De Nieuwe Taalgids. Jaargang 73
(1980)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
Gramma 3e jg. (1979)nr. 3: Raymond van Rijnsoever schrijft over Spellingen van voorschoolse kinderen en eersteklassers, en F.A.G. Walraven over Vooropplaatsing en accentuering van pronomina in PP's. Wim van Beers en Joep Jaspers onderwerpen het nieuwe Tijdschrift voor Taalbeheersing aan een kritische beschouwing, onder de titel: Tijdschrift voor Taalbeheersing: een tijdschrift voor een paar taalbeheersers. Willem van Roosmalen bespreekt het boek van P.M. Nieuwenhuijsen, Gerichte taalbeschouwing. 4e jg., nr. 1 (1980): De nieuwe jaargang opent met een artikel van Lody Pieters, Hilde Schreel-Noë en Jan van Bakel: Moeilijk dat het was! het voegwoord DAT, waarin zij het voegwoord DAT een verantwoorde plaats trachten te geven binnen het kader van de TGG. Verder o.a. een onderzoeksverslag van Mark Baeyens over Hardop luisteren. Boekbesprekingen van: M.C. van den Toorn, Methodologie en Taalwetenschap door Piet van de Craen; en Eveline D. de Jong (red.), Spreektaal; Woordfrequenties in Gesproken Nederlands door Roeland van Hout. | |
Leuvense Bijdragen, 68 jg. (1978)nr. 3: Rik Vanbiervliet bespreekt de eerste (1976) en A.M. Duinhoven de tweede, herziene uitgave (1979) van Truwanten, een toneeltekst uit Handschrift - Van Hulthem, uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici. | |
Levende Talennr. 348 (januari 1980): Onder de titel Grammatica, de leraar Nederlands en het vreemde-talenonderwijs pleiten Ate van Balen en Diederik Grit voor een model van geïntegreerd grammaticaonderwijs. In De oude devotie van Drop en De Vries: taalbeheersing als asociale technologie gaan Wim van Beers en Frans Zwitserlood nogmaals in op Drop en De Vries' vorm van taalbeheersingsonderwijs en -onderzoek. nr. 349 (februari 1980): J. Griffioen vraagt aandacht voor het Voorlezen van fictionele teksten als belangrijke didactische werkvorm. Spellingstrijdhervorming heet het artikel van Peter Nieuwenhuijsen waarin hij een drietal recente publicaties op het gebied van de spellingproblematiek bespreekt. In Het kiezen van een methode voor moedertaalonderwijs in de onderbouw avo - vwo onderscheidt Ate van Balen vijf fasen in het keuzeproces en geeft hij een overzicht van de hulpmiddelen die daarbij gebruikt kunnen worden. | |
Maatstaf 28 (1980) &nr. 1 Marita Mathijsen en Frank Ligtvoet publiceren een zeer uitvoerig en boeiend artikel over Jan Kneppelhouts L'éducation par l'amitié, dat zij laten volgen door een vertaling | |
[pagina 271]
| |
ervan. - Charles Vergeer besteedt aandacht aan de relatie tussen Friedrich Nietzsche en Franz Overbeck III: ‘Van al die vele, beroemde, vrienden van Nietzsche is er maar één die hem ononderbroken trouw is gebleven.’ | |
Moer 1980nr. 1 Een steekproef in Van Dale leverde heel wat voorbeelden van seksisme op. Een Amsterdamse werkgroep schrijft over de vele discriminerende en rolbevestigende uitdrukkingen die gevonden werden. - De discussie over Normaal Functioneel onderwijs krijgt in dit nummer weer een vervolg. Helge Bonset gaat in op de politieke waarde van dat begrip. - Renée van Bezooijen schrijft over het onderwijzen van luistervaardigheid. - Ate van Balen gaat in op de vraag of differentiatie niet in strijd is met een streven naar emancipatorisch onderwijs. | |
