| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 93 (1978), nr.1
In zijn studie Pieter Corneliszoon Hooft en de geschiedenis van zijn eigen tijd constateert S. Groenveld dat er steeds rekening gehouden moet worden ‘met een relatie tussen de practisch-politieke situatie van zijn dagen enerzijds, en anderzijds zijn eigen werken waarin historische onderwerpen aan de orde komen’.
| |
Bijdragen tot de geschiedenis 60 (1977), nr. 1-2
Aan Walter Bosch, monnik van Affligem, en zijn twee bewerkingen van Jan van Boendale's Brabantsche Yeesten wijdt A. Ampe s.j. een uitvoerig artikel.
| |
Bzzlletin 7 (1978), nr. 60
Daan Cartens schrijft over Doeschka Meijsing en Het isolement van de fascinatie. - Aandacht voor de in Nederland zeer populaire schrijver Ian Mc. Ewan, in de vorm van een bespreking en een interview. - Tussen afweer en overgave is een bijdrage van Dirk Kroon over Maurits Mok. - ‘Ik ben een volksdichter! Er is alleen geen volk meer’ zegt H.H. ter Balkt in een gesprek dat Sjoerd Kuyper en Johan Diepstraten met hem hadden.
| |
nr. 61
Lina Spies bespreekt De poëzie van Elisabeth Eybers. - Daan Cartens doet hetzelfde met Ernstvuurwerk van F.B. Hotz. - Sjoerd Kuyper en Johan Diepstraten zijn deze keer in gesprek met Willem Jan Otten.
| |
Cahiers de civilisation médiévale 21 (1978), nr.1
Over Roman arthurien et conte populaire: les règles de conduite et le héros élu schrijft Edina Bozoky.
| |
Dietsche warande & Belfort 20 (1978), nr. 3
Marcel Janssens bespreekt een scenario-roman van Ivo Michiels, Een tuin tussen hond en wolf. - Ludo Verbeek prijst W.J.M. Bronzwaer om diens vertaling en commentaar van Rilkes ‘Duineser Elegien’.
| |
Dokumentaal 7 (1978), nr. 4
Eerst drie bladzijden informatie in Vakgenootschap. - Vervolgens Inventarisatie. - B. van Selm Overwegingen bij een fotomechanische herdruk. - M. de Smedt maakt Kanttekeningerr bij ‘Lamers’. - Twee Aanvullingen op... door W. Hendriks en B. van Selm. - In de rubriek Gepromoveerd: Jahrbuch für internationale Germanistik en de volgende de dissertaties: Zuidnederlandse opvattingen over taalverzorging en taalzuivering sinds het begin van de 19de eeuw door Tony Suffeleers. - Problematiek van het Naturalisme. Mens en maatschappij in de kreatieve literatuur van het Nederlands Naturalisme door R. Debbaut. - A case study in syntactic markedness: the binding nature of prepositional phrases door H.C. van Riemsdijk. - De dansende Burger. A. van Schendels sociale visie door Sonja Vanderlinden. - Taal, kode, subjekt. Grondslagen voor een niet-subjektivistische teorie van het spreken en van het discours door William van Belle en Heijmen Dullaert. Een biografische studie over de Rotterdamse dichter-schilder; commentaar en taalkundige verklaringen bij zijn gedichten gevolgd door een foto- | |
| |
mechanische heruitgave van zijn dichtwerk door P.C.A. van Putte. - Tenslotte Uitgaven in voorbereiding, Pas verschenen en twee recensies: Ludo Beheydt over Makkelijk praten. Nederlandse spreektaal voor buitenlanders door J. Hulstijn, en M. Schellart-Huizinga en K. Porteman over Miedema's en Spies' uitgave van ‘Kerck der Deucht’ in een tweede editie.
