| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dietsche warande & Belfort 123 (1978), nr. 2
Wilfred Jonckheere wil tot een herwaardering van de mysteriespelen komen en stelt ‘we zouden ook zeer gebaat zijn met wetenschappelijk verantwoorde (her)-uitgaven der Europese mysteriespelteksten.’ - Albert Westerlinck bespreekt het jongste werk van Ward Ruyslinck, De sloper in het slakkehuis. - Marcel Janssens schrijft over Gangreen 4 (Het zevende zegel) onder de titel Jef Geeraerts en zijn vierde litteken.
| |
nr.3
Lucebert en de brandende draad van Klee, zo luidt de titel van een artikel van Lieve Scheer, waarin het gedicht Klee geanalyseerd wordt en in relatie met de kunstopvattingen van deze schilder gebracht wordt. - Albert Westerlinck roemt de nieuwe uitgave van Gorters Verzen en maakt er enige persoonlijke kanttekeningen bij. - Armand van Assche heeft het Over de navel van de experimentele poëzie, waarin hij het boek van Hugo Brems, Lichamelijkheid in de experimentele poëzie bespreekt.
| |
Dokumentaal 7 (1978), nr. 1
Twee bladzijden informatie in Vakgenootschap. - H. Lamers schenkt uitvoerig aandacht aan de Documentatie van de Nederlandse taal- en letterkunde. - B. van Selm en K. Bostoen leveren Aanvullingen op... Nieuwe provenancegegevens en niet gelocaliseerde bronnen uit veilingcatalogi en Huygenshandschriften. - In Gepromoveerd vier dissertaties: van Jef van den Broeck Social conditioning of syntactic variation. A sociolinguistic study of the effect of social class and situation on complication of dialect and standard surface in Maaseik; van Ludo Simons Vlaanderen en Nederduitsland in de negentiende eeuw. Een cultuur- en literair-historische studie; van Alexander Schaars Agrarische terminologie in Oost-Gelderland en haar dialectgeografische aspecten en van M. Klein Appositionele constructies in het Nederlands. - Twee Uitgaven in voorbereiding worden aangekondigd door R. Ghesquiere: het tijdschrift Over Multatuli en Verwondering en Rekenschap. Opstellen over Nederlandse letterkunde (Huldealbum voor Prof. J.J. Aerts.) - In de rubriek Pas verschenen drie bladzijden nieuwe boeken. - Tenslotte recenseert E.J. Krol Over Boon van G.J. van Bork en G. ten Houten-Biezeveld.
| |
Driemaandelijkse bladen 29 (1977), nr. 4
H. Entjes maakt een aantal opmerkingen over Streektaal en religie. - G. Smit, V.H.M. Timmer en J. Wieringa bekeken Aspecten van de historische geografie van Langelo. - R.A. Ebeling over De familienaam Deelsnijder en T. de Vries over Handen landmerken van de eilanden Urk en Schokland. Verder aankondigingen en besprekingen van de volgende boeken: Uneswido in Westerwalde; historisch gedenkboek ‘Onstwedde 1100’, Schattingsregisters uit Tecklenburg en Brabants Woordenboek (deel 4).
| |
De gids 141 (1978), nr. 1
In dit nummer het laatste deel van het laatste essay van Paul Rodenko, De experimentele explosie in Nederland.
| |
Language 53 (1977), nr.
Tanya Reinhorst bespreekt Some aspects of text grammars: a study in theoretica
| |
| |
linguistics and poetics door Teun A. van Dijk.
| |
Leuvense bijdragen 66 (1977), nr. 4
Nomi Ballas maakte A comparison of quantifiers: English and Dutch. - Marc Joyce leverde een bijdrage tot de kennis van de vertaaltechniek van middeleeuwse auteurs in zijn studie: De middelnederlandse ‘Lancelot’: de Rotterdamse prozafragmenten vergeleken met de Haagse versvertaling. - K. Porteman bespreekt Jan Vos, toneelwerken, Aran en Titus, Oene, Medea in de editie van W.J.C. Buitendijk.
| |
Levende talen, nr. 328
Over de beoordeling van schrijfvaardigheid gaat het artikel van P. Leenheer De firma Labov & Sons. - Cor van Bommel, Wim Welsing en Wil Wintjes schreven in Luister 's over het ontwikkelen van de luistervaardigheid en het zelf maken van luistermateriaal. - Jacques Hendrickx recenseert Over zinnen gesproken van Thijs Pollmann en Arie Sturm.
| |
nr. 329
Marleen Wijma-van der Laan houdt zich in haar rubriek bezig met de bespreking van het werk van een vijftal tiener-auteurs.
| |
nr. 330
Met het artikel De normale functionele toets geven Henk Kreeft, Ton Luyten en Klaas Schreuder ‘een betrouwbare CITO-reactie op het CMM-Advies over het eindexamen Nederlands in het vwo, het havo en het mavo’. - Marleen Wijma-van der Laan bespreekt Jeugdboeken en de Derde Wereld.
