| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Belgisch tijdschrift voor filologie en geschiedenis 55 (1977), nr. 2
Bij de recensies bespreekt M. Gysseling uitvoerig Die Sprachreste der niederlandischen Siedlungen des 12. Jahrhunderts van H. Teuchert (Uitgegeven door R. Olesch en L.E. Schmitt), R. Lievens Ruusbroec. Traditie en werkelijkheid door A. Ampe, en Ria Jansen-Sieben de Bibliographie zu dem Lymburgroman van Elly Vijfvinkel.
| |
Bzzlletin 6 (1977), nr. 50
Dit nummer is gewijd aan J.C. Bloem. Naast allerlei persoonlijke herinneringen is er ook een artikel over De wereld van Media vita van de hand van A.L. Sötemann, waarin hij onder meer een grondige analyse geeft van het gedicht ‘Spiegeling’. - Verder o.m. een niet zo verheffende pennetwist tussen Clara Eggink en Anton Korteweg, n.a.v. Kortewegs recensie over Leven met J.C. Bloem.
| |
nr. 51
In het verzameld werk van Arthur van Schendel zullen in het achtste en laatste deel opgenomen worden ‘de verspreide en nagelaten geschriften van Arthur van Schendel.’ Wat zijn die nagelaten geschriften? En is het wel juist, wat van Schendel naliet te publiceren dan toch in het verzameld werk op te nemen? Deze vragen stelt Charles Vergeer in Van Schendels nalatenschap.
| |
Dietsche warande & Belfort 122 (1977), nr. 8
Marcel Janssens bespreekt Een roman van Clem Schouwenaars over de rechtspraak. - Lode Roose neemt enkele filologische publikaties onder de loep, waaronder ‘de duizelingwekkende publikatie - het epitheton is niet lichtvaardig gekozen - van W. Waterschoot: De Poëticsche Werken van Jonker Jan van der Noot.’
| |
nr. 9
Dank voor de blijdschap; Paraproza III heet de nieuwe verhalenbundel van Gust Gils, die door Marcel Janssens wordt besproken.
| |
nr. 10
Walter Debrock geeft enkele Overwegingen bij het ‘Ontwerp voor een Nederlandse Taalunie.’ - Tevens in dit nummer het juryrapport voor de Prijs der Nederlandse Letteren en het Dankwoord van W.F. Hermans. - Christian de Paepe wijdt een beschouwing aan Vicente Aleixandre, de Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1977. - Willy Spillebeen bespreekt De boerendichter Habakuk II de Balker.
| |
Driemaandelijkse bladen 29 (1977), nr. 2
T. de Vries onderzocht Urker toponiemen. - H.J. Leloux kwam Een onverwachte notitie in een laatmiddeleeuws Zutphens handschrift tegen. - Dezelfde auteur maakt ook Enige opmerkingen over de taal in een laatmiddeleeuws handschrift uit Frens-wegen.- Verder twee Naamkundige schetsen van R.A. Ebeling: Aaltuiker en Bodenstaff. - J. Daan stelt vragen onder de titel: Blond en blauw.
| |
Etudes germaniques 32 (1977), nr. 2
Op het colloquium Littérature et Société - Rois et chevaliers en France et dans le monde germanique continental de 1150 à 1230, hield M.J.M. de Haan een voordracht over Le ‘Ferguut’et le ‘Moriaen’comme ‘romans politiques’.
| |
| |
| |
De gids 140 (1977), nr. 8
Schrijven in België; Rudolf Geel is in gesprek met Willem M. Roggeman: ‘Ik zou het aldus kunnen samenvatten: in Nederland wordt schrijven als een vak beschouwd, in België mag het nooit meer worden dan een hobby.’ - In deze aflevering het tweede deel van De experimentele ‘explosie’ in Nederland van Paul Rodenko, waarin hij uitgebreid aandacht besteedt aan de vier ‘aartsvaders’ van de moderne poëzie: Coleridge, Blake, Novalis en Hölderlin.
| |
nr. 9/10
- Derek Philips wijdt enige beschouwingen aan het wetenschappelijk onderwijs in Nederland. - In dit nummer het derde deel van Rodenko's De experimentele ‘explosie’ in Nederland, rond het thema ‘poëzie is kinderspel’.