Neophilologus 64 (1980)nr. 1 C. van Boheemen-Schaaf signaleert in haar bijdrage Contemporary American literary criticism: a reconnaissance of its continental connections een nieuwe theoretische terminologie. Zij tracht de vraag te beantwoorden: ‘What happened? and how can we begin to conceptualize this change in critical tradition?’ - Intersentence connections in two surrealist texts worden blootgelegd door R.A. York. - The ‘espreuve de fines amours' in Machaut's ‘Dit dou Lyon’ and medieval interpretations of Circe and her island is een artikel van Margaret J. Ehrhart. - Philippe Carrard schrijft over Ramuz et le problème de la narration. - Textlinguistik - Basis für Inhaltsanalyse? vraagt Christoph Sauer zich af. Hij doet daarmee een nieuwe poging Harweg en Osgood te combineren. - Jos Hoogeveen schrijft over receptie-theorie in Dieter Wellershoff und Raymond Williams: kunst-theoretische Ueberlegungen als Rahmen einer handlungsbezogenen Rezeptions-theorie. | |
Nieuw Vlaams tijdschrift 32 (1979)nr. 4 In dit nummer een stuk van Jaak van Schoor over Teirlincks Zomerwinden en daarop aansluitend de publikatie van de ‘toneelschets’ van Teirlinck. | |
Onze Taal, 49e jg.nr. 1 (1980): Naast de vaste rubrieken bevat dit in een nieuw jasje gestoken nummer onder meer een beschouwing van J.B. Berns over Regionale varianten in de standaardtaal. | |
Renaissance Quarterly, Vol. 32 (1979)nr. 3: Deze aflevering bevat o.a. een artikel van Donald Gwynn Watson over Erasmus' ‘Praise of Folly’ and the Spirit of Carnival. | |
Spiegel der letteren 21 (1980)nr. 2 W. Vermeer schrijft een uitvoerig artikel over De sonnetten van Lucas d'Heere. ‘Dit zijn de achttien Nederlandse sonnetten die ik ken van hem die de nieuwe dichtvorm waarschijnlijk in de Nederlanden introduceerde. Door inheemse tradities geremd slaagde hij er aanvankelijk niet in die op overtuigende wijze te verwerkelijken. (...) Hoewel d'Heere als eerste startte, werd hij (...) geen koploper. Al spoedig haalde de meer be- | |
[pagina 272]
| |
gaafde Jan van der Noot hem in, anderen streefden hem eveneens voorbij, en zo zakte hij naar de achterhoede af.’ - In margine schrijft L. Strengholt over Twee emblematische gedichten. - Frank C. Maatje en Jan Roukema geven een receptie-verslag van ‘Voor wie ik liefheb wil ik heten’. In de rubriek ‘Boekbeoordelingen’ recenseert o.m.A.J. Hanou de uitgave van Hendrik Smeeks' Krinke Kesmes door P.J. Buijnsters en bespreekt Jan Schoolmeesters enkele studies over Louis Paul Boon. nr. 3 L. Scheer bestudeert de invloed die van Zola's werk is uitgegaan op Louis Couperus. - J.A. Dautzenberg schrijft Over de thematiek van Bordewijks korte verhalen. Overheersende motieven zijn: waanzin, mismaaktheid, misdadigheid, ontucht, e.a. - In margine toont F.P. van Oostrom aan dat de middelnederlandse Arturroman Torec niet een oorspronkelijk werk kan zijn, en tevens volgt hij heel aardig de vrije val van een detail door de Nederlandse litteratuurgeschiedenis. De aflevering bevat een groot aantal boekbeoordelingen, waaronder van S.W. Bijl Erasmus in het Nederlands tot 1617 door Gilbert Degroote, Verlaan en Grootes' editie van Pers' Suyp-Stad door Karel Porteman, P.C.A. van Putte Heijmen Dullaert door B.H. Erné, en de Herdenkingsuitgave van Bredero's Lied-boeck, alsmede M.A. Schenkeveld-van der Dussens editie van Pels' Gebruik en Misbruik des Tooneels door Lieven Rens. P.J. Buijnsters recenseerde enkele recente Weyerman-uitgaven en beoordeelde ook Michael Winter Compendium Utopiarum. | |
