De Nieuwe Taalgids. Jaargang 70
(1977)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 573]
| |
Cahiers de civilisation médiévale 19 (1976)Het laatste nummer van 1976 bevat een uitvoerige bibliografie. | |
Dietsche warande & Belfort 122 (1977), nr. 6Lieven Rens publiceert het tweede deel van Rubens en de literatuur sedert het romantisme. - Willy Spillebeen zegt van de nieuwe bundel van Walter Haesaert, Langzaam naar het zand: ‘je leest gegarandeerd goede poëzie’. - Marcel Janssens bespreekt twee nieuwe romans: het debuut van Carlos Callaert, De apostelen van Jako en Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn van Paul Koeck, ‘bij mijn weten het zuiverste specimen van gedefictionaliseerd verhalend proza uit de laatste jaren.’ - Fernand Auwera schrijft over Literatuur, film, televisie. | |
Dokumentaal 6 (1977), nr. 2Drie bladzijden informatie in Vakgenootschap. - Uitvoerige aandacht wordt besteed aan het Wetenschapsbudget 1977. - Inventarisatie: Overzicht van lopend onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam, Catalogus van zeventiende-eeuwse Nederlandse boeken in de British Library, Straks in: Current research. - Aanvullingen op... Claes Nederlandse woordenlijsten en woordenboeken (B. van Selm), Landwehr Emblem books in the low countries (K. Porteman), Aanvullingen op Informatiebulletins/mededelingenbladen (B. van Selm). - Gepromoveerd: D. Coigneau, J. Reynaert in F. van Besien op Refrein in het zotte bij de rederijkers, De beeldspraak van Hadewijch en De syntaxis van de aanvankelijke taalproductie van Nederlandstalige kinderen. -Pas verschenen: Gramma, Grammarij, Hendrik Mande en Register op Vieù-Kuik en Uitgaven in voorbereiding: Geschiedenis van de Nederlandse taalkunde, Bibliografie literaire tijdschriften en Language in use. | |
Driemaandelijkse bladen 29 (1977), nr. 1H. Entjes gedenkt Stephan Selhorst, 1913-1976. - D. Masselink bespreekt het woord ‘Straamp'l’. - H.J. Leloux ontdekte Noordoostmiddelnederlands in Keulen. Een Keuls manuscript met laatmiddeleeuwse recepten voor verf en inkt voor het schrijven en verluchten van boeken. - A. Hommes over Nogmaals Rookma(a)ker. - H. Entjes schrijft over de Groningse dichter Jan Boer tussen Gronings en Nederlands en W. Visscher komt nogmaals terug op het woord Nonnenmaker. | |
Forum der letteren 18 (1977), nr. 2A. Dees geeft met het artikel Over stambomen van handschriften een reconstructiemethode waarin gebruik wordt gemaakt van de volledige opsomming van beschikbare constellaties voor een gegeven aantal handschriften. - In Kritiek op kritiek vertelt A. Meinterna Iets over Lukacs' ‘Moskouse periode’. - Teun Hoekstra geeft Een funktionele verklaring van verplaatsingstransformaties: negative raising. - Mieke Bal doet Een poging tot systematisering van strukturalistische verhaalanalyse. - Boek besprekingen door S.J. Lenselink van Werner Waterschoot: De ‘Poeticsche Werken’ | |
[pagina 574]
| |
van Jonker Jan van der Noot en door J.W. de Vries van Mark Aronoff: Word-formation in generative grammar. | |
De gids 140 (1977), nr. 6Enno Endt schrijft uitvoerig over de relatie tussen Herman Gorter en de tachtigers. Hij kondigt aan dat dit artikel, naast studies van anderen over Gorter, eerstdaags in boekvorm zal verschijnen. - Rein Bloem bespreekt poëzie van de nog vrijwel onbekende Franse dichter André du Bouchet. - Godert van Colmjon en Konrad Boehmer nemen de nogal felle wapens op tegen Maarten 't Hart als muziekrecensent. - In een Naschrift vecht 't Hart dapper terug. | |
Maatstaf 25 (1977), nr. 7R. Bakker vindt dat er sprake is van een samenzwering tegen Aart van der Leeuw en hij probeert hem uit het vergeetboek te halen. - In de marge signaleert Jacques den Haan ‘mode’ in woordgebruik. | |