| |
Leuvense bijdragen 66 (1977), nr. 2
G.A. Piebenga bespreekt de dissertatie van Hendrik Derk Meijering De willekeuren van de Opstalsboom (1323) en G. Nuchelmans Tussen taal en denken. Een bijdrage tot de empirische funderingen van de semantiek door Pieter A.M. Seuren.
| |
Levende talen nr. 326
Twee artikelen over het eindexamen Nederlands: V.M.J. Leenheer-Besnard De CMM en de samenvatting en Leo Prick Het eindexamen Nederlands: de stelopdracht. - Marleen Wijma-van der Laan schrijft over Volwassen jurering kontra kinderjurering n.a.v. de Kinderboekenweek 1977. - Verder Luistervaardigheid en moedertaalonderwijs door D.H. Lammers en L. Lentz.
| |
nr. 327
W.M. van der Veur brengt verslag uit van een aantal experimenten op zijn school in Wat je zegt, dat ben je zelf. - Lezen alleen is niet genoeg stelt Annerieke Freeman. - Over de bouw van ‘De uitvreter’ van Nescio schrijft J. de Gier in Evenwicht, contrast en cumulatie in ‘De uitvreter’. - Henk Kreeft onderzocht De doelstelling achter de tekstbegripvraag. - Vervolgens de rubriek Jeugdliteratuur van Marleen Wijma-van der Laan.
| |
Maatstaf 25 (1977), nr. 11
‘De paradoxale conclusie moet dan ook zijn, dat de Troonrede duidelijker zal zijn, naarmate hij ingewikkelder, omslachtiger, saaier en nauwgezetter geformuleerd is. Is afschaffen eigenlijk geen beter alternatief dan herschrijven?’, zo eindigt het tweede deel van Iets over woordgebruik in de politiek van Koen Koch. - In zijn inleiding Over zitting-techniek van Lodewijk van Deyssel schrijft Harry G.M. Prick: ‘De vastlegging van de geschiedenis van al zijn pogingen de energie “aan te stoken” op de voor het werken uitgetrokken uren en aldus op het punt van de zitting de grootst denkbare volmaaktheid te bereiken, zou - alleen al over de periode 1884-1891 - een boekdeel van minstens driehonderd bladzijden vergen.’ - Rolfiana & Hadriana is een artikel waarin Joyce & Co uitgebreid aandacht besteden aan de schrijver Frederick Rolfe.
| |
Moer 1977, nr. 6
Een themanummer over groepswerk. De opzet is longitudinaal en praktisch. De
| |
| |
mensen uit de praktijk van kleuter- tot en met beroepsonderwijs worden aan het woord gelaten. - Truus Nicolassen schrijft over haar ervaringen met groepswerk in het kleuteronderwijs. - Dolly Janssen, Toine Hovens, Jan Schlebusch en Cathrien Pouw doen hetzelfde voor resp. het basisonderwijs, de mavo, havo, vwo en hbo. - Als slot is opgenomen het verslag van een gesprek dat Theo Rensman voerde met vier van de hierboven genoemde auteurs over theoretische achtergronden van groepswerk.
| |
Nederlands archief voor kerkgeschiedenis 57 (1977), nr. 2
F.F. Blok publiceert het eerste deel van een studie over Caspar Barlaeus en de Joden (De geschiedenis van een epigram).
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 30 (1977), nr. 8
Paul de Wispelaere publiceert een fragment uit zijn artikel Omtrent Sybren Polets roman De sirkelbewoners, dat in zijn geheel zal verschijnen in het boek De literatuur
van Sybren Polet. - H.R. Heite heeft een interview met Polet.
| |
nr. 9
Hendrik Marsman en het modernisme luidt de titel van een artikel van Paul de Vree.