| |
Maatstaf 26 (1978), nr. 2
Albert Heiman publiceert het eerste deel van een artikel gewijd aan De interne geschiedenis van De gemeenschap.
| |
nr. 3
In dit nummer zijn Anton Korteweg en Ad Zuiderent In gesprek met Bob den Uyl, die beweert: ‘Van het Reve schrijft netter en gestileerder dan Hermans, hè. Hermans schrijft vrij slordig.’ - Van Martien Kappers den Hollander verschijnt het tweede deel van De vrouwenroman in Engeland en Amerika en het ‘feminisme van de tweede golf’. Albert Helman vervolgt zijn artikel Catacomben en Troglodieten over De gemeenschap.
| |
Moer 1978, nr. 2
De mavo-stuurgroep van het Katholiek Pedagogisch Centrum (KPC) heeft het onderdeel tekstverklaring examen Nederlands mavo-4 geanalyseerd. Conclusies van de stuurgroep: je kon ongeveer een 7 halen als je slechts in staat was correct vragen te beantwoorden naar expliciet in de tekst gegeven informatie; een slechte tekst, een slechte indeling bij de tekst; problemen bij de normering; nóch leraren noch leerlingen weten waar ze zich op moeten richten ter voorbereiding. - Als een van haar activiteiten richt de VON zich op het volwassenenonderwijs. Tineke Krol en Corrie van der Vaart behandelen in hun eerste artikel over de Open School de organisatorische en onderwijskundige kanten van de Open School in wording.
| |
| |
| |
Naamkunde 9 (1977), nr. 3/4
M. Hoebeke opent met De romanisering in Zuid Oost Vlaanderen in de spiegel der plaatsnamen van dit gebied - J. van Loon wijdt een uitvoerige studie aan Leerwijk en Steenborgerweert. Noormannen en Leidenaars in de wordingsgeschiedenis van het Noord-Antwerpse Waterland. - W.J.J. Pijnenburg kondigt aan Het Corpus Gysseling: dit enorme werk bevat alle Oud- en Middelnederlandse teksten, fragmenten en glossen, die òf een datering van vóór 31 dec 1300 dragen, òf op grond van het taalgebruik of andere kenmerken wijzen op een tijdstip vóór 1300. - J. Devleeschouwer onderzocht een aantal Oudbelgische hydroniemen (I), R. vande Weghe Een halve eeuw Antwerpse huisnamen (1390 1440) en M.A. van der Wijst Doopnamen in de periode 1588-1798. - Vervolgens een bijdrage van W. Beele De familienaam ‘Buta(e)ye’ - A Thiry geeft een verslag over 1976-1977 betreffende het research-projekt Naamkundig repertorium. -Tenslotte een vijftal boekbesprekingen Die Personennamen der Klostergemeinschaft von Fulda im frühen Mittelalter van D. Geunich door C. Marynissen; Nederlands repertorium van familienamen, deel XI door K. Roelandts; J. van Overstraeten Wat betekent mijn familienaam? door H. Draye; N. Maes Evolutie van de voornaamgeving te Kortrijk door F. Debrabandere, en R. Vande Weghe Geschiedenis van de Antwerpse straatnamen door R. van Passen.
| |
Neophilologus 62 (1978), nr. 2
‘Le présent article vise à une application à la versification française de la théorie de Halle et Keyser conçue pour le vers anglais Leur théorie est basée principalement sur des données phonologiques, à savoir sur l'alternance de syllabes toniques et de syllabes atones Dans un récent article cependant Kiparsky utilise des donnèes syntaxiques pour expliquer le système métrique anglais Pour notre part nous aimerons également soutenir l'hypothèse que, outre les données phonologiques, la structure syntaxique superficielle joue un rôle important dans le système de la versification française’ Zo begint J.J. Spa zijn artikel Versification et linguistique générative. - Lance K. Donaldson-Evans schrijft over Love's fatal glance: eye imagery and Maunce Scève's Délie. - Structural and linguistic patterns in the seventeenth-century novel and anti-novel is een artikel van Elisabeth M. Tilton. - In The liberation of the Samsas wil Theo D'Haen demonstreren dat ‘Kafka, in at least one of his works - Die Verwandlung -, not only expresses what Lukács terms angst, but at the same time, and contrary to Lukács's opinion, also provides a solution to this problem of angst and to the world of modern capitalism it is a product of.’ - Anthony Stephens behandelt The paradox of the omnipotent narrator in the works of Karen Blixen.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 31 (1978), nr. 1
Luc Deleu publiceert een artikel over De teken- en schilderkunst van Henri Michaux
| |
Ons erfdeel 21 (1978), nr. 1
Herman-Ermel Mertens begint met Nederlands als teologie-medium. - Daniël de Vin bestudeerde de moderne Nederlandse literatuur in Duitse vertaling 1965-1977 onder de titel Vertalingen voor Neckermann?; hij geeft ook een bibliografisch overzicht. - Aldert Walrecht bestudeerde de Lichamelijkheid in de eksperimentele poëzie. - Jan
| |
| |
Deloof wijdt een uitvoerig artikel aan Literaire dissidentie in Zuid-Afrika. - Carlos Tindemans pleit voor de oprichting van een Centrum voor teateronderzoek: behoefte en noodzaak. - Bij de recensies bespreekt Ruud A.J. Kraayeveld Het avontuurlijk uitzicht van Carel Peeters; Chr. Zwalf Een onschuldig land van Martien J.G. de Jong; André Demedts De Gijzelaars van Valeer van Kerkhove; Jan van der Vegt De geboorte van het stenen kindje van Willy Spillebeen, een nieuwe studie over M. Nijhoff, en Rudolf van de Pere bespreekt o.a. de bundel Chrysanten, roeiers van Hans Faverey.
