| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 8 (1979),
nr. 68
Zoals Mulisch zelf eens een uitleg over een van zijn romans schreef, zo doet ook J.H. Donner dat over zijn boekje over Mulisch. De laatste regels luiden: ‘Een Perzisch spreekwoord wil, dat een vriend iemand is, die ons ziet, zoals men ons na onze dood zal zien. Mijn pogingen over die barrière heen te springen, moeten als mislukt worden beschouwd. Ik zal daarom verder over Mulisch zwijgen.’ - Rens Zomerdijk schrijft een inleiding bij De geheimzinnige vrouw; een ongepubliceerd verhaal van Arthur van Schendel.
nr. 69
Een prachtig thema-nummer over Lodewijk van Deyssel, met bijdragen van Harry G.M. Prick, waaronder een fraai geïllustreerde biografische schets. Verder bevat dit nummer een aantal herdrukken van eerder verschenen artikelen van o.a. Anthonie Donker, Anton van Duinkerken, Top Naeff, D.A.M. Binnendijk.
| |
Dietsche warande & Belfort 124 (1979),
nr. 5
In de rubriek ‘Klassieken hertoetst’ vraagt Marcel Janssens zich af: Wat heb ik nog aan Pallieter? - Van dezelfde auteur: Geen afscheid van Louis-Paul Boon.
nr. 7
Hugo Brems herleest De oostakkerse gedichten van Hugo Claus en brengt daar verslag over uit. - Albert Westerlinck bespreekt de opstellen van W.F. Hermans in Houten leeuwen en leeuwen van goud. - Edmond Ottevaer bekijkt de Duitse literatuur in 1978.
| |
Driemaandelijkse Bladen 31 (1979),
nr. 1
Aan het begin van deze aflevering een artikel van C.L. ten Cate over De familienaam Ten Cate in verband met Kate, Kote, Kotte e.d. als oeroude benamingen voor een huis. - R.A. Ebeling schrijft Over het ontstaan van de familienaam Ankorven; E. van de Westeringh over de uitdrukking Les en gres; H.J. Leloux plaatst in Grafemologie en schrijftaallandschap in noordoostmiddelnederlands perspectief kanttekeningen bij een studie over herkomst, taal en filiatie van een Latijns-noordoostmiddelnederlandse woordenlijst (diss. H.A.J.M. Lamers, De vocabularius Saxonicus. Nijmegen, 1977).
nr. 2
Dit nummer is opgedragen aan Prof. Dr. H. Entjes, die op 17 september jl. zijn 60e verjaardag vierde, en bestaat geheel uit bijdragen van zijn huidige en vroegere medewerkers. - Van P. Th. F.M. Boekholt is een bijdrage opgenomen over Duitsers in Drenthe; van R.A. Ebeling een bijdrage over Toe- en achternamen op het eiland Borkum tussen 1606 en 1818; van Teake Hoekema Fries-saksisch buurtverkeer verbeeld in vier woordkaarten; van G.H. Kocks een studie over Dörschen/vlöggeln; H.T.J. Miedema behandelt Enkele noord-zuid tegenstellingen bij voornamen in het noordoosten van Nederland; G.N. Visser stipt Enige motieven uit de ‘Westfaelschen Speel-Thuyn’ aan. - Een Voorlopige bibliografie van Prof. Dr. H. Entjes van de hand van F. Veldman completeert dit feestnummer.
| |
De gids 142 (1979),
nr. 5
Een thema-nummer over Christiaan Huygens, met bijdragen van Ph. de Vries over Christiaan Huygens tussen Descartes en de Verlichting en O. van den Bosch over Aristocratische levensvormen.
De nieuwe taalgids, 73-1, 1980, 86-91
| |
| |
nr. 6/7
In dit dubbelnummer krijgt Anton Constandse, ter gelegenheid van zijn 80e verjaardag, ruim baan: maar liefst 12 artikelen van zijn hand bevat dit nummer.
| |
Levende talen,
nr. 343
Jan de Zanger vraagt zich af: Gericht Schrijven, wat is dat eigenlijk? - In Taalbeheersing als asociale technologie onderwerpen Wim van Beers en Frans Zwitserlood de tweede druk van Drop en De Vries, Taalbeheersing, handboek voor taalhantering aan een kritische bespreking.
nr. 343/344
Dit nummer bevat het vervolg van de beide hierboven genoemde artikelen. - Willem van Paassen stelt onder de titel: Naar een realistischer model voor Gericht Schrijven het cyclische model tegenover het lineaire. - Een reaktie op nr. 342 is Henk Buurmans artikel over Perridons misleidende argumentatie (inzake spellen en ontleden).
