De Nieuwe Taalgids. Jaargang 70
(1977)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 286]
| |
Cahiers de civilisation médiévale 19 (1976), nr. 3Daniel Poiron schrijft over De l' ‘Éneide’ à l' ‘Eneas’: mythologie et moralisation. | |
Dietsche warande & Belfort 122 (1977), nr. 1Wim van Rooy schrijft over De enigmatische Jan Eelen (1877-1970), André Demedts over Vijf dichteressen, en Rita Bouckaert-Ghesquiere - naar aanleiding van M. Dupuis' Eenheid en versplintering van het ik - Over W.F. Hermans. | |
nr. 2Gilbert Degroote vraagt zich af of er sprake is van Vertaling, adaptie of letterdieverij in het geval van twee Engelse uitgaven onder de naam van Hope Inslow uit de 19de eeuw, n.l. The miser en The village innkeeper, die zeer nauwe relaties onderhouden met Conscience's De gierigaard en Baas Gansendonck. - R.F. Lissens reageert nogal onstuimig op Jeroen Brouwer's artikel ‘J. Weverbergh en ergher’ in Een herschrijver op hol. - Marcel Janssens bespreekt Jef Geeraert's Dood in Bourgondië in Jef Geeraerts en het teken van de orde. | |
Driemaandelijkse bladen 28 (1976), nr. 3G.P. Mulder maakt in Stellingwerfse toponiemen een aantal kanttekeningen bij twee artikelen in ‘Fryske Plaknamen’. - R.A. Ebeling verklaart De familienaam Nonnenmaker en maakt Enkele opmerkingen over de familienaam Vaags. - J.N.B. Poelman komt met een uitvoerig artikel waarin hij Enkele beschouwingen over het verkavelingspatroon van Innersdijk en omgeving in de provincie Groningen geeft. - W.H. van der Ploeg brengt verslag uit van een tweede onderzoek naar Oorspronkelijke Onstwedder familienamen. - Verder boekbesprekingen door G.H. Kocks van de tweede druk van J.H. Kleine Staarman's Historie van Lutten en Slagharen en door P. Boekholt van H. Schuttevâer's Voorouders, Transparanten uit een Kwartierstaat (genealogisch onderzoek). | |
Dokumentaal 5 (1976), nr. 4In Vakgenootschap vier bladzijden informatie. - In Inventarisatie wordt een overzicht gegeven van lopend onderzoek aan acht universiteiten in België en Nederland. - Drie Aanvullingen door B. van Selm op de bibliografie van Houwaerts ‘De Vier Wterste’; op die van ‘Aran en Titus’ van Jan Vos en op de bibliografie van de Nederlandse vertaling van de Palmerijn-romans. - Tenslotte aandacht voor drie promoties: J. Hogenhout De geschiedenis van Torec en Miraude, een onderzoek naar de oorsprong en de ontwikkeling van een Arthurroman, J.P. Couttenier Dichter en knecht. Een sociologische interpretatie van Guido Gezelles populaire poëzie (1872-1899) en Th. Coun De Middelnederlandse vertalingen van de ‘Regula Sancti Benedicti’. Een studie gebaseerd op codicologisch onderzoek van de handschriften, met tekstuitgave van de oudste Middelnederlandse vertaling. | |
[pagina 287]
| |
De gids 140 (1977), nr. 1A.L. Constandse schrijft over De actualiteit van Spinoza, naar aanleiding van de 300ste sterfdag van de grote filosoof. - Meerten ter Borg heeft het over Nihilisme in Opkomst en ondergang van een begrip. - L. Boon is in Correspondentie over Wetenschapstheorie is geen wetenschap met Siep Stuurman, die onverwijld z'n Antwoord klaar heeft. | |
It beaken 38 (1976), nr. 3H.T.J. Miedema bekijkt In noardeastelik forskynsel yn Aldfryske oarkonden. | |
Levende talen nr. 322 (1977)Dit nummer is grotendeels gewijd aan het zgn. Schoolonderzoek; op de oproep van de redactie hiervan een verslag in te zenden, hebben enkele docenten gereageerd. - Verder o a. Méér vliegen in één klap, een alternatief voor het teksten lezen in de eindexamenklassen door W.M. van der Veur en de rubriek van Marleen Wijma-van der Laan: deze keer over Kwajongens in kinderboeken. | |