Michigan Germanic Studies Vol. III (1977), nr. 1Paul T. Roberge heeft veel lof voor Word-indices and word-lists to the Gothic Bible and Minor fragments van Felicien de Tollenaere and Randell L. Jones en T.L. Markey bespreekt de huidebundel voor A.A. Weijnen Algemene en vergelijkende dialectologie. | |
Moer 1977, nr. 4In dit dubbelnummer het verslag van het VON-congres 1977: leerplanontwikkeling door docenten. De volgende 9 ‘stromen’ komen aan de orde: Werken met prentenboeken; Creatief schrijven op de lagere school; Teksten op het lbo; Letterkunde-onderwijs; Luisteronderwijs; Taalonderwijs van morgen; Projectonderwijs; Politieke vorming in het moedertaalonderwijs via dramatische werkvormen; Vertellen. | |
Neophilógus 61 (1977),nr. 3Horst Steinmetz onderzoekt de betrekkingen tussen Theater und Literaturwissenschaft. - Nico van den Bogaard bespreekt Le nouveau recueil des fabliaux. | |
Nieuw Vlaams tijdschrift 30 (1977), nr. 5Wim van Rooy schrijft over De Bom-Vermeylen: hun relatie tot Pol de Mont vóór de oprichting van ‘Van nu en straks’. - ‘Een haat-liefde verhouding’ noemt Ivo Michiels de relatie tussen Maurice Gilliams en Antwerpen: ‘het ene ik dat Maurice Gilliams heet, is wellicht niet anders dan een afsplitsing van het andere, bevochten, ik dat Antwerpen heet.’ - Henri-Floris Jespers wijdt een artikel aan de Vlaamse auteur Nic van Bruggen. - J.J. Wesselo bespreekt de verhalenbundel Dood weermiddel van F.B. Hotz. | |
Ons erfdeel 20 (1977), nr. 2Twee artikelen over literatuur in Polen en Nederland en België: van Joost de Wit Achtergronden van een Poolse bundel en van Zofia Klimaszewska Nederlandse taal en | |
[pagina 575]
| |
letteren in Polen. - Vic Nachtergaele bekeek De betrokkenheid bij Vlaanderen van Franstalige Vlaams-Belgische auteurs. - Twee artikelen over marxistische literatuurbeschouwing: Paul de Wispelaere Beschouwingen omtrent materialistische literatuurtheorie en Ruud Kraayeveld Wetenschap en maatschappijvisie. - In De prijs van de kwaliteit schrijft Aldert Walrecht over de discussies die zijn opgelaaid n.a.v. het feit dat de Martinus Nijhoffprijs twee keer achter elkaar niet is uitgereikt. - Boekbesprekingen van ‘Sneeuwblindheid’ van Willem M. Roggeman (Willy Spillebeen), van Paul de Wispelaere's studie over Louis Paul Boon, tedere anarchist (Wim de Poorter), van Dood in Bourgondië van Jef Geeraerts (Hugo Bousset), van De seizoenen van een invalide lezer van Alfred Kossmann (André Demedts) en van Marguerite van Monika van Paemel door Hanneke van Buuren. - C. Tindemans bespreekt de uitgave van de Toneelwerken. Aran en Titus, Oene, Medea van Jan Vos, uitgegeven door W.J.C. Buitendijk. | |
Onze taal 46 (1977), nr. 6P. van Hauwermeiren geeft commentaar uit België op Het ontwerp voor een Nederlandse Taalunie en de taalzorg. - Verder Te danken en te wijten. - Twee werelden - twee talen. - Kunnen katten dralen? - Gallicismen. - Vlaams-Hollands. - Spreektaalschrijftaal. - Varieteit en varieté. - Koning Jan Karel. - Computertaal en Met name. | |
nr. 7/8In dit nummer commentaar van een Nederlander op De fundering voor een Nederlandse Taalakademie (A.J. Vervoorn). - Vervolgens Over ‘Vlaams’, ‘Hollands’ en ‘Nederlands’. - Is de taal in België Vlaams? - Taalbeschrijving of taalvoorschriften? - De cellist en de herfst en Herr Isch. | |
Quaerendo 7 (1977), nr. 1In dit nummer twee artikelen over de humanist Petrus Scriverius: van P. Tuynman Petrus Scriverius, 12 January 1576 - 30 April 1660 en van C.S.M. Rademaker Scriverius and Grotius. - Verder Paul Dibon over het oudste gedrukte collegerooster van de Groninger Universiteit: Le ‘Schema Lectionum Publicarum’ de 1647. | |