Spieghel Historiael, 15e jg. (1980)nr. 3: In dit nummer onder meer een bijdrage van W.P. Gerritsen, getiteld: Zeilen met Sint Brandaan. | |
Taal en Tongval, 31e jg. (1979)nr. 3/4: Dit nummer opent met een In Memoriam Prof. Dr. B. van den Berg (M.C. van den Toorn) en een In Memoriam Antoon Viaene (F. Debrabandere). M.P. de Bruin staat in Het Kroonjaar van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek stil bij het heden en verleden van deze jubilerende vereniging. Willem Pée schrijft over Dr. P.J. Meertens en Zeeland. Johan Taeldeman gaat Op Fonologische Verkenning in Zeeuws-Vlaanderen. A. de Vin heeft een studie gemaakt van De (dialect)grenzen van Zeeland. Onder de titel: Voegwoord, relatief partikel en persoonsvorm in een dialect gaat Michiel de Visser in op een geval van schijnbare congruentie bij voegwoorden in de eerste persoon enkelvoud, met een naschrift van A.C.M. Goeman. J.B. Berns bespreekt het Woordenboek van het Sittards Dialect van P.J.G. Schelberg; G. de Schutter doet hetzelfde m.b.t. Taal en sociale integratie van het Centrum voor Interdisciplinair Onderzoek naar de Brusselse Taaltoestanden. | |
Taalkundig Bulletin, 10e jg. (1979/'80)nr. 1: A. Sassen plaatst kritische kanttekeningen bij De geldigheid van het ‘Humboldtiaans principe’, een centraal en fundamenteel gegeven waarmee uiteenlopende verschijnselen uit de historische grammatica, ook die van het Nederlands, verklaard worden. Energiebesparing heet het artikel van Cor Hoppenbrouwers waarin hij een verkla- | |
[pagina 273]
| |
rend antwoord tracht te geven voor het verschijnsel dat klinkers in woorden als tiktak en mikmak zich volgens een vast patroon gedragen. | |
Tijdschrift voor Taalbeheersing, 1e jg. (1979)nr. 1: Het eerste nummer van de eerste jaargang opent met een artikel van P.J. Schellens en G. Verhoeven: Naar een procedure voor de analyse en evaluatie van betogende teksten. Rudolf Geel heeft zich verdiept in De strijd om het opstel. C.J.M. Jansen en E.T. Woudstra buigen zich over Theorie en praktijk van het Nederlandse Leesbaarheidsonderzoek. Een analyse van twee formules. Van de hand van J.J. Volovics-Schelvis is de bijdrage over Het ontwikkelen en evalueren van een analytisch beoordelingsschema voor schrijfprodukten van Mavo-leerlingen. Verder een kort referaat van W. Drop: Verhalen in persuasieve communicatie. Het boek Argumentatietheorie van F.H. van Eemeren, R. Grootendorst en T. Kruiger wordt beoordeeld door P.J. Schellens. Een Bibliografie Argumentatietheorie 1977 van H. Coenders, R. Grootendorst en J. Raggers completeert dit nummer. nr. 2 Het argumentum ad hominem als tegenargument is onderwerp van een artikel van W. Drop. C. Hamaker stelt enige Methodische problemen bij experimenteel tekstkenmerkenonderzoek aan de orde; J. Palm plaatst enige Methodologische kanttekeningen bij de constructie en validering van leesbaarheidsformules. Gerard Verhoeven schrijft over: Verbeelding en werkelijkheid; Spelfouten in de opstellen uit verschillende typen