| |
Driemaandelijkse bladen 30 (1978), nr.3
H.J. Leloux bespreekt Enige noordoostmiddelnederlandse teksten van religieuze aard in het bezit van het Huis Bergh. - G. Smit vervolgt zijn studie over Aspekten van de historische geografie van Langelo. - Over terminologie gaat het artikel van K. Jongeling Noordoostmiddelnederlands of noordwestmiddelnederduits?. - H.J. Leloux legt verband tussen Noordoostelijk middelnederlands en noordoostelijke dialecten. - De oprichting van een Werkverband dialectologie. - P. TH. F.M. Boekholt stelt de vraag Groningen: bakermat van de onderwijsvernieuwing in de 19de eeuw?. - Tenslotte nog een aantal aankondigingen en mededelingen in Kortom.
| |
De gids 141 (1978), nr. 7
Nelleke van Maaren vertaalt een artikel van Arthur Mitzman over Flaubert onder de titel Over wegen, volksfeesten, opstandigheid en zuivere kunst. - Derek Philips tracht de problemen te onderkennen, die er bestaan t.a.v. het universitaire onderwijs en vestigt de aandacht op enkele kernpunten aangaande de toekomst van de universiteit.
| |
nr. 8
In dit nummer o.a. het verslag van een causerie die A.L. Constandse hield voor de PEN-club over Journalistiek en literatuur.
| |
Gramma, 3, afl. 1, januari 1979
H. Wekker geeft in Constructing a contrastive grammar of English and Dutch: The description of tenses een voorlopige schets van een mogelijk beschrijvingsmodel als basis van een tempustheorie voor contrastieve analyse. Marianne Ebertowski geeft in Sociologiecongres Uppsala 1978 kanttekeningen bij het sociolinguïstische programma en ziet als opmerkelijkste feit ‘de opmars van de sociaal-psychologische stroming op het terrein van de sociolinguïstiek’ (Sociale psychologie en taut). P. van Lint en Janneke Meinardi proberen in Ethiek, communicatie en taalbeheersing in grote lijnen aan te geven, welke ethische regels van toepassing zijn op alle vormen van taalverkeer en welke specifiek zijn voor bepaalde vormen. M. Baeyens presenteert Een transkriptiesysteem voor gesproken taal. J. Marshall geeft een voortgangsrapport over het onderzoek van de interfacultaire werkgroep Taal- en spraakgedrag van de KUN over de periode 1976-1978. P. Muysken bespreekt twee boeken van G. Extra, nl. Nederlands voor buitenlanders en Eerste- en tweede-taalverwerving. De laatste bladzijde is gewijd aan de reeks Grammarij.
| |
Leuvense bijdragen 67 (1978), nr. 3
M. Hoebeke bespreekt Historische Phonologie des Niederländischen van J. Goossens. - Frans Claes s.j. bespreekt Het Glossarium Bernense ed. L. de Man en P.G.J. van Sterkenburg, en De ‘Fryske’ wurden ut Kiliaen door G. van Hasselt en E. Halbertsma.
| |
| |
- Fr. Beersmans recenseert Rechtschreibungsprobleme im Niederländischen van W. Pée. - J. van den Broeck bespreekt Dialectresistentie bij kleuters en eersteklassertjes
door Jo Daan en Henk Heikens. - M. de Smedt bespreekt Vermakelijk bibliografisch ganzenbord (4de uitgave) door A.M.J. van Buuren, W.P. Gerritsen en A.N. Paasman, en L.J. Vandewiele bespreekt Das Utrechter Arzneibuch ed. Agi Lindgren.
| |
Maatstaf 26 (1978), nr. 10
Harry G.M. Prick schrijft - wederom - over Boudewijn Maria Ignatius Büch: dichter door het lied omringd: ‘Want ofschoon /geen lied bestaat/ dat dood verteert, is het - paradoxaal genoeg - juist de dood die aan (zijn) gedichten hun authentieke schoonheid, spankracht en diepgang geeft.’ - Anton Korteweg publiceert Twee onuitgegeven gedichten van Jacob van Lennep.
