| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Belgisch tijdschrift voor filologie en geschiedenis 54 (1976), nr. 2
A. van Loey bespreekt de huldebundel voor Torsten Dahlberg. - Verder recensies van deel III van de Stadsrekeningen van Deventer (1411-1415), uitgegeven door G.M. de Meyer (R. van Uytven) en van L 'Imitation de Jésus-Christ et son auteur door A. Ampe (E. Persoons).
| |
Dietsche warande & Belfort 122 (1977), nr. 3
R.F. Lissens bespreekt twee Recente standaardwerken over Nederlandse letteren, nl. deel VI van de GLN over De letterkunde in de achttiende eeuw door H.J. Vieu-Kuik en J. Smeyers en het vierde deel van Knuvelders Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. - Jan Schoolmeesters schrijft over Jacques Hamelinks onbecijferbare spraakgestalten. - In De laatste ronde twee korte reacties op de film Max Havelaar door Marcel Janssens (‘Ik heb een vakkundig gemaakte film gezien’) en door Guus Sötemann (‘Nee, als Multatuli bij benadering verantwoordelijk was geweest voor een werkje als dit, zou Max Havelaar al meer dan een eeuw dood en begraven zijn.’)
| |
Dokumentaal 6 (1977) nr. 1
In Vakgenootschap vier bladzijden informatie. - J.M. van der Horst vraagt aandacht voor een Ontwerp voor een Nederlandse taalunie. - In Inventarisatie een overzicht van Sociolinguïstisch onderzoek in Nederland en België van belang voor de Neerlandistiek (J. vanden Broeck), van Lopend onderzoek en van de Informatiebulletins van de secties Nederlands (B. van Selm). - Aanvullingen op... Landwehr: Emblem Books in the Low Countries (K. Porteman); op de BNTL (W. Hendriks); op Ungers Bredero-bibliografie (B. van Selm) en op De Vrije Bladen (L.T.N.3) door J.M.J. Sicking. - Gepromoveerd: Karel Wauters op Wagner en Vlaanderen 1844-1914, cultuurhistorische studie. - Vervolgens de rubrieken Pas verschenen en Uitgaven in voorbereiding en een recensie door Bernard Schut en Jan Wallert van Stekken en stukken van Frans Peeters.
| |
Driemaandelijkse bladen 28 (1976), nr. 4
H. Entjes schreef het In memoriam Johan W.M. Gigengack, 1933-1976. - P. Boekholt noemt in zijn studie over De stads leer- en spinschool te Arnhem dit instituut een voorbeeld van armoedebestrijding aan het einde van de achttiende eeuw. - Regiotaal, woordenspel als woordspeling is de tekst van een inleiding die H. Entjes hield bij de presentatie van het boek ‘Regiotaal, mozaïek van Gelderse dialekten’. - Boekbesprekingen: Die Register der Willkommschatzung von 1498 und 1499 im Fürstbistum Münster van Joachim Hartig en Westeremden, Het verleden van een Gronings terpdorp, een uitgave van de kring Vrienden van het Rijksarchief in Groningen, en Westeremden anno 1975, Dorp tussen Stad en 't Wad door de werkgroep Bestemmingsplan Westeremden.
| |
Forum der letteren 18 (1977), nr. 1
N.a.v. Reflections on Language van Noam Chomsky schreef R.F. Beerling Taal en ideologie. - Alain Bossuyt vergelijkt de theorieën van Chomsky met die van De Saussure in Langue/Parole en Competence/Performance. - G.E. Booij stelde een
| |
| |
aantal Vragen bij een Leids onderzoek (over het wegvallen van de slot-t in consonantclusters te Leiden). - H. van der Hulst leverde een uitvoerige bespeking van Fonologie van het Nederlands. Synchroon en diachroon door Jan van bakel. - J.W. de Vries bespreekt Sprache ausländischer Arbeiter van W. Klein; L. Boves en A. Rietveld bespreken Spreken en Verstaan. Een inleiding tot de experimentele fonetiek van S.G. Nooteboomen A. Cohen. - ‘Adolphe’ et Constant, une étude psychocritique van Henk Hillenaar wordt gerecenseerd door Han Verhoeff, en Pieter A.M. Seuren vindt dat het filosofisch georiënteerd lezerspubliek in ons land zich gelukkig mag prijzen met Wijsbegeerte en taal, twaalf studies van G. Nuchelmans.