nr. 345
Emile Nielen gaat in op Het belang van het begrip informatie voor de didactiek van het moedertaalonderwijs. - Bernard Schut schrijft over Leerplanontwikkeling en moedertaalonderwijs. - Drop en De Vries reageren op de bespreking van hun taalhanteringshandboek in nr. 343/344.
| |
Maatstaf 27 (1979),
nr. 8/9
Rudolf Bakker publiceert een zeer uitvoerig artikel over Kurt-Erich Suckert of: de mondo cane van Malaparte.
| |
Moer (1979),
nr. 4
In dit nummer een verslag van de negen ‘stromen’ uit het 8e VON-congres.
nr. 5
Wim Daniëls laat eindexamenkandidaten zelf een literair tijdschrift samenstellen. -Deel 2 over vaktaal op school van Helge Bonset en Ton Kusters, waarin een voorbeeld gegeven wordt hoe je tot een analyse van vaktaal kan komen in je lessen.
| |
Naamkunde 11 (1979),
nr. 1/2
In Vertrouwelijke naamgeving bespreekt K. Roelandts een aantal vormen van vertrouwelijke naamgeving. Verder wijden K. Roelandts en J. Kruisheer twee besprekingen aan Het Corpus van Middelnederlandse ambtelijke teksten van M. Gysseling, de eerste vooral uit filologisch en naamkundig standpunt, de tweede meer uit algemeenhistorisch en editie-technisch oogpunt. - Van Dietrich Hofman is een artikel opgenomen Zur Herkunft des altfriesischen Geschlechtsnamens Jarla und des Namenelements Jar-. - Maurits Gysseling schrijft over Principes van de straatnaamwijziging te Gent. - H. Buitenhuis heeft een studie gemaakt van Patroniemen op -sen in Nederland en H.J.T. Miedema van De naam van het Tjeukemeer in Friesland. Verder bevat dit nummer nog een studie over De familienaam God(d)e(e)ris van F. Claes SJ, alsmede een bespreking van P.J.G. Schelberg, Woordenboek van het Sittards dialect met folkloristische aantekeningen door J. Goossens.
| |
| |
| |
Neerlandica extra muros 1979, voorjaar
Dit nummer bevat o.a. een artikel van J.G. Wilmots, Te veel of te weinig verschil? Wat wil het werkwoord?, waarin hij het verschijnsel van Kontrastmangel en de valentie van werkwoorden in het Nederlands aan de orde stelt. - Verder recensies o.a. van Nederlands van buitenlanders (diss. A.A.J.G. Extra; Nijmegen, 1978) en Vrouwentaal en mannenpraat (Amsterdam, 1978). - Met ingang van dit nummer heeft het tijdschrift een nieuwe uitgever: Dick Coutinho te Muiderberg.
| |
Neophilologus 63 (1979),
nr. 3
W.J.A. Bots geeft een essai d'analyse rhétorique onder de titel Montaigne, catholique humaniste et écrivain baroque. - Language, politics and things: the weakness of Ponge's satire is een bijdrage van Ian Higgins. - Richard A. Lippman bekijkt The application of the genre designations ‘Lied’ and ‘Spruch’ to Walther von der Vogelweide's poetry.
nr. 4
‘Through his pastiches one senses an admiration against which he himself seems to fight, picking on his idol's weaknesses in an effort to exorcise them. His chief weapon in this fight is merciless, clear-sighted criticism.’ Dit schrijft Maya Slater in de conclusie van haar artikel over Proust's parodies as weapons of criticism.
| |
Ons erfdeel 22 (1979),
nr. 3
In dit nummer onder meer aandacht voor De visie van L.P. Boon op de geschiedenis van de bende van Jan de Lichte (door Willeke van 't Hof), F.B. Hotz: ‘Just music’ (door Aldert Walrecht), Schrijven is geen spreken (door Flip G. Droste) en Door het oog van de dichter. De poëzie van J. Bernlef (door Anne Marie Musschoot). - In de ‘Kulturele Kroniek’ staat Aldert Walrecht stil bij de toekenning van de P.C.-Hooftprijs 1976 aan Remco Campert. - Lionel Deflo bespreekt Zonsopgangen boven zee van Jeroen Brouwers en Hanneke van Buuren Elias in Batavia en Jakarta van Margaretha Ferguson.