| |
nr. 11
‘Het meest in het oog springend is de thematische verwantschap in Biesheuvels werk. (...) Het gemeenschappelijk element in die verhalen is een motief dat in zijn meest abstracte vorm als “vergeefse moeite” of als “zinloos handelen” omschreven zou kunnen worden.’ Dit schrijft Henk Buurman in Biesheuvel in de ban van Sisyfus. - F.B. Hotz heeft, evenals vorig jaar, 23 vragen beantwoord die Anton Korteweg en Maarten 't Hart hem stelden.
| |
Moer 1978. nr. 6
Dit themanummer is gewijd aan leerplanontwikkeling. Wat dit nummer vooral biedt is: een kritische bespreking van de manier waarop de SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) functioneert en een kritische bespreking van de wijze waarop de CMM (Commissie Modernisering Moedertaal) gefunctioneerd heeft en wat zij geproduceerd heeft.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 31 (1978), nr. 5
De tijd in Jacques Hamelinks ‘Ranonkel’ is een bijdrage van Jean-Marie Maes. Uit de slotalinea: ‘In het totale kader van het boek is de rol van de 'marxistische tijdsconceptie' miniem en nagenoeg te verwaarlozen. De enkele elementen die in een dergelijke richting wijzen zijn geïntegreerd in het essentieel cyklische tijdsverloop waarin ook de geschiedenis is ingebed. Bijbels-kristelijke, mythische en allerlei hedendaagse elementen worden in Ranonkel kaleidoskopisch verwerkt. Hamelinks werk kan dan ook best als een literaire mythe worden gekarakteriseerd, al heeft het de disparate opbouw van een epos.’
| |
nr. 6
Hedwig Speliers geeft een fonologisemantische (sic) interpretatie onder de veelzeggende titel De A/T-relatie in het gedicht ‘Alicante’ van Jan van der Hoeven.
| |
Ons erfdeel 21 (1978), nr. 4
Herman de Coninck opent met Over nieuw realisme en ouwe romantiek. - Luuk Gruwes besteedt in Tussen prins en matroos aandacht aan Hans Lodeizen; een aantal gedichten volgen. - In De prijs van de kwaliteit II schrijft Aldert Walrecht over de troebelen rond de Martinus Nijhoff-prijs. - Julien van Remoortere bekeek Problemen in verband met de verspreiding van het kinder- en jeugdboek in ons taalgebied. - Lionel
| |
| |
Deflo bespreekt Langzaam naar het zand van Walter Haesaert. - Ruud A.J. Kraaye veld bespreekt Tekstboek algemene literatuurwetenschap red. W. Bronzwaer, D. Fokkema en E. Kunne-Ibsch; ook bespreekt hij de Serie Synthese. - Daan Cartens bespreekt de roman De geluksvogel van Adriaan van der Veen. - Hugo Bousset bespreekt de roman De verwoesting van Hyperion van Hugo Raes. - Hanneke van Buuren bespreekt Hoe heette de hoedenmaker van Loekie Zvonik. - Rudolf van de Perre bespreekt Even boven het evenwicht van Armand van Assche. - Omer Vandeputte recenseert La langue néerlandaise van Pierre Brachin.
| |
Onze taal 47 (1978), nr. 12
F.C. Maatje mengt zich in de discussie over De zin van zinsontleding. - Verder Cadeau, Menen, Mannelik, vrouwelik, ding-soortig, IJ lang, ei kort, Op zich en ooit; Variëteit en variété, De logica van de P.T.T., Vacaturebank, Zone en contrôle en Boergondiese soep.
| |
Quaerendo 8 (1978), nr. 1
Herman de La Fontaine Verwey bespreekt de bundel emblemata The Thronus Cupidinis. - Hij schreef ook Snellaert saw an edition of the ‘Evangelische Peerle’ which we know nothing about. - P.F.J. Obbema bespreekt Geschiedenis van de Goudse Librije gedurende het verblijf in de St. Janskerk van W.A. Zuyderhoudt-Hulst. - De ‘Poeticsche Werken’ van Jonker Jan van der Noot. Analytische bibliografie en tekstuitgave met inleiding en verklarende aantekeningen 3 dln. van W. Waterschoot wordt besproken door A. Keersmaekers.