| |
De gids 140 (1977), nr. 2
A. Heyting buigt zich over de vraag wat de verhouding is tussen Wetenschap, geloof en religie. - De eerste christenen en de showbusiness van hun tijd is een artikel van J.R. Evenhuis. - Rien T. Segers theoretiseert over Het probleem van de evaluatie in de literatuurwetenschap. - Niemand zal het hem nadoen zegt Ton Anbeek over deel vier van Knuvelders Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde dat hij aan een kritische bespreking onderwerpt; de ‘algemene inleiding’ bestaat uit een ‘hutspot aan termen’, de beschrijvingen van de literaire figuren zijn meestal te globaal en algemeen, terwijl het werk ook bibliografisch te kort schiet. Tevens erkent Anbeek dat kritiek op Knuvelder terugslaat ‘op zijn eigen kaste’: ‘het is een ongehoord schandaal dat we met zijn allen nog steeds niet in staat zijn gebleken een beter handboek te produceren.’
| |
Leuvense bijdragen 65 (1976), nr. 4
A.M. Duinhoven bestudeerde Veranderingen in het predicaatsnomen. - X. Dekeyser bespreekt Some considerations on voicing with special reference to spirant in English and Dutch. A diachronic-contrastive approach. - G.E. Booij komt n.a.v. een artikel van De Schutter terug op Klinker-reductie in het Nederlands. - Wim Zonneveld schrijft over Fonologische polariteit en de Vlaams-Brusselse vokaalverschuiving. - Norval S.H. Smith reageert op een artikel van Frans Zwarts (over suffixen) onder de titel: Aar. -M. Gysseling bespreekt Der Leidener Willeram, een studie van Willy Sanders; H.W.J. Vekeman Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast, de dissertatie van A.M. Duinhoven; G.M. Mesland Some Aspects of Hadewijch's Poetic Form in the ‘Strofische gedichten’ van Tanis M. Guest; G. van Eemeren Joost van den Vondels Lucifer, Treurspel, uitgegeven door N.C.H. Wijngaards, en K. Porteman Bloemen in Gethsémané, studies over Revius van de hand van L. Strengholt.
| |
Levende talen nr. 323 (1977)
In Een drieluik schrijven laat W.M. van der Veur zien hoe hij schrijfonderwijs geeft. - C. van der Voort plaatst Enkele kanttekeningen bij de Nederlandse vertaling van ‘Il Principe’ van Niccolò Machiavelli. - A. Sturm en H. Bonset komen met een Proeve van een bijdrage tot de discussie over communicatiewetenschap. - J.H.L. de Vries schrijft over Taalbeheersing zonder taalwetenschap. - P. Leenheer reageert op de voornaamste bezwaren die tegen zijn artikel ‘Communicatiewetenschap bestaat niet’
| |
| |
zijn ingebracht: Over trivialiteiten en procedures. - Ook Kommunikasiewetenskap bestaan nie? door C.F. Rudolph is een reactie op bovengenoemd artikel. - Koos Hawinkels bespreekt kort een aantal pas verschenen boeken; in haar rubriek schenkt Marleen Wijma- van der Laan aandacht aan kinderboeken met lieverdjes in de hoofdrol: Rotkinderen en andere misverstanden. - W.I.M. van Calcar brengt verslag uit van de Oriëntatiebijeenkomst Moedertaalonderwijs en Koos Hawinkels heeft nogal wat kritiek op de serie Synthese.
| |
Maatstaf 25 (1977), nr. 3
J.H. Donner schrijft over Mulisch in De voortplanting van de literatuur. - Harry J. Kuster geeft een Schets van de status van een middeleeuwse vrouw. - In de marge schrijft Jacques den Haan over Adriaan Roland Holst P.P.C.
nr. 4
Anton Korteweg en Maarten 't Hart stellen een aantal Vragen aan F.B. Hotz. - Ondineke tussen woede en wanhoop heet het artikel over de vrouw uit Boons De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren door Hannemieke Postma.