| |
Ons erfdeel 20 (1977), nr. 4
Fred de Swert geeft een overzicht van De Nederlandstalige jeugdliteratuur sinds 1945. -Over Raymond Brulez of het pakt van de flamingant met de frankofiel publiceert Raymond Vervliet. - Sekularisatie als poëzie: Breyten Breytenbach is een studie van Hans Ester. - Boekbesprekingen door Hugo Bousset van L.P. Boon De Zwarte Hand of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst, door Hanneke van Buuren van R.J. Peskens Mijn tante Coleta en Twee vorstinnen en een vorst, door Willy Spillebeen van Na-Zicht van Karel Jonckheere, door Rudolf van de Perre van de Verzamelde gedichten van Jan Vercammen, door Eric Derluyn van de dichtbundel Ick sluit van daegh een ring van Christine D'haen, door Daan Cartens van De schrijver droomt van D.A. Kooiman; Lionel Deflo bespreekt Polaroid. Gedichten 1955-1976 van Gerrit Krol, Frans Deschoenmaeker Alchemie van de roos van L.P. van den Brande en Anne-Marie Musschoot De mens van Paracelsus, een bundel van Hedwig Speliers.
| |
Onze taal 46 (1977), nr. 11/12
L. Prick wijst op De wenselijkheid van leesbaarheidsformules. - J.W. Broer haakt in op het artikel Tekststructuur en begrijpelijkheid van M.F. Steehouder. - Verder een herschreven tekst voor een Oproepingskaart voor de verkiezingen. - Onjuist taalgebruik. - Het W.N.T. - Geen herries meer over herrisch. - Belgis. - Mannentaal? en Secretaris-secretaresse.
| |
Quaerendo7(1977),nr. 3
Ursula Baurmeister vestigt de aandacht op Une impression retrouvée de Nicolaus Ketelaer et Gerardus De Leempt (CA 915); het gaat om het ‘Liber elegiarum’ van Henricus de Septimello. - Bert van Selm schrijft over The schoolmaster Gerard de Vivre, met speciale aandacht voor diens dialoog ‘Van de Druckerije’.
| |
| |
| |
De revisor 4 (1977), nr. 6
De strijd om de broek heet dit interessante nummer over Vrouw en literatuur. -Doeschka Meijsing opent met De zusjes van Shakespeare, waarin zij de relatie literatuur en feminisme in Nederland na 1965 beschouwt. - Johanna Fortuin wil Dan maar geen zoen van de juffrouw! en zij stelt de vraag Feministische literatuur, feministische wetenschap? - Nicolaas Matsier is in gesprek met Gerrit Krol over De hoofdpersoon en zijn vrouwen. - Rein Bloem zoekt ‘liever naar een vrouw die dermate middeleeuws uit de band springt, dat je als man zegt: dit ken ik niet.’ Via Marie de France en Hadewych komt hij terecht bij Laure, pseudoniem voor Colette Laporte, afkomstig uit een rijk bourgeois milieu, in aanraking met de surrealisten omstreeks 1925, revolutionair, mateloos in leven, liefde en dood - jong gestorven. -Lène Dresen-Coenders bekijkt De verhouding man/vrouw in het begin van de moderne tijd (1450-1630) in haar bijzonder lezenswaardig artikel De strijd om de broek. Zij volgt die verhouding globaal vanuit allerlei gezichtspunten: sociologisch, literair, kunsthistorisch. Aan het slot houdt zij dan ook een pleidooi voor interdisciplinaire studies. - Met de van hem bekende geestigheid schrijft Herman Pleij over vrouwenhaat in de middeleeuwen, een artikel dat goed op het vorige aansluit. - Marita Mathijsen haalt Betsy Hasebroek (sic) en haar roman ‘Twee vrouwen’ voor het voetlicht. In deze roman wordt een vrouwenbeeld geschilderd dat afwijkt van het conventionele in de negentiende-eeuwse romans. - Jan Fontijn ziet Carry van Bruggen als grensfiguur in Prometheus en de allumeuse. - Doeschka Meijsing legt Meinkema en Donkers op de weegschaal, Een geval van evenwicht: ‘alle vrouwelijke schrijvers worden behalve op hun tekst nog op iets anders [...] beoordeeld, namelijk op het feit dat zij vrouwelijke schrijvers zijn. Is deze uitspraak
ook maar enigermate waar? Een kritische blik op twee verhalenbundels, een van een mannelijke en een van een vrouwelijke auteur, en een blik op de kritiek op die bundels zal dat aan het licht moeten brengen.’ - Tenslotte wordt de broekenstrijd in Duitsland, Frankrijk en Italië bekeken. Dat de Engels-Amerikaanse literatuur ontbreekt wordt ook door de redactie met spijt opgemerkt.
