesprek met de schrijver en een aantal artikelen over Komrij als poëzie-leraar van A. Walrecht, De wanhoop van Gerrit Komrij van Boudewijn Büch en Het gat van Komrij (sic) door Emma Brunt. Ad Kooyman besteedt aandacht aan Komrij als televisie-criticus.
| |
Dokumentaal 9 (1980),
nr. 1
In dit nummer o.a. een overzicht van de Literaire prijzen in Nederland, ontleend aan een publicatie van de Dr. E. Boekmansstichting. - Verder een Overzicht van lopend onderzoek van de Vakgroep Nederlands aan de Rijksuniversiteit Leiden.
| |
De gids 143 (1980),
nr. 1
Tolstoj versus Clausewitz van A. Pijpers behandelt de twee oorlogsfilosofieën van beide schrijvers, zoals die naar voren komen in Oorlog en vrede en Vom Kriege. - E. Abraham-Van der Mark maakt Enkele opmerkingen over Antilliaanse literatuur.
| |
Glot 2 (1979),
nr. 3/4
Dit dubbelnummer is een 340 pagina's tellend themanummer over Lexical Grammar.
3 (1980), nr. 1
Naast enige niet specifiek op het Nederlands betrekking hebbende TGG-bijdragen bevat deze aflevering een artikel van Jan Noordegraaf over De taaltheorie van Matthies de Vries.
Een Glot Special onder redactie van Teun Hoekstra en Harry van der Hulst is geheel gewijd aan het thema: Morfologie in Nederland.
| |
Levende Talen 1980,
nr. 350
Jacques Vos schrijft over Jeugdliteratuur en morele opvoeding. - Fons Walraven onder de titel: 't Is net of je het zelf beleeft over identificatieprocedés in jeugdliteratuur. - A.P. Braakhuis over de vraag: Is jeugdliteratuur nog aandacht waard? - Jacques de Vroomen besteedt aandacht aan Moedertaalonderwijs en differentiatie in het mavoproject. Verder o.a. boekbesprekingen van: T. van Els (e.a.), Handboek voor de toegepaste taalkunde door J.F. Matter en C.J. Koster; J.A. Coenen, W. van Wiggen, R. Bok-Bennema, Leren van fouten. Een analyse van de meest voorkomende taalfouten die gemaakt worden door Marokkaanse, Turkse, Spaanse en Portugese kinderen en Klaasbert Moed, Foutenanalyse en Leerplanontwikkeling. Taalkundige thema's voor een leerplan Nederlands voor anderstaligen, beide door Anne-Mieke Janssen-van Dieten.
| |
| |
| |
Maatstaf 28 (1980),
nr. 2
Hans Barendregt is op zoek gegaan naar De identiteit van Achterbergs geliefde. Uit de slotalinea: ‘Moge hij aanvankelijk zijn positie tegenover de geliefde met die tegenover Christus vergeleken en geconcretiseerd hebben, op den duur gaan wegens een rijker doordenken van deze gelijkenis de voorstellingen elkaar doordringen.’ - Charles Vergeer besteedt in Ariadne's klacht opnieuw aandacht aan Nietzsche. - E.B. de Bruyn heeft gelukkig ‘de abjecte neiging nu en dan voor het slapengaan Staring te lezen’. In Staring en Grammond brengt hij verslag uit van zijn nachtelijke avonturen.
| |
Moer 1980,
nr. 2
Vertonen bepaalde leerlingen vanuit zichzelf Havo-gedrag, of zijn het de leraren die dat gedrag oproepen? G. Rijlaarsdam schrijft hierover. - Wat is tekstbegrip en hoe wordt het in de praktijk van het Mavo-examen getoetst? Een kritisch artikel vn de KPC-mavo-stuurgroep Nederlands. - Dédé Brouwer wijst op voorbeelden van seksisme in de gangbare boeken voor Nederlands. - Willem Mooijman bezocht een aantal theatervoorstellingen voor scholieren. Hij doet verslag van zijn ervaringen en wijst op het belang van activerend toneel.