| |
Moer 1977, nr. 2
‘Moertje twee’ open met een artikel van Herman Meddens en Arie Sturm over De aanstaande (thans voorbije) verkiezingsstrijd; de auteurs analyseren twee verkiezingsprogramma's - van de VVD en de PPR - en concluderen: ‘Je leest in die programma's wat je altijd al gedacht had, je leest in de abstracta je eigen denkwereld in krachtige bewoordingen terug.’ Aanduidenderwijs worden nog enkele lessuggesties gegeven. - Theo Rensman zet enkele boeken op een rijtje die handelen over Gedichten maken op school. - Aan het boekje Sociolinguïstiek van Appel, Hubers en Meijer wordt twee keer aandacht besteed: H. Giesbers, S. Kroon en R. Liebrand leveren n.a.v. het boekje Een discussiebijdrage over de praktijk van de sociolinguïstiek; ze menen dat Sociolinguïstiek afdrijft van het moedertaal-onderwijs. Jan Sturm en Hans Verwey zijn een andere mening toegedaan: Appel c.s. bevat Sociolinguïstiek voor moedertaaldocenten. - In de rubriek Boekbesprekingen - wel een aanwinst te noemen - beknopte recensies van o.m. Walravens Taalgebruik en taalwetenschap door Herman Meddens, en Theo Janssens Ideologiese aanpassing in het basisonderwijs door Arie Sturm. - Tenslotte de rubriek Leesvoer, waarin ‘kort en krachtig’ aankondigingen en mededelingen over voor Moer-lezers waardevolle publicaties.
| |
Naamkunde 8 (1976), nr. 3/4
O. Leys behandelt Sociolinguïstische aspekten van de persoonsnaamgeving. - Jan Huisman bespreekt Regionale vormverschillen in Nederlandstalige namen van steden in België en Noord-Frankrijk. - F. Claes vestigt de aandacht op Aardrijkskundige namen in oude woordenboeken; tot slot van zijn bijdrage geeft hij een lijst van de opgenomen namen. - F. Debrabandere bekijkt De familienaam Mesotten. - Een uitvoerig artikel van J.M. Goris gaat over De invloed van de Anglo-Boerenoorlogen op naamgeving hoofdzakelijk in Vlaams-België. - Het verslag van het Naamkundig repertorium verzorgden A. Thiry en H. Draye. - K. Roelandts recenseert deel X van het Nederlands repertorium van familienamen verzorgd door H. Buitenhuis en Oost- | |
| |
nederlandse familienamen, hun ontstaan en hun betekenis door Roger Poelman en Les villages de ‘Dries’ en Basse et Moyenne-Belgique door F. Dussart en J. Claade. - Verder twee besprekingen door F. Debrabandere: Veelnamig Vlaanderen. Een historiografisch overzicht van de samenstellingen tot 1800 van A. Viaene en Bijdragen tot de geschiedenis van Kempen en Peelland, Register van Eindhovense schepenakten van juli 1509 tot juli 1511 verzorgd door J.Th.M. Melsen.
| |
Nederlands 1977, nr. 1
Toch nog een nummer - het vijfde en, naar geruchten doen vermoeden, het laatste - van het zo onregelmatig verschijnende Nederlands. - Agnes Haft-van Rees geeft een overzicht van Enkele opvattingen en benaderingen in het onderzoek naar lezen; het leesonderwijs kan pas slagen als de leerling zijn ervaringen en concepten heeft leren gebruiken bij zijn leesactiviteit en als hij ervan overtuigd is dat lezen nuttig voor hem kan zijn, twee feiten waarmee in leesmethoden nauwelijks rekening wordt gehouden. - Een Voorbeeld van tempo- en niveaudifferentiatie binnen een project geven Marianne Boswerger en J.J. Vos in het tweede deel van hun artikel Projectgericht moedertaalonderwijs. - J. Griffioen besteedt aandacht aan Paralinguïstische verschijnselen; hij constateert o.m.: de ‘parataal, die met verbale communicatie nauw verweven is, is universeel in die zin dat alle mensen de fysiologische mogelijkheden ertoe bezitten en daarvan gebruik maken. Maar de wijze waarop men ervan gebruik maakt, is cultuurbepaald’; aan het slot van z'n artikel geeft Griffioen enkele didactische implicaties.
