Aankondigingen en mededelingen
Nieuwe tegenstellingen op Nederlands taalgebied
Het is een gelukkige omstandigheid dat in dit Van den Berg-nummer van De nieuwe taalgids een bundel opstellen kan worden aangekondigd die door de medewerkers van de taalkundestaf van het Instituut De Vooys aan hun scheidende ordinarius wordt aangeboden. De titel is voor insiders onmiddellijk duidelijk: Van den Bergs dissertatie uit 1938 heette immers Oude tegenstellingen op Nederlands taalgebied en door het antoniem nieuwe te gebruiken in de titel van deze opstellenbundel willen de samenstellers aangeven dat het brede gebied waarop Van den Berg zich bewogen heeft, voldoende ruimte laat om dit adjectief te gebruiken, juist en vooral ten aanzien van het oeuvre van de gehuldigde zelf, die immers ten volle deel heeft willen hebben aan de vernieuwingen op zijn vakgebied.
De bundel opent met een bibliografie van Prof. Dr. B. van den Berg, samengesteld door B. de Haar en P.C.A. van Putte, met medewerking van A.G.M. Vermeulen, en thematisch ingedeeld in zes afdelingen. Daarna volgt allereerst een opstel van Frank van Gestel, getiteld ‘Predicatie’, waarin hij het verband tussen attributieve en predicatieve constructies (voorbeelden: de dappere spionne en de spionne die dapper was) aan een onderzoek onderwerpt. - In een artikel ‘Interpretatie op drift’ wijst C. van de Ketterij op het belang dat het leren interpreteren van historische teksten heeft voor de neerlandicus, niet alleen voor het beoefenen van de filologie, maar ook ter oefening in taalbeheersing. - L. Koelmans publiceert het eerste gedeelte van een reeks opstellen: ‘Uit de geschiedenis van de Nederlandse achtervoegsels I: over de vorming van vrouwelijke persoonsnamen’, waarin speciaal de suffixen -e, -ster en -sche belicht worden, een en ander mede gebaseerd op historisch materiaal. - J. Ph. van Oostrom vraagt in een lexicologische bijdrage aandacht voor de constructie ‘Niet om ver-ADJ-en’ (bijv. niet om vertraghen), die typisch is voor rederijkerstaal. - T. Pollmann schrijft over ‘Datzinnen in koppelwerkwoordzinnen’, een artikel waarin hij met vele observaties en werkend in het kader van het boek van Blom en Daalder de problematiek bespreekt van koppelwerkwoordzinnen waarin een bijzin voorkomt die met dat begint. - P.C.A. van Putte publiceert ‘Twee brieven van Joan Dullaert met den aankleve van dien’, een bronnenpublikatie met uitvoerig notenapparaat. - Arie Sturm en Johan Kerstens schrijven ‘Over verklaren in de taalkunde’, een begrip dat zij - terecht - theoriegebonden achten en dat zij vervolgens illustreren aan de transformationele taalkunde als onderzoeksprogramma. Met veel voorbeelden lichten ze vervolgens
functionele en historische verklaringen in de taalkunde toe. - H.J. Verkuyl en J.G. Kerstens geven een verslag van een onderzoek naar ‘Structurele relaties’, een theoretisch diepgravend artikel over structurele noties in een boomstructuur die in een specifieke relatie tot elkaar staan, een probleem waarvan de oplossing kan bijdragen tot een grotere kennis van het taalverwervingsprobleem. - Wim Zonneveld sluit de reeks opstellen af met ‘Een hypothese over semantische veranderingen als gevolg van een fonologische taalverandering’ (o.m. naar aanleiding van doubletten als boedel en boel).
Deze bundel opstellen is door zijn gehalte en zijn diversiteit een waardig huldeblijk voor een veelzijdig taalkundige. Historische en moderne taalkunde, fonologie, filologie en lexicologie komen in dit boek aan de orde als afspiegeling van de terreinen waarop Van den Berg zelf werkzaam is geweest (en gelukkig nog steeds is).
Nieuwe tegenstellingen op Nederlands taalgebied is verschenen onder redactie van