| |
Spektator 7 (1977-78), nr. 1
Over Verandering van diftongen: een kwantitatieve benadering van de Zaanse (ai) en (oi) gaat een onderzoek van F. Jansen. - In Structuralisme en generatieve taalkunde gaat Els Elffers in op drie onderling tegenstrijdige opvattingen over de verhouding structuralisme-t.g.g. . - Sies de Haan bespreekt de bundel Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke artikelen aangeboden aan prof. dr. H. Schultink onder redactie van G. Koefoed en A. Evers onder de titel Nederlandse transformationele taalkunde in artikelen. Verder een notitie van H. Brandt Corstius over Lange woorden, een bespreking van Het taaldier mens, een pamflet van F.G. Droste door H.J. Verkuyl en van Aspecten van de vervoeging van het presens van A.C.M. Goemans door G.E. Booij.
| |
Nr. 2
Anthony Mertens geeft een Rekonstruktie van een opmerkelijke hermeneutiek in De ‘geschiedfilosofische thesen’ van Walter Benjamin. - Jan de Piere interpreteert het laatste gedicht van Gerrit Achterberg: Achterberg en de antimaterie. - P.J. de Jonge bestudeerde Sorgheloos, een zestiende eeuwse rijmprentenreeks, gaf de tekst ervan uit
| |
| |
en voorzag die van commentaar. - Vervolgens boekbesprekingen van Domien ten Berge De stripkunst van Marien Toonder (M. van Hattum), G.P.M. Knuvelder Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde deel IV (B. Luger), Ruusbroec de wonderbare. Bloemlezing van fragmenten in de oorspronkelijke tekst met inleiding en aantekeningen door W.H. Beuken (Paul Vriesema), Scenarium. Nederlandse Reeks voor Theaterwetenschap door E. Alexander en W. Hogendoorn (Barbara Sierman), Joos Florquin, Ten huize van... (M. Pullens), A. Roland Holst. Uit een oud dorp. Bijeengebracht en ingeleid door Alfred Kossman (R.D. Kukenheim) en G.A. Bredero. HetDaget uyt den Oosten ed. B.C. Damsteegt (P.J. Verkruysse).
| |
Spiegel historiael 12 (1977), nr. 11
R. Reinsma vestigt de aandacht op de oudste Nederlandse toekomstroman, Holland in 't jaar2440, geschreven door Betje Wolff.
| |
Streven 31 (1978), nr. januari
Onder de titel Boeken van vrouwen bespreekt L. Geerts een tiental schrijfsters, ‘representatief voor de voorbije jaren’. Doeschka Meijsing en Andreas Burnier schitteren door hun afwezigheid.
| |
Taal en tongval 29 (1977), nr. 3,4
Deze aflevering is een themanummer gewijd aan de sociolinguïstiek. - G. Geerts, J. Nootens en J. van den Broeck Opinies van Vlamingen over dialekt en standaardtaal. -H. Entjes Nederlands en Gronings in Sauwerd. - H. Boets en G. de Schutter Verstaanbaarheid en appreciatie. Nederlandse dialekten uit België zoals inwoners van Duffel die ervaren. - A. Hagen, P. Stijnen en A. Vallen Standaardtaalcontact en grammaticaliteitsoordelen van dialectsprekers. - A.F. Florijn Opmerkingen over ‘Friese-taal-ideologie’ met een reactie daarop van L. Pietersen. - Verder bespreekt J. Daan Taalsociologie. Minderheden, Tweetaligheid, Taalachterstand van L. Pietersen en Har Brok Van kop töt tee. Ne gojje viefhonderd gezegden over lichaamsdelen met ne kleine toobate van Jan Aessink.
| |
Tijdschrift voor levende talen 43 (1977), nr. 1
G. de Schutter brengt verslag uit van Enkele statistische waarnemingen i.v.m. de klankstruktuur van gedichten. - Walter Gobbers bespreekt Karel van de Woestijne en het symbolisme door Anne-Marie Musschoot.
| |
nr. 2
Jean Ponette schrijft over L'imperfait, le passé simple et le passé composé francais et leur traduction·en neerlandais. - G. de Schutter bespreekt Toponymie van Overpelt door Jos Molemans.