| |
Neophilologus 61 (1977), nr. 2
Manfred Flügge geeft in Exemplarität in der Literaturwissenschaft enkele overwegingen Zur wissenschaftstheoretischen und hochschuldidaktischen Problematik einer ‘Einführung in die Literaturwissenschaft’.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 30 (1977), nr. 2
In Op zoek naar de kleinburger maakt Joris Note enkele algemene notities over literairmaatschappelijke problemen aan de hand van De omgekeerde wereld van Lidy van Marissing en Maria een vrouw van deze tijd van Johnnie Verstraete. - In deel III van zijn Kritische warande der kritici bespreekt Martien J.G. de Jong Enkele ‘vrije interpreten’ (De Wispelaere, Gilliams, Van Aken, Speliers, Roggeman, Cornets e.a.). - Luc Pay maakt onder de titel Het claustrofobische woord enkele Interpretatieve opmerkingen bij Michel Bartosiks dichtbundel ‘Linguïstiek’ - J.J. Wesselo bespreeekt de nieuwe reeks Manteau marginaal met boekjes van Jef Geeraerts, Paul de Wispelaere, Van Deyssel, Vian, Raes, Mulisch.
| |
Ons erfdeel 19 (1976), nr. 5
Rudolf van de Perre bespreekt de Verzamelde gedichten van André Demedts. - Max Havelaar verfilmd is een bijdrage van D. Ouwendijk. - Het artikel van F.G. Droste gaat over Taalgebruik en denkprocessen en Hilde de Ridder-Symoens schrijft over De Universiteit van Leuven 1425-1975. - Verder de Bibliografie van het Nederlandstalige boekin vertaling en veel aandacht voor het Zesde Colloquium Neerlandicum. - Besprekingen van gedichten van Chr. J. Van Geel en Stefaan van den Bremt, van Alles anders
| |
| |
van M. Luccioni, van Verzamelde gedichten van René Verbeeck, van Het nut van de wereld van J.M.A. Biesheuvel en van Robinson van Doeschka Meijsing.
| |
Ons geestelijk erf 51 (1977), nr. 1
P. Verdeyen toont De invloed van Willem van Saint-Thierry op Hadewijch en Ruusbroec. - Speculatieve achtergronden van Grote's gebedstheorie worden bezien door A. Ampe. - H.J. Leloux geeft een beschrijving van Een laatmiddeleeuws Zutphens manuscript met gebeden en overwegingen naar aanleiding van sterven en dood. - Hierna volgt het 997 nummers tellende Literatuuroverzicht 1976 van publikaties op het gebied van de vroomheidsgeschiedenis, samengesteld door J. Andriessen.
| |
Onze taal 46 (1977), nr 2/3
Deze aflevering bevat 21 artikelen, opgedragen aan Dr. Jan Veering, de overleden redacteur van Onze taal. - J. Klaasesz. In vogelvlucht; J.J.M. Bakker Olla vogala...; M. van der Plas Klare taal; M.C. Godschalk Geen schoolmeester; M. Boey V.B.O.-Veering-A.B.N.; P.H.M.J. van Caldenborgh Oude kopij; C.J.M. van der Weijden Voorzitter en leermeester; W. Thys Een laatste groet uit het Zuiden aan dr. J. Veering; P.C. uit den Bogaart Kunnen Gilzen Rijen?; C.A. Zaalberg Na-oorlogse verengelsing van ons taalgebruik; G. Stuiveling Een vergeten hoofdstuk; R. Haest Ofwel lees je 't, ofwel laat je 't; J. Persijn Fritaliaans niet taboe; A.J. Vervoom Taalaspecten van technische terminologie; A.E. Verrept Vlaams-van-over-de-grens; V.F. Vanacker Een kanjer is het niet; J. Renkema Taalgebruik en spreiding van kennis; A. Grootenhuis Testten getest; J.J.M. Bakker De regels van de Nederlandse spraakkunst; A. Vondeling Taal: een ‘sociale quaestie’; B. Edens Wat heb ik eraan?
