Arm werkwoord, waarheen gaat gij?
Na mijn artikel over zwoor (dit tijdschrift, LXX, blz. 218-221), waarin ik ook de in kranten aangetroffen vorm ervaarde heb vermeld, zijn me nog een paar ontspoorde verledentijdsvormen onder de ogen gekomen. Hiertoe reken ik niet ‘zij kweetten zich’, want hier is slechts de spelling ontspoord. De zin (Leidsch Dagblad): ‘Aan de kop van het peleton bezworen zij bij voorbaat ieder gevaar’ had wat mij betreft ongeschreven kunnen blijven, want deze leerde me voor mijn doel niets nieuws. Nieuw waren wel: ‘dat moet gewijt worden aan’ (Leidsch Dagblad) en: ‘een Nederlands auteur die enkele weken geleden al zijn krachten meette met de computor’ (N.R.C.). Dit is koren op de molen van degenen die, niet bevreesd voor ongeoorloofde generalisaties, steevast beweren: ‘De Nederlander kent zijn taal niet’. Er is echter niets anders uit af te leiden dan dat twee journalisten de verledentijdsvorm van een enkel werkwoord niet kennen. Toch kan ik de indruk niet van me afzetten, dat hier meer aan de hand is en dat de levenskracht van de of van sommige sterke verba aan taaiheid begint in te boeten. Uit gesprekken met enige bejaarde neerlandici (ik zou hun namen kunnen noemen, maar zal dit niet doen) is me namelijk gebleken, dat ze hetzij bezworen, hetzij meette, hetzij ervaarde, hetzij de laatste twee, niet als foutief ervoeren.
Als in deze sector van de morfologie inderdaad een proces op gang is gekomen, zal kennis daarvan niet verkregen kunnen worden zonder dat, waarschijnlijk gedurende een aantal jaren, velen waarnemingen verrichten. Dat alleen in míjn lectuur afwijkende vormen voorkomen, lijkt me uitgesloten. Wie wil zijn ogen de kost geven? Zijn oren mogen ook meedoen.
Oegstgeest, Pres. Kennedylaan 503
C.F.P. STUTTERHEIM