| |
Onze taal 47 (1978), nr. 2/3
In dit nummer staan de voordrachten gehouden tijdens het elfde congres van het Genootschap Onze Taal afgedrukt: Taal en staat door G. Stuiveling, Nederlandse taalintegratie en Vlaamse taalfrustratie door J. Goossens en Thuis in onze woorden door J.J.M. Bakker.
| |
nr. 4
In Veemtelling vestigt J.R. de aandacht op de telwoorden in het veem. - Verder Wetenschap voor de leek: het hervinden van een vergeten taal; Communicatiegestoord; Is pentasyllabe een heterologon?, Opperlands, Normalisatie van taal, Nogmaals loyalisten en Variëteit en variété.
| |
De revisor 5 (1978), nr. 1
Willem de Ruiter bespreekt de Losse opmerkingen van Ludwig Wittgenstein en vertaalt er enkele van. - ‘Margriet wordt wekelijks door ruim 2 miljoen vrouwen gelezen (...) Elke maand staat er wel één verhaal in dat een tikje vrijmoediger is dan het voorgaande. Langzaam schuiven we verder op in de richting van al die problemen die er wel zijn, maar die nog niet in de verhalen mogen...’, zo besluit Ton Anbeek zijn artikel over Margriet-verhalen: van romantiek naar realisme. - Onder de titel Bedriegers en bedrogenen schrijft Frans A. Janssen Over het verhaal ‘De blinde fotograaf’ van W.F. Hermans. - Het licht is geen lieve moeder schrijft Paul Beers Bij ‘Laatste gedichten’ van Hans Andreus: ‘kijken we naar de sleutelwoorden die door Andreus' poëzie heen een grote rol spelen, dan zien we dat ze in deze Laatste gedichten bijna allemaal figureren, en tegelijk in die gedemptere toon die we van de laatste bundels al gewend zijn.’
| |
nr. 2
In De Nederlandse vertalingen van Dante's Divina Commedia; gedachten over de vormgeving biedt Frans van Dooren een proeve van een vertaaltechnisch experiment aan: een vertaling - tot het derde canto van de Hel - waarbij de Italiaanse terzinen door Nederlandse kwatrijnen zijn vervangen. - Wanneer bestaat een woord? vraagt G.E. Booij zich af. ‘Om die vraag te beantwoorden moeten we weten wat de taalwetenschap zegt over het maken van nieuwe woorden en woordenboeken, en hoe in de praktijk woordenboeken worden gemaakt. Maken de bestaande woordenboeken uit of een woord bestaat?’ - Jan van Luxemburg en Wim Vogel schrijven een nogal negatieve kritiek over Het literatuuronderwijs op school van Teun A. van Dijk. Dit boek laat volgens schr. zien ‘dat het mogelijk is over een droeve zaak een nog droeviger studie te schrijven.’
| |
| |
| |
Septentrion 6 (1977), nr. 3
Willy Spillebeen bespreekt het werk van de dichter Hubert van Herrewegen. - Liliane Wouters vertaalde een aantal van diens gedichten in het Frans.