| |
De revisor 4 (1977), nr. 1
Lieneke Frericks heeft het over Het panorama (Mesdag): kunst of kermis. - Het tweede deel van Volksfeest en toneel in de middeleeuwen van H. Pleij gaat over Entertainers en akteurs met aan het slot een nogal onoverzichtelijke literatuuropgave. - Jaap Das schrijft Een stukje Lucebert; hij vertelt o.a. de lotgevallen van de ‘Cobra-souvenir’: ‘dennaalden tanden en denappel tong’. - Zien Casanova en Bisschop Gijsen hetzelfde? vraagt Peter Werly zich af naar aanleiding van het wetenschappelijk-folosofisch proefschrift Feit en theorie van J.P.M. Geurts. - Een door de kampioen der censuur - het NRC/Handelsblad - geweigerd stukje van Riemer Reinsma wordt hier geplaatst; het gaat over Je-weet-wel, een onderzoekje onder een groepje Utrechtse studenten in hoeverre de oudtijds in zwang geweest zijnde taboewoorden weer terrein gaan winnen.
| |
Spektator 6 (1976-77), nr. 5
René Appel, Gerard Hubers en Guus Meijer trachten te komen tot Een sociolinguïstische theorie van taalgebruik. - Peter Nieuwenhuysen wil Richting geven aan taalbeschouwing. - De discussie over het schoolboek ‘Je weet niet wat je weet’ wordt door W.G. Klooster, J.H.J. Luif en M.K. van Dort-Slijper voortgezet onder de titel Enige opmerkingen bij het stuk ‘De eigele grammatica’. - Geert Booij, Harry van Grunsven en Martha Heesen verzorgen Supplement 1b, van de Bibliografie van de taalkunde. - E.C. Schermer-Vermeer bespreekt de dissertatie van M.M.W. Pollmann Oorzaak en
| |
| |
handelende persoon. De beschrijving van passieve zinnen in de Nederlandse grammatica en Els Elffers recenseerde het boek Wijsbegeerte en taal. Twaalf studies door G. Nuchelmans.
| |
nr. 6
In De betekenis van gebruikssporen brengt Rob Resoort nieuwe gegevens aan het licht omtrent het lezerspubliek van prozaromans en volsboeken. - Mart Pullens geeft uitleg bij Een literaire landkaart uit 1693. - H.M. de Blauw vestigt met 18e eeuwse literatuur bij stukjes en beetjes de aandacht op de wijze waarop poëzie van o.a. H. van den Burg aan de man werd gebracht. - H. Pleij bespreekt uitvoerig, onder de titel Hoe interpreteer je een Middelnederlandse tekst?, de uitgave van Truwanten. Een toneeltekst uit Handschrift-Van Hulthem, uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici. - J.J.H. van Luxemburg bespreekt Structuralist Poetics van Jonathan Culler en geeft tevens een overzicht van het Franse structuralisme: Naar een nieuwe poetica; Jonathan Culler: Structuralist Poetics. - Verder bespreekt Garmt Stuiveling in De laatste waarheid over Elisabeth Post een studie van Paasman; H. Bekkering schrijft Over De koperen tuin van Simon Vestdijk van J. Pop.
| |
Spiegel der letteren 18 (1976/1977), nr. 3/4
Garmt Stuiveling mediteert over Hendrik Tollens die in verzen en verf deed. - F. Bordewijks-anti-utopie ‘Blokken’ (1931) wordt bekeken door Michel Dupuis in het licht van modernisme en formeel experiment. -Serge Gavaert vraagt zich af: is er bij Ward Ruyslink en Ivo Michiels sprake van existentieel schrijven?. -Aan de hand van een regel van Neeltje Maria Min, ‘Voor wie ik liefheb, wil ik heten’, stellen Frank C. Maatje en Jan Roukema zich de vraag: Van structuuranalyse naar interpretatie, of andersom? - Paul Claes geeft een nieuwe verklaring voor de regel Ay, vale vale millies si dixero, non satis est uit Hadewijchs eerste strofische gedicht. -P.E.L. Verkuyl heeft een Bemiddelaar tussen Roemer Visscher en Petrarca gevonden, nl. Jacques Grévin (en Nicolaus Borbonius?) die ‘s'Amor non é...’ maakte tot ‘Las! si cex n'est l'amour...’, hetgeen door de Nederlander tot ‘Helaes wat is 't...’ werd omgezet. - In de Boekbeoordelingen recensies van o.m. Het abel spel ‘Gloriant van Bruuyswijc’ en ‘De buskenblazer’ na volghende, ed. Stellinga (door N. Wijngaards); Vondels Gebroeders, inleiding K. Langvik-Johannessen, annotaties K. Porteman (door L. Rens); Tien gedichten van Constantijn Huygens, ed. Zwaan (door P.E.L. Verkuyl); M.S.J. Cox-Andrau, De dichter Pieter Vlaming (door P.E.L. Verkuyl); A.N. Paasman, Elisabeth Maria Post (door Hermine Vieu); Mario Praz, Studies in seventeenth-century imagery (K. Porteman); Marc Geerinck, Hella S. Haasses ontmoeting met de computer (door Jan van Bakel); Landschaft und Raum in der Erzähl-kunst, Hrsg. von Alexander Ritter, met bijdragen van o.a. Cassirer, Petsch, Curtius, Kayser, Meyer, Maatje (door Jan de Piere). - Het nummer sluit met de
Lijst van de aan de Belgische universiteiten voorgelegde licentiaatsverhandelingen en doctorale dissertaties op het gebied van de Nederlandse literatuurgeschiedenis en de algemene literatuurwetenschap voor het Academiejaar 1975-1976.