| |
Tirade 21 (1977), nr. 230
In dit nummer drie artikelen over Du Perron, n.a.v. het verschijnen van E. du Perron, Brieven deel I: van Carel Peeters over de intellectuele charme van diens polemische geest, van Pierre H. Dubois over het belang van de brieven, en van E. van Moerkerken die Een duik in het verleden doet. - Reinout Hogeweg schrijft een lovende kritiek op
| |
| |
De weg naar het licht van Biesheuvel en R. Marres is van mening dat De toekomst de religie van S. Vestdijk ‘dertig jaar na verschijnen nauwelijks aan betekenis heei ingeboet.’
| |
nr. 231
De ontregelde illusionist is de titel van de bespreking die Jaap Goedegebuure wijdt aai Turkenvespers van Louis Ferron.
| |
Tydskrif vir geesteswetenskappe 17 (1977), nr. 3
J.C. Steyn schrijft een uitgebreid stuk over Die Afrikaner en Afrikaans.: ‘In the firsl section of this article [...] the factors relevant to the expansion and decline of language are discussed, e.g. the number of native speakers using a language at a particular time, questions of political and economic power, the influence of cultural status and social prestige, and additional factors [...]. In section II the position of Afrikaans is examined. In the final section it is argued that the future of Afrikaans is likely to be dependent on three social forces [...].’ - H.G.W. du Plessis onderzoekt het zgn. existentiele daar in het Afrikaans.
| |
Vestdijkkroniek 1977, nr. 18
Deze aflevering staat in het teken van de Anton Wachterromans. L.G. Abell-van Soest schrijft over Anton Wachter en Sint Sebastiaan. - N. Beets publiceert het derde deel van De jeugdpsychologische roman en Vestdijk onder de titel Annie Vermeer, Dirk Touraine en Jules Salomons. - In De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter onderzoekt F.W. Botzen de Anton Wachterromans (incl. Kind tussen vier vrouwen) en komt op grond van analyse en tekstvergelijking van citaten tot de konklusie, dat de held uit deze romans - op grond van een jeugdervaring - een sterke affiniteit bezat tot de geheel geklede vrouw, ook in erotisch opzicht. De schrijver van deze romans noemt dit geen fetischisme, maar dit wordt door de auteur bestreden.
| |
Werkgroep 18e eeuvv. Documentatieblad 1977, nr. 37
M.J. van Lieburg plaatst een bijdrage over Reinier de Graaf (1674-1717) en de Rijmkroniek van Klaas Kolijn. Eerst wordt een bibliografisch geannoteerd overzicht gegeven van de polemiek, zoals die tot het begin der 19e eeuw over de Rijmkroniek is gevoerd. En vervolgens wordt van de persoon Reinier de Graaf, alias Klaas Kolijn, voor het eerst een biografie opgesteld. - Hanna Stouten schrijft over Een handschrift uit het archief- Van Maanen.
| |
Werkgroep I9e eeuw. Documentatieblad 1 (1977), nr. 3/4
Dit dubbelnummer bevat bijdragen over aspecten van het revolutiejaar 1848, ter verheldering van de positie van Nederland en Belgie, in Europees perspectief. - F.L. Bastet volgt Philip Koelman in het Rome van 1848. - Anton Korteweg schrijft over De domineedichters en 1848. - D. Sachse maakt een lijst van Pamfletten uitgegeven in Nederland in 1848. - ‘Nooit rees er heil uit volksgeweld’ schrijft in 1848 de Vader-landsche Letteroefeningen. Peter van Zonneveld bekijkt dit tijdschrift. - C. Tindemans begeeft zich in het Vlaams drama en theater omstreeks 1848 en reikt de ‘conjuncturele situatie, de structurele basis en evenementiele momenten vluchtig aan.’ - Nogmaals
| |
| |
Peter van Zonneveld, ditmaal over Leidse studenten in 1848: Alexander VerHuell en Conrad Busken Huet. - De Februari-revolutie en het Nederlands theater, voornamelijk te Amsterdam wordt onder de loep genomen door Marja Keyser.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 36 (1977), nr. 3
Kritiek van de attributie van Middelnederlandse teksten aan Willem van Affligem is een bijdrage van G. Hendrix. - E. Cramers-Peeters deed onderzoek naar de naam van De Scone uit Jacob van Maerlants Alexander.
W.J. VAN DEN AKKER
A.G.M. VERMEULEN
|
|