| |
De revisor 5 (1978), nr. 5
Wiel Kusters onderzoekt Travestie als literair motief onder de titel Over het aantrekken van een broek (I) Hij ziet travestie in de literatuur als ‘waarborg voor het behoud van de maagdelijkheid, als mogelijkheid tot grotere bewegingsvrijheid en als uitdrukking van een psychische noodzaak tot rolverwisseling (...).’
| |
nr. 6
Tom van Deel is in gesprek met Hans Faverey. - A.L. Sötemann geeft een analyse van ‘Het geheim’ van Boutens. Uit de conclusie: ‘In het gedicht kan het “arrhèton”, het onuitspreekbare waarvan de klassieken gewagen, worden ondergebracht, overgedragen, zij het in een hermetische vorm. (...) Dat Boutens in dit vers, zoals ik liet zien, talloze elementen uit de klassieke en de joods-christelijke tradities, die aan onze westerse cultuur ten grondslag liggen, heeft opgenomen en op harmonische wijze heeft gefuseerd, is een triomf van zijn dichterschap. Daarbij dient men te bedenken dat hij, zoals ik gezegd heb, geen platonicus wilde zijn, noch ook een christen.’ - Wiel Kusters trekt opnieuw de broek aan en geeft een analyse van het travestie-motief in het verhaal ‘Monsieur Hawarden’.
| |
Spektator 8 (1978-79), nr. 1/2
Els Elffers stelt de vraag: Is taalkunde wel een soort psychologie? - Het artikel Fonotactische restricties in de generatieve fonologie van G.E. Booij, is de tekst van een voordracht gehouden op de jaarlijkse bijeenkomst van de Algemene Vereniging voor
| |
| |
Taalwetenschap. - Naar aanleiding van het boek van Rudolf Geel Hoe zet ik mijn gedachten op papier schrijft B. Meuffels over Effect-onderzoek taalvaardigheid.- Eve-lyn Wiers bespreekt uitvoerig de dissertatie van M. Klein Appositionele constructies in het Nederlands.- Verder nog een inhoudsoverzicht van De taaltheorie van Johannes Kinker door M.J. van der Wal.
| |
Spiegel der letteren 20 (1978), nr. 3
Een kwestie van gerechtigheid. Over Oudaans ‘Het verworpen huis van Eli’ is de titel van een artikel van H. den Haan. - P. Brachin onderzoekt Jan Greshoffs politieke houding speciaal m.b.t. de ‘Action Francaise’. - F.P. van Oostrom ontdekt Een curieus type kopiïstenfout: de associatieve verwisseling van persoonsnamen.
| |
Spiegel historiael 12 (1978), nr. 11
Anne Marie Musschoot wijdt een artikel aan Karel van de Woestijne.
| |
Tirade 22 (1978), nr. 239
Wies Roosenschoon onderneemt een tocht door de eerste drie bundels van Chris van Geel ‘langs twee natuurfenomenen: de boom en de wind. Ik probeerde te ontdekken wat deze over het persoonlijk dichter-Ik onthulden en welke wijziging optrad in dit beeld in de loop van zo'n 15 jaar.’
| |
nr. 240/241
In dit creatieve dubbelnummer geven H.A. Gomperts en P.C. van der Plank een keuze uit het nagelaten werk van de dichter Jan Emmens.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 37 (1978), nr. 3
R. Emmerman geeft Antwoord op de repliek van G. Geerts op zijn artikel Het Vlaamse kind en het A.B.N, in dat tijdschrift van 1976.
W. VAN DEN AKKER
A.G.M. VERMEULEN
|
|