| |
Standpunte 30 (1977), nr. 1 (127)
J.C. Kannemeyer schrijft over J.C. Steyn en die fenomenologie van taal.
| |
| |
| |
Tijdschrift voor levende talen 42 (1976), nr. 5
L. Gillet noemt De ‘Poeticse werken’ van Jonker Jan van der Noot, uitgegeven door W. Waterschoot ‘Een indrukwekkend brok filologische bedrijvigheid op velerlei gebied waarvoor de auteur alle lof verdient’. - Fr. van Elmbt is niet zo enthousiast over de vertaling van Emants ‘Een nagelaten bekentenis’, ‘A Posthumous Confession’.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 92 (1976), nr. 2
F. Claes S.J. bespreekt Vetus-woorden bij Kiliaan en zijn artikel besluit met een lijst van de besproken woorden. - M.J.M. de Haan plaatst enkele kanttekeningen bij de studie van F. Lulofs ‘Nu gaet reynaerde al huten spele’: Reynaerts spel is nog lang niet uit. - G. Kazemier bestudeerde de verhalen over Ollie B. Bommel en Tom Poes van M. Toonder: Mijn oplettende lezertjes, als u begrijpt wat ik bedoel. - Vervolgens boekbesprekingen van A. Kleij en D.P. Blok Taalgrensproblemen in het rivierengebied. Historische aspecten en mogelijke consequenties voor het vreemde-talenonderwijs door J.B. Berns en van Willy Braekman Medische en technische Middelnederlandse recepten door M.J.M. de Haan.
| |
Tirade 21 (1977), nr. 223
In Tirade wordt weer eens geschreven over Belle van Zuylen, nu door C.P. Courtney, die Belle's verhouding tot James Boswell centraal stelt. - Herman Verhaar bekijkt Louis Couperus als naturalist. - Jaap Goedegebuure laat zien dat o.m. Siebelink en Joyce & Co geheel in De schaduw van Huysmans staan.
| |
Vestdijkkroniek 1977, nr. 15
Hans ter Braak zegt niet veel nieuws over De menselijke achtergronden van een trucfoto (de bekende, waarop Ter Braak, Vestdijk/Marsman, Du Perron). - N. Beets publiceert het eerste deel van z'n studie over De jeugdpsychologische roman en Vestdijk. - H.A. Wage bekijkt Vestdijks visie op Proust. - J.L. Segboer schrijft over Ina Damman en Else Böhler. - R. Th. van der Paardt ziet in Bunos in Vestdijks Dialoog over de Ezelinnemelk Werumeus Buning (Vestdijk en Bunos). - M. van Hattum interpreteert een aantal passages uit De koperen tuin in bijbels perspectief, waarbij hij zelf opmerkt dat z'n beweringen ‘een in hoge mate speculatief karakter dragen’ (De koperen tuin: van Paradijs tot Golgotha). - L.F. Abell bespreekt Christiane van de Putte's dissertatie De magisch-realistische romanpoëtica in de Nederlandse en Duitse literatuur en noemt het Een baanbrekend werk over De kellner en de levenden.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 35 (1976), nr. 6
Onder de titel Het Vlaamse kind en het A.B.N. reageert G. Geerts op een artikel van R. Emmermann.
g.j. dorleijn
a.g.m. vermeulen
|
|