| |
Ons geestelijk erf 53 (1979),
nr. 2/3
Th. Mertens bekijkt De ‘Spiegel der waerheid en Vanden zeven gaven des Heiligen Geests’ van Hendrik van Mande als compositorische eenheid. - A. Ampe vervolgt zijn artikel over Philips van Meron en Jan van Denemarken.
| |
Onze taal 48 (1979),
nr. 7/8
In dit nummer o.a.: Luidt de doodsklok over onze woordenboeken? en iets over NS-taal.
nr. 9
Dit nummer opent met een aantal stellingen van Drs. C.M. Bolle en Dr. J.S. ten Brinke over het moedertaalonderwijs, ten behoeve van het 12e congres van het Genootschap Onze Taal; verder o.a. een bijdrage over het gebruik van ‘van’ in zinnen als Ik meen van niet.
nr. 10
In dit nummer o.a. aandacht voor Het Nederlands in de Europese Gemeenschappen.
| |
| |
| |
De revisor 6 (1979),
nr. 4
‘In dit jaar van Einstein past het ons stil te staan bij de Tijd. Niet speciaal vanuit een natuurkundig, maar nu eens vanuit een taalkundig, en zelfs ook nog vanuit een dichterlijk gezichtspunt.’ Dit schrijft F. Balk-Smit Duyzentkunst in haar artikel Tijd van leven. - Onder de titel Beste Stan publiceert F.L. Bastet drie onbekende brieven van Louis Couperus. - In De Revisor VI/2 reageerden D.A. Kooiman, J.F. Vogelaar, Jacob Groot en Willem Jan Otten op zes stellingen van Carel Peeters over de Taak van de schrijver. In dit nummer treft men het antwoord van Peeters aan, onmiddellijk gevolgd door de reakties van Vogelaar en Kooiman.
| |
Septentrion 8 (1979),
nr. 2
Paul Bockstaele schrijft over Christian Huygens (1629-1695) un savant aux multiples facettes. - Henk Buurman besteedt aandacht aan Marga Minco, la persécution des Juifs; aan deze bijdrage is een in het Frans vertaald fragment uit ‘Het bittere kruid’ toegevoegd van de hand van Louis Fessard. Verder een artikel van Omer Vandeputte over L'enseignement du Néerlandais en Wallonie et du Français en Flandre, en een overzicht van Les revues littéraires en Flandre et aux Pays-Bas door Hugo Brems.
| |
Spektator 9 (1979-1980),
nr. 1
De nieuwe jaargang opent met Chomsky's metaforen door F. Balk-Smit Duyzentkunst. - Ton Broos beschrijft de praktijken van de uitgever/drukker Johannes Allart (1754-1816), onder de titel: Boeken zijn zo goed als geld maar geld is beter. - J.A. Dautzenberg schrijft Over ‘geschiedenis’ en ‘fabel’ als objekt van de literatuurwetenschap. - Elsa J. Folkers-Loosjes wijdt een artikel aan A.L.G. Toussaints ‘De Hertog van Alba in Spanje’ en zijn belangrijkste bron. - Bob Stumpel staat stil bij De bedrieglijke praktijken van meester Joachim Hubrechtsz. van Bieselingen. Populaire medische vakliteratuur uit de 16e eeuw. - Een boekbespreking van G.E. Booy, Dutch Morphology: A study of Word Formation in Generative Grammar door Willem J. Meys besluit dit nummer.
| |
Spiegel historiael 14 (1979),
nr. 9
J.A.L. Lancée schrijft over de Vlaamse dichter en schilder Lucas d'Heere, Propagandist in dienst van Oranje. - J. van Herwaarden gaat in zijn artikel Van den Vos Reynaerde. Hebzuchtige macht in op de historische achtergronden van dit Middeleeuwse dierenepos.
| |
Spiegel der letteren 21 (1979),
nr. 1
In dit nummer het tweede deel van het artikel van D. van Berlaer-Hellemans over Twee romans uit de Forum-tijd: Hampton Court en Het land van herkomst. Dit tweede deel gaat over Het land van herkomst: het wonderlijk fatum van het individualisme. - Recente ontwikkelingen in literair vertaalonderzoek worden opgespoord door Lieven d'Hulst. - In margine bespreekt Joris Note enkele begrippen m.b.t. de materialistische literatuurtheorie. - P.E.L. Verkuyl meent dat er sprake is van Emulatio in een sonnet van De Harduyn naar du Bellay.