Raster 1977, nr. 1Na vier jaar zwijgen is Raster opnieuw verschenen, niet in de gebruikelijke tijdschrift-uitgave maar in boekvorm. De redactie wordt gevormd door H.C. ten Berge, J. Bernlef, P.W.M. de Meijer en J.F. Vogelaar. In de beginselverklaring lezen we dat Raster poogt ‘een veelvormig maar programmatisch tijdschrift te zijn, waarin plaats is voor oorspronkelijk nederlandstalig werk, voor thematische diskussies, beschouwingen, vertalingen en buitenlandse kronieken.’ - Verder in dit eerste nummer veel creatief werk, o.a. van Gerrit Kouwenaar, en een beschouwing van De Meijer over de moderne Italiaanse poëzie. | |
nr. 2De titel van het tweede nummer, Avantgarde!? laat duidelijk de koers zien die Raster wil gaan varen. - Redakteuren en medewerkers proberen in een Gesprek over nederlandsproza en avantgarde ‘een aantal vragen te formuleren die kunnen dienen om het begrip avantgarde nader te bepalen en de mogelijke bruikbaarheid ervan vast te stellen voor nederlands proza.’ - Aansluitend hierop herleest een achttal critici werk dat, op | |
[pagina 576]
| |
diverse manieren, van het gangbare proza afwijkt (o.a. van Hermans, Boon, Vogelaar en Polet). - Sybren Polet meent in ‘Ander Proza’, een historische schets dat ‘met de achttiende-eeuwers Sterne en Jean Paul de roman naast de poëzie tot een volwaardig genre is geworden.’ - H.R. Heite schrijft over Het absolute proza van Theo van Doesburg. - Francoise van Rossum-Guyon snijdt het probleem van de literaire mimèsis aan in De rol van het schouwspel bij Claude Simon. - J. Bernlef bekijkt De hedendaagse Zweedse literatuur. | |
De revisor 4 (1977), nr. 3Rutger Kopland geeft ons informatie Over het maken van een gedicht. - Hans Bakx en Paul Beers zijn In gesprek met de Duitse schrijver Konrad Merz. - Dirk Ayelt Kooiman publiceert het eerste deel van Oogmerk en gezichtspunt, een essay Over fiktionaliteit. Hij constateert ‘een verschijnsel dat typerend lijkt voor het proza van dit ogenblik: een verschuiving naar het spiegelende aspekt van de literatuur, ten koste van het bespiegelende. (...) De vraag luidt nog maar in mindere mate: wát dient er tot uitdrukking te worden gebracht, maar eerder: hoe, volgens welke methode, kan er überhaupt nog een uitspraak van enige geldigheid worden gedaan?’ Aan het slot belooft hij dit aan de hand van de film te gaan illustreren. - Onder de titel Romantisch cliché of protocol? geeft Marita Mathijsen Een interpretatie van Kneppelhouts verhaal Waanzinnig Truken, dat in facsimile is afgedrukt. - R.L.K. Fokkema concludeert in zijn artikel Sybren Polet als Vijftiger dat deze ‘enerzijds afzijdig staat van de Beweging van Vijftig omdat hij andere literaire opvattingen huldigt, niet deelneemt aan de literair-politieke acties en omdat hij geen experimentele, maar nieuwe poëzie schrijft. Anderzijds neemt hij geen uitzonderingspositie in voorzover hij evenals Kouwenaar en Kousbroek in 1953 debuteert met een bundel, voorzover hij dezelfde antedateringsneiging vertoont als Rodenko en Lucebert, en voorzover hij evenals Andreus, Kousbroek, Lucebert en Rodenko te kampen heeft gehad met bekende uitgeversperikelen.’ | |
Septentrion 6 (1977), nr. 1Omer Vandeputte geeft een antwoord op de vraag Qu'est-ce que le Néerlandais? - De studie van Jan van der Vegt Le poète Hans Andreus, wordt gevolgd door een aantal gedichten van deze dichter in de vertaling van Maddy Buysse. - Vic Nachtergaele bekeek Les rapports des auteurs francophones beiges d'origine flamande avec la Flandre. | |
Spektator 6 (1976-1977), nr. 7/8Dit dubbelnummer bevat 27 zgn. squibs: korte taalkundige beschouwingen over taalfeiten die een probleem vormen voor bestaande taalkundige theorieën of nog niet bestudeerd zijn. D.M. Bakker De links-van-relatie in werkwoordsgroepen. - F. Balk-Smit Duyzentkunst Oneindige ambiguïteit, een theoretische inconsistentie. - Hans Bennis Het kwantitatieve ‘er’ in komparatief konstructies. - Alied Blom Het kwantitatieve ‘er’. - A.P. ten Cate -en of -ing: een kwestie van aspecten? - Saskia Daalder Over relatieve zinnen met ingesloten antecedent. - S.C. Dik Vraagzinnen in een funktionele grammatica. - M.K. van Dort-Slijper Er. - Els Elffers Er-verkenningen. - Michael Elias en Frank Jansen De betrouwbaarheid van het scoren bij sociolinguïstisch onderzoek. - Arjen Florijn Mentalisme in de taalkunde. - F. Ch. van Gestel Hoofdzin | |