| |
Neophilologus 64 (1980),
nr. 2
The image of the lady in the ‘sotte chanson’ and in the courtly lyric is een bijdrage van Ruth Cassel Hoffman. - N. Donald Assali behandelt L'esthétique Robbe-Grilletienne dans ‘Projet pour une révolution à New York’. - Folquet de Marseille and the structure of the canso van C. Locher gaat over troubadour-poëzie. - J.H. Winkelman tracht Zur Erkenntnisproblematik in Gottfrieds Tristanroman te komen. Vooral de 3e strofe van de proloog, die nogal problematisch gevonden wordt, krijgt veel aandacht.
| |
Nieuw vlaams tijdschrift 33 (1980),
nr. 1
R. Cornets de Groot roept Rilke, Rilke, Rilke!. ‘Aan Rilke besteedde ik nimmer aandacht: vooroordeel belette dat’, zo begint De Groot zijn artikel. Hij eindigt aldus: ‘Uitputtend heb ik de stof waar ik de hand op kon leggen, dan ook niet behandeld: dat kán ik niet, door gebrek aan bevoegdheid. Maar het zou me niet verbazen, wanneer Rilke's werk bij het navorsen van Slauerhoffs, Mulisch' en Luceberts oeuvre een weinig licht kwam brengen in de duisternis.’ - Wim de Poorter bekijkt de verschillende drukken van De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren van Louis Paul Boon. Vorig jaar is er een uitgave verschenen van de oorspronkelijke versie van beide boeken.
| |
Onze Taal 49 (1980),
nr. 4
In dit nummer o.a. korte bijdragen van P.G.J. van Sterkenburg over Woordenboeken en A.C.M. Goeman over Werkwoordsuitgangen bij voegwoorden in de bijzin. - Verder een boekbespreking van H. Brandt Corsxius, Computertaalkunde door Dr. Ludo Beheydt.
| |
Orbis litterarum 34 (1979),
nr. 4
D. Coste schrijft een artikel over Three concepts of the reader and their contribution to a theory of the literary text: ‘Some critics see the recent interest in readers and reading
| |
| |
as a threat not only to authorship but to the very notion of the text. This paper contends that no such threat exists since contemporary concepts of the reader are rather the result of a displacement which works to extend the privileges of literariness and authorship.’ - G. Greene vergelijkt Shakespeare's ‘Tempest’ and Eliot's ‘Waste land’: what the thunder said. ‘An exploration of the theme of art in Shakespeare's Tempest casts light on Eliot's use of the play in The waste land’. - W. Evans schrijft over Nineteenth-century american theory of the short story: the dual tradition. - Poe's House of the seven gothics: the fall of the narrator in ‘The fall of the House of Usher’ is een bijlage van F.S. Frank.
| |
Over Multatuli 1 (1980),
nr. 5
W. Buddingh tracht helderheid te scheppen in Dekkers lidmaatschap van de vrijmetselarij: ‘Er is in Dekkers leven geen cultuurverschijnsel te vinden waartegenover hij zich zo inconsequent heeft gedragen als de vrijmetselarij.’ - J. Kortenhorst en J.J. Oversteegen signaleren Multatuliaanse streken: scheppend vertalen. - P. Spigt geeft Een anekdote in dokumenten van Multatuli en de ‘vrindjes’. - Paul Rizal heeft Multatuli en Rizal nader bekeken.
| |
Spektator 9 (1979/'80),
nr. 4
Haalt de receptie-esthetica 1984?, vraagt Rien T. Segers zich af. - Over beschrijvingen in verhalende teksten gaat het artikel van Mieke Bal, Huisje, boompje, beestje. - Fred Landman en Ineke Moerdijk onderzoeken Behalve als voorzetsel. - Hans Crum beziet De relaties van de Pharsalia-vertaling van Hendrik Storm met de Amsterdamse admiraliteit.