van onderwijs; onder het motto: De orthographia non est dispuntandum? gaat hij bovendien in op de verschillende typen argumenten die in de discussie over de spellingvernieuwing gehanteerd worden, zoals geformuleerd door Geers c.s. in: Fishman (ed.), Advances in the creation and revision of writing-systems. Verder in dit nummer nog een bespreking van E.D. Hirsch jr, The Philosophy of Composition door J.H. Maureau, en een Bibliografie Sociolinguïstiek 1977/1978 van W.K.B. Koning. nr. 3 O. Wiegman en A.D. de Roon doen verslag van een onderzoek naar Moeilijk versus gemakkelijk taalgebruik in een politieke boodschap. P.J. Schellens oppert Vijf bezwaren tegen het Toulmin-model en tracht enige ervan te ondervangen door aanpassingen in het model. In Het staat in de tekst bespreekt M.A. Haft-van Rees regels en conventies bij het interpreteren van teksten. A. Dudink en H. Meintjes geven uitgangspunten voor Kinderen aantekeningen laten maken bij informatieve teksten. J.H.L. de Vries formuleert Enkele uitgangspunten voor taalbeheersingsonderzoek. G. Gunneweg bespreekt het boek Taal(v)aardig van L. Beheydt, R. Devos en F. Maes, dat vooral bedoeld is voor het taalbeheersingsonderwijs in België. Een Bibliografie Argumentatietheorie 1978 van R. Grootendorst en J. Raggers besluit dit nummer. | |
[pagina 274]
| |
nr. 4 F.H. van Eemeren beziet object en doelstelling van het taalvaardigheidsonderwijs en -onderzoek in Object en doelstelling op herhaling. P.J.M. Looymans en J. Palm zetten vraagtekens bij Tekstbegrip getoetst? Geen taalbeheersing zonder sociolinguïstiek, stelt W.K.B. Koning. P.J. Schellens en P.H. Westendorp geven nog een boekbeoordeling van Arne Naess, Elementaire argumentatieleer. 2e jg. (1980), nr. 1 Teun A. van Dijk bijt het spits af met een artikel over Empirische pragmatiek. Enkele sociaal-psychologische aspecten van taalgebruik. E.M.H. Assink besteedt aandacht aan Het probleem van het schrijven van werkwoordsvormen bekeken door een onderwijspsychologische bril. H.J. Kooreman presenteert Een leertheoretische model voor het spellen van een onveranderlijk Nederlands woord. Verder in dit nummer o.a. twee korte referaten van H. van Oostendorp over Tekststructuur bekeken vanuit de cognitieve psychologie, van D.H. Lammers over De doelstelling van taalbeheersing en theoretische begrippen, en van B. Meuffels over Empirische en normatieve begrippen. Tenslotte twee boekbeoordelingen: W. Drop en P.J.M. van Steen geven hun visie op een aantal boeken over hulp bij schrijfproblemen, en A.F. Florijn bespreekt N. Dittmar, Handboek van de sociolinguïstiek. | |
Tirade 24 (1980),nr. 252 Pierre H. Dubois schrijft over Belle van Zuylen. Isabelle de Charrière verklaart zich nader neemt vooral haar correspondentie met Willem-René van Tuyll onder de loep. - Onder de titel De subversieve schoonheid plaatst Jaap Goedegebuure het nieuwe werk van Jeroen Brouwers, Het verzonkene in diens gehele oeuvre. | |
Tydskrif vir geesteswetenskappe 19 (1979),nr. 4 T.T. Cloete neemt Gedigte uit ‘Klipwerk’ van N.P. van Wyk Louw onder de loep. - In een bijdrage gaat J.A. Heyns in op Die Afrikaanse lewens- en wêreldbeskouing. - Hetzelfde doet W.J. de Klerk. - H.G. Marais schrijft over Semantiese dimensies van aanspreekvorme.
w. van den akker w. merlijn |
|