[pagina 577]
| |
met de woordvolgorde van een bijzin? Marijke Heyloo en Ron van Zonneveld Een beperking op NSR. - F. Jansen ‘Jan z'n boek’, een genitief? - J.G. Kerstens en H.J. Verkuyl Coreferentiële problemen (met (het generische) ‘een’). - M. Klein Zinsaccent en extrapositie. - J.G. Kooij, E.L. Wiers Vooropplaatsing van PP's in het Nederlands. - Frederick van de Leek Semantische kondities op reflexieven. - Willem J. Meys Met de krant door het taalkunde-land. - Peter Nieuwenhuijsen Agendazinnen. - J. de Rooij ‘Maar’ en ‘alleen (maar)’. - A. Sassen Controversionele beweringen over homonymie. - E.C. Schermer-Vermeer Kijken naar aspecten. - H. Schultink Nederlandse affixen en hun boundaries. - A.N. Sturm en T. Pollmann Is S een X in de Bar-notatie? - M.C. van den Toorn Pas is niet al. - H.J. Verkuyl Het performatieve ‘van’. - Verder een discussie tussen W.I.M. van Calcar en Fokkelien von Meyenfeld n.a.v. haar bespreking van Van Calcars Taalbeschouwing. Een bijdrage tot een materialistische taaltheorie voor het onderwijs. | |
Standpunte 30 (1977), nr. 129Helize van Vuuren bespreekt Die lewende Totius, een door Merwe Scholtz samengestelde bundel essays. - J.C. Kannemeyer schrijft over de Persoonlike poësie van Lina Spies. | |
Streven 30 (1976/1977), nr. augustusJ. Gerits weet te melden dat er in oktober een nieuw literair tijdschrift Zebra verschijnt, bestemd voor schoolgaande jongeren van het hoger middelbaar onderwijs. | |
Taal en tongval 29 (1977), nr. 1/2J. Taeldeman verzorgde Register(s) bij de R.N.D. als materiaalverzameling voor klankgeografisch onderzoek. - Janni van Leeuwen schrijft over Nieuwfriese breking in fonologische regels. - J. Cajot bespreekt De Rijksgrens tussen beide Limburgen als taalgrens. - Het Nederlands van de Franse westhoek, situatie en situering is de enigszins gewijzigde tekst van een door H. Ryckeboer op het 34ste Nederlandse Filologencongres te Amsterdam gehouden lezing. - Arjen Florijn over Chomsky bij Nuijtens. - Yvette Stoops speurde naar Late attestaties van een pronominaal -s i.p.v. -t in negatieve zinnen. - N.S.H. Smith bespreekt de Atlas Linguarum Europae: Introduction door A. Weijnen e.a. - Verder bespreekt Jo Daan Het Kerkrade-project door A. Hagen, A. Vallen en P.J.J. Stijnen; C. Tavernier Toponymie van Overpelt door J. Molemans; F. Debrabandere Kleine verscheidenheden uit Vlaamse bronnen 1300-1650 door A. Viaene; en J. Taeldeman De Franse Nederlanden (Jaarboek 1976). | |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 92 (1976), nr. 3/4J.C. Arens vestigt de aandacht op een fragment van de ‘Dictionarius’ van Johannes de Garlandia. - F. Claes onderzoekt de bronnen van de Friese woorden bij Kiliaan. -D. Kuyper Fzn. bemerkte een foutief citaat uit Seneca bij Van der Plasse. - Maria A. Schenkeveld-Van der Dussen voorziet een Bruiloftsdicht van Karel van Mander van commentaar. - In Varia over Huygens en de Huygens-studie constateert Jacob Smit o.a. dat de bloei van Huygensstudies en tekstuitgaven in het laatste decennium niet wordt weerspiegeld in besprekingen of aankondigingen in de vaktijdschriften. - C.F.P. Stutterheim stelde een Onderzoek naar corruptie in Nyeuwervaert in. - | |
[pagina 578]
| |