| |
Spektator 7 (1977-1978), nr. 4
F. Lulofs onderzoekt in Reynaert bij hoog en laag, Goethe en het volksboek, de laatst bekende druk van de Noordnederlandse volksboekjes van de Reynaert en de in 1794 verschenen ‘Reineke Fuchs’ van Goethe. - Mieke B. Smits-Veldt ziet Vondels ‘Vredewensch aen Constantijn Huygens’ (1633) als bijdrage tot een aktuele discussie. - Boekbesprekingen van de bundel Weerwerk; opstellen aangeboden aan Professor Dr. Garmt Stuiveling ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, door J.J. Oversteegen; A.N. Paasman heeft nogal wat kritiek op De Nederlandse letterkunde in het Noorden, in Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden deel 6 van Hermine J. Vieu-Kuik; Nagelaten brieven van P.A. de Genestet 1829-1861. Verzameld, geannoteerd door C.M. Verkroost en Waarde van Lennep. Brieven van De Schoolmeester, toegelicht door Marita Mathijsen worden besproken door B. Luger. - Verder Endymion: sonnettencyclus van L. Couperus, voor het eerst apart en integraal uitgegeven en van een verantwoording voorzien door Marijke Stapert-Eggen (F.C. de Rover) en H. Hardenber Halen..., Zakken. Verhalen over artiesten en toneelleven van vroeger (Barbara Sierman).
| |
Spiegel der letteren 20 (1978), nr. 1
M.H. Eliassen-de Kat onderzoekt De boeken op de tafel van Hugo Aylva of de motieven in Couperus' ‘Metamorfose’; zij wijst als overkoepelend hoofdmotief aan ‘het scheppingsproces dat de kunstenaar moet doormaken, terwijl: schoonheid, ziel, noodlot, liefde, ongeschreven literatuur en metamorfose de hoofdmotieven van de vijf “boeken” waaruit de roman bestaat, uitmaken.’ - J. Reynaert wil in Het mystieke bij Paul van Ostaijen aantonen ‘dat het mystieke element bij de late Van Ostaijen (1925-1928) het logische resultaat vormt van een jarenlange belangstelling voor mystieke literatuur en van een persoonlijke bezinning over de relatie mystiek-lyriek, welke belangstelling zelf ten dele zeker toe te schrijven is aan de aanwezigheid bij Van Ostaijen van affiniteiten met het mystieke temperament.’
| |
Spiegel historiael 13 (1978), nr. 2
J. de Vos besteedt aandacht aan Shakespeare op het Vlaamse toneel.
| |
nr.3
J. Brants wijdt een artikel aan leven en werk van Potgieter.
| |
Standpunte 31 (1978), nr. 1 (133)
De redactie van het tijdschrift heeft een aantal schrijvers uitgenodigd een opstel te schrijven over die afrikaanse letterkunde vandag. Bijdragen van o.a. Eliza Botha, Etienne Leroux. - Dat er in Zuid-Afrika nog steeds een zwarte lijst van boeken bestaat bewijst Die beslissing oor ‘Magersfontein, O Magersfontein.’
| |
Tabu 7 (1976-77), nr. 4
In Kwesties rond kwantoren maakt R.M. van Zonneveld enkele notities bij W. van
| |
| |
Langendonck's ‘Syntaktische argumenten voor de dekompositie van kwantoren’. - Verder drie sprierinkjes: Imperatief en negatie door A. Sassen; Het vragend voornaamwoord ‘wie’ + het existentiële ‘er’ door Th. A.J.M. Jansen en Dat moet ik de toch? door C.A.J. Hoppenbrouwers.
| |
Tirade 22 (1978), nr. 234
Prosper de Smet vertelt over zijn persoonlijke herinneringen aan Richard Minne, de zwijgende dichter. - Eep Francken noemt De kus van Jan Wolkers geen hoogtepunt ‘al lees je het wel uit door het vertrouwde aansprekelijke stoerejongensproza dat hij op papier brengt.’
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1978, nr. 38
Onder de titel Briefreflectie in briefinstructie introduceert W. van den Berg een ‘weinig spectaculair type geschrift (...) dat zich tot taak stelt de briefschrijver te mobiliseren en het epistolaire verkeer tussen de briefpartners op gang te brengen. Ik doel hiermee op de zogenaamde brievenboekjes van de zeventiende en achttiende eeuw, die in hun briefinstructie in bescheiden mate aan briefreflectie deden.’ Dit artikel is de tekst van een voordracht gehouden tijdens het negende symposium van de Werkgroep over Briefverkeer in de 18e eeuw.
| |
Werkgroep 19e eeuw. Documentatieblad 1978, nr. 1
Marita Mathijsen vervolgt haar Bibliografie literaire tijdschriften en behandelt nu de periode 1810-1819. - Marian van Noort en Peter van Zonneveld geven een lijst van Nederlandse almanakken 1830-1839. - Ellen Krol raapt 19e eeuwse snippers van de Frankfurter Buchmesse op.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 37 (1978), nr. 1
Luc Dhondt bespreekt Het debuut van De Borchgrave, het kultuurbewustzijn van de nieuwe plattelandsburgerij en de Brabantse omwenteling.- Johan Soenen hield zich bezig met Het verduitsingsproces in de Duitse vertalingen van de lyriek van Karel van de Woestijne en L. Elaut met De Ureter, een cultuurhistorische schets.
W.J. VAN DEN AKKER
A.G.M. VERMEULEN
|
|