Boekbesprekingen o.a. van: Pieter A.M. Seuren, Tussen taal en denken. Een bijdrage tot de empirische funderingen van de semantiek door Th. van den Hoek; Rudolf Geel, Hoe zet ik mijn gedachten op papier. Het schrijven van essays, wetenschappelijke teksten en groepsverslagen en Rudolf Flesch, Helder schrijven, spreken en denken. Stap voor stap naar betere communicatie, beide door Peter van Lint; en R.T. Segers (Red.), Receptie-esthetika. Grondslagen, theorie en toepassing door Hein Leferink.
| |
Spiegel Historiael 15 (1980),
nr. 4
In zijn artikel De luister van de Nederlandse cultuur te Brussel laat P. de Ridder o.a. zien dat de officiële taal in Brussel vóór 1500 het Nederlands was.
| |
De revisor 7 (1980),
nr. 1
Rob Delvigne en Leo Ross halen Het conflict tussen Jacob Israël de Haan en P.L. Tak 1904-1905, naar aanleiding van ‘Pijpelijntjes’, uit het stof. - F.L. Bastet spreekt een feestrede uit voor Ida Gerhardt: Prijs voor Meesterschap. - E. Slagter reageert op het artikel over COBRA en experimentele poëzie dat C.W. van de Watering in het vorige nummer publiceerde. Van de Watering maakt mismoedig uit Slagters woorden op dat hij zijn artikel helemaal voor niets heeft geschreven.
| |
Standpunte 33 (1980),
nr. 1
C.N. van der Merwe behandelt Die vrye liefde van Leipoldt se ‘Heks’. - Wette en ta- | |
| |
boes van Gerrit Olivier gaat over Monica, een roman van Eleanor Baker.
| |
Tirade 24 (1980),
nr. 253
W. Helsloot analyseert in Geheim in schijngestalten twee gedichten van Pierre Kemp: ‘Nul’ en ‘Naam’. - Jaap Goedegebuure signaleert De angst voor het leiderschap van critici.
nr. 254
In een uitvoerig artikel beschrijft E. Kummer de thematiek van Céline's Mort à crédit. - Maarten 't Hart verbaast zich over De bekering van Hannemieke Stamperius: ‘Het verbazingwekkende (...) is dat zij heus wel kan schrijven.’ - Jaap Goedegebuure zet zijn reeks over de literatuurkritiek voort met De schrijver als boekbespreker.
| |
Vestdijkkroniek 1980,
nr. 27
In De ziener bekeken van W.J. van der Paardt en G.F.H. Raat wordt aangetoond dat het begin van De ziener de thematiek van deze roman weerspiegelt. Na de bespreking van dit begin volgt een paragraaf waarin de voyeuristische activiteiten van de hoofdfiguur Le Roy geïnterpreteerd worden tegen de achtergrond van Vestdijks opvattingen over godsdienst, zoals die zijn neergelegd in De toekomst der religie. De laatste paragraaf is gewijd aan de symboolfunctie die Le Roy vervult: hij verzinnebeeldt de problematiek van de scheppende kunstenaar. - In Meneer Vissers wil en voorstelling bekijkt P. Barendregt of de rol van Schopenhauer in het boek zich beperkt tot de momenten waarop hij expliciet genoemd wordt of dat hij nog verder doorwerkt in meneer Vissers wereld en de weergave daarvan.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1980,
nr. 45
C.F. van Veen onderneemet Een bibliografische excursie op het gebied van het 18e-eeuwse Nederlandse kinderboek. - G. Tigges-Drewes en H. Groot gaan de drukken en vertalingen van De kleine Grandisson, of de gehoorzame zoon na: ‘Dat een Nederlands boek uit de achttiende eeuw zo'n groot succes is geweest als uit het voorafgaande blijkt, was voor zover wij weten tot nu toe onbekend.’ Een zeer (nauw)keurige, chronologisch ingerichte bibliografie besluit hun artikel.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 3 (1979),
nr. 3
In dit nummer geven een viertal schrijvers een Bibliografie vrouwentijdschriften 1800-1920 in het bezit van UBA en IAV. - M. van Hattum geeft informatie over De stoom en de droogmaking van de Haarlemmermeer: twee prijsvragen.
w. van der akker
w. merlijn
|
|