| |
| |
| |
Standpunte 32 (1979),
nr. 3
Eliza Botha schrijft een artikel over het korte verhaal naar aanleiding van het boek Kort voor lank - opstelle oor kortprosatekste van Hennie Aucamp.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 95 (1979),
nr. 1
B.C. Damsteegt gaat in op de woordgroep Een goe gront van een huys uit Bredero's Spaanschen Brabander. - J.M. van der Horst en M.J. van der Wal onderzoeken Negatieverschijnselen en woordvolgorde in de geschiedenis van het Nederlands. - In Een lood light op haer orgel komt G. Kamphuis tot een nieuwe interpretatie van de gelijkluidende passage uit Huygens' Oogen-troost. - Boekbeoordelingen o.a. van L. van den Branden, E. Cockx-Indestege en F. Sillis, Bio-Bibliografie van Cornelis Kiliaan (door Frans Claes SJ); Den anderen merten. Synoptische archiefeditie van Jacob van Maerlant's tweede Martijn. Ed. Th. Mertens (door A.M. Duinhoven); Jo Daan en M.J. Francken, Atlas van de Nederlandse Klankontwikkeling (door P.G.J. van Sterkenburg); en G.C. Zieleman, Middelnederlandse Epistel- en Evangeliepreken (door Dr. J.M. Willeumier-Schaly).
| |
Tirade 23 (1979),
nr. 247
Arnold Heumakers schrijft een artikel over Het esthetisch moment van ‘La Chartreuse de Parme’. - De tijd en Slauerhoff is een bijdrage van A.S. Mulder. Hij zegt hierin o.m.: ‘Slauerhoff die zozeer met de tijd heeft overhoop gelegen, die zo open was voor wat er van buiten en binnen tot hem kwam dat hij alles wat hij zegt ook weer tegenspreekt, en ieder helder antwoord door nog een antwoord verduistert, die de idee van de tijd moest aanvaarden, maar de tijd zelf verwierp - je kunt slechts somber constateren dat hij mede hieraan die grootsheid van denkwereld te danken heeft die hem een plaats in de wereldliteratuur garandeert.’
nr. 248/249
In dit nummer publiceert Enno Endt een briefwisseling tussen Nescio en A. Maas-van der Moer onder de titel Herkenning en misverstand, met een nabeschouwing. - Opnieuw een artikel van Arnold Heumakers, nu over Stendhal en het optimisme van de ‘Happy Few’. - Jaap Goedegebuure bespreekt zeer uitvoerig het boek van Oskar de Wit, Met koele obsessie.
| |
Tyskrif vir letterkunde 17 (1979),
nr. 2
A. Demedts schrijft een Aandenken aan Johan Daisne. - Eliza Botha beziet Die prosa van J.C. Steyn in literêr-historiese perspektief. - L.A. Barnes is Op weg na 'n interpretasie van Opperman se ‘Spermutasie’.
| |
Vestdijkkroniek 1979,
nr. 24
Waarom schreef Vestdijk geen toneel? vraagt Martin Hartkamp zich af. Gepoogd wordt een antwoord te geven op deze vraag door Vestdijks roman Ivoren wachters te vergelijken met Shakespeare's Hamlet (sic). - In Het sonnet ‘De heilige Andreas’ komt de spanning tussen ordening en chaos die in De dichter aanwezig is, nu aan bod als die tussen overzichtelijke, waarneembare werkelijkheid en de onbegrensde mogelijkheden die zich daarachter verbergen. Dit alles volgens Paul Barendregt. - Ed van Dompselaar
| |
| |
toetst de fabel van de roman Het vijfde zegel aan de veertien staties van de kruisweg. De overeenkomst blijkt o.a. uit materiaal in het Letterkundig Museum.
nr. 25
Dit nummer is geheel gewijd aan de Anton Wachter-cyclus en wordt geheel gevuld met een zeer uitgebreid artikel van J. Visser onder de titel Anton Wachter en Amsterdam: een afronding.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 3 (1979),
nr. 1
R. van Wingerden en P. van Zonneveld publiceren een (zeer uitvoerige) Lijst van Nederlandse almanakken. Na de periode 1830-1839, komt nu de periode 1840-1849 aan de beurt.
nr. 2
Dit nummer is gewijd aan de Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen uit de 19e eeuw. Bijdragen van K. de Clerck, A. Fasel en N. Maas. Het bevat een overzicht en een chronologische lijst van, en register op de congressen.
w. van den akker
w. merlijn
|
|