C.A. Zaalberg beantwoordt de vraag: Moortje: Vastenavond of Driekoningen? - Verder een groot aantal boekbesprekingen: Jan van Bakel bespreekt Felicien de Tollenaere and Randell L. Jones Word-indices and word-lists to the Gothic Bible and Minor fragments, R. Breugelmans bespreekt Literaire tijdschriften in Nederland. 1-2 Critisch bulletin door P.J. Verkruysse, 3 De vrije bladen door J.F. Geerds en J.M.J. Sicking, G. Kazemier bespreekt achtereenvolgens Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast, de dissertatie van A.M. Duinhoven; Marcellus Emants Lilith, gedicht in drie zangen. Uitgegeven en ingeleid door A.M. Cram-Magré; Weerwerk. Opstellen aangeboden aan Prof. Dr. G. Stuiveling ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam; alsmede C. Huygens Gebruyck of ongebruyck van 't orgel in de kercken der Vereenigde Nederlanden. Tekstverzorging en commentaar door F.L. Zwaan. -H.A.C. Lambermont recenseert Lexicologie en computergestuurd zetten: Ervaringen en problemen door P.G.J. van Sterkenburg; F. Lulofs de reprint van Reynke de Vos; A. Sassen Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke artikelen aangeboden aan Prof. Dr. H. Schultink onder redactie van G. Koefoed en A. Evers; B. van Selm de door L. Strengholt verzorgde editie van Huygens' Heilighe Daghen; M.H. Schenkeveld The deeps of Deliverance, by Frederik van Eeden, Edited by E. Krispyn. Zij bespreekt ook De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw, uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door P. Delen. M.C. van den Toorn bespreekt Aspecten van de vervoeging van het presens, with a summary in English, door A.C.M. Goemans. A. Weijnen recenseert Historische dialectologie door A. van Loey en J. Goossens. | |
Tirade 21 (1977), nr. 226/227Ser J.L. Prop publiceert Brieven van Jan Hanlo aan Simon Vinkenoog. - G. Wildemeersch roept Herman De Coninck uit tot de coninck van het nieuw-realisme in Vlaanderen. - Eep Francken schrijft over Een vergeten naturalist, de negentiende eeuwse auteur Aug. P. van Groeningen. | |
Vestdijkkroniek (1977), nr. 16In Aantekeningen bij kanttekeningen reageert P. Kralt op de reactie van R.A. Cornets de Groot in Vestdijkkroniek nr. 14. Het gaat hierbij om de volgende drie kwesties: de periodisering, de interpretatie van Ierse nachten en de zogenaamde psychologische verklaring van De vijf roeiers. - G. Otterloo beziet Nogmaals Vestdijk als dichter, reagerend op een artikel van E.M. Beekman. - Vestdijks poëziekritiek ‘is, naast voorlichting, ook agitatie- en propagandamiddel - voor Forum aanvankelijk, ten slotte voor de plastische poëzie’, luidt de conclusie van R.A. Cornets de Groot. - In Experimenten met het historische ik gaat P. Kralt aan de hand van het perspectief in Vestdijks historische ik-romans na in hoeverre zijn schrijverschap op dit beperkte gebied traditioneel en in hoeverre het experimenteel genoemd kan worden. Hij constateert ‘dat Vestdijk zich vooral in zijn latere romans aan het experiment waagde’. | |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1977, nr. 34-35In dit nummer zijn de zes voordrachten afgedrukt, die gehouden werden tijdens het achtste symposium van de Werkgroep over het thema: Het Nederlandse boek in de 18e Eeuw. Bijdragen o.a. van Giles Barber, Aspects of the booktrade between England | |
[pagina 579]
| |
and the Low Countries in the eighteenth century, en P.J. Buijnsters, J.J. Björnståhl's bezoek aan Nederlandse boekverzamelaars in 1774/1775. | |
nr. 36H.M. de Blauw heeft een Bibliografie van het werk van Hermanus van den Burg gepubliceerd tussen 1700 en 1800 samengesteld. | |
Wetenschappelijke tijdingen 36 (1977), nr. 2G. Schmook wijdt een uitvoering In memoriam aan Lode Craeybeckx. - L. Buning schrijft over Gustaaf Vermeersch als flamingant. - A. Ampe ontdekte dat de literatuurhistoricus Snellaert een nu onbekende druk van de Evangelische peerle kende.
w.j. van den akker a.g.m. vermeulen |
|