Maatstaf 25 (1977), nr. 1J.A. Versteeg bekijkt hoe Louis-Ferdinand Céline er in de Nederlandse literaire kritiek vanaf is gekomen. - Walter Scott en de onbetrouwbare gids is de leuze waarmee Maarten 't Hart ons loodst door het monster-oeuvre van de invloedrijke auteur. - E. Kummer schrijft ten tweede male over Alexander Cohen, die nu verkeert tussen het anarchisme en de reaktie. | |
nr. 2O Beets, wat waart gij groot! roepen Anton Korteweg en Wilt Idema ironisch uit. Ze lichten het oeuvre door van de destijds zeer populaire Scott-vertaler, Byron-imitator, humorist, huiselijke en vaderlandse poëet à la Tollens, volksliedschrijver in de trant van Heye en predikant-dichter. Beets ‘is de dupe geworden van zijn eigen brille die hem zich tevreden deed stellen met het moeiteloos bereikbare op het, naar gelang de omstandigheden, meest voor de hand liggende gebied’. - E. Kummer vervolgt z'n artikelenreeks over Alexander Cohen, die nu als de monarchist figureert. | |
Moer 1976, nr. 1Het nieuwe jasje waarin Moer zich nu voor 't eerst hult, wil uitdrukking zijn van een nieuw beleid: constructie op het punt dat Moer een praktisch onderwijs-tijdschrift moet zijn. Het is te hopen dat de nieuwe redactie in haar ijveren voor de praktijk en voor de bereikbaarheid voor een groter publiek artikelen in de trant van de langere theoretische bijdragen die Moer vroeger sierden, niet al te zeer zal weren (Nieuw!) - Guus de Bakker geeft een korte toelichting op het thema van deze aflevering: Wat is eigenlijk moedertaalonderwijs? Deze vraag proberen Ellen Loos, Jan Rutting, Loes te Boekhorst, Erna Klarenberg met Aart de Ridder, en Ineke van Geest te beantwoorden vanuit hun eigen situatie (resp. het kleuteronderwijs, het basisonderwijs, het LBO, HAVO/MAVO en HBO). | |
[pagina 288]
| |
Neophilologus 61 (1977), nr. 1J. Kamerbeek Jr. occupeert zich met Le concept du ‘Lecteur Idéal’; er bestaat, volgens Kamerbeek, een bijna algemene consensus over het begrip: Ce beau consensus fait bien augurer de la fécondité des recherches en cours autour de la notion du ‘lecteur ideal’. | |
Nieuw Vlaams tijdschrift 30 (1976), nr. 1M.H. Menno beschouwt Spontaniteit en experiment bij Cobra. - De verleiding van Gogol, essays van Pierre H. Dubois, wordt besproken door J.J. Wesselo. | |
Ons erfdeel 19 (1976), nr. 4Walter Gobbers biedt een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuurstudie buitengaats 1970-'75. - Jan van der Vegts bijdrage is getiteld Een vrijgeleide van de dood, bij de laatste poëzie van Adriaan Roland Holst. - Jan Franken recenseerde de studie van F. Lulofs Nu gaet reynaerde al huten spele. - Marten Heida constateerde De ondergang van het Nederlands in het Nederrijnland. - André Brink wijdde een artikel aan de auteur Adam Small, I am smilin', sentiment en satire bij Adam Small. - De bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling. - Hanneke van Buuren bespreekt werk van Annie Romein Verschoor; Lionel Deflo gedichten van Rutger Kopland en Herman De Coninck; Hugo Bousset Bitter & Zoet van Rudolf Geel; Rudolf van de Perre de Verzamelde gedichten van J.L. de Belder en Hugo Brems Wat je hoort zijn de vergeetmenietjes van Fred de Swert. | |
Onze taal 46 (1977), nr. 1In dit nummer drie artikelen over het ambtelijk taalgebruik. - A.J. Vervoorn over Het schrijven van overheidswege. - D. de Vries Om van te gruwen en A. Voorbergen Arnhemse strijd tegen ambtelijke taal. - Verder: Vreemde Nederlandse woorden, Paper en De algemene Nederlandse spraakkunst. | |
Orbis litterarum 31 (1976), nr. 4Walter Geerts levert een Contribution à une sémantique littéraire met z'n studie van L'épigraphe ou l'exergue intégré. | |
Septentrion 5 (1976), nr. 3C.P. Heering-Moorman schetst een portret van Ida Gerhardt, Poête, gevolgd door een aantal van haar gedichten in Franse vertaling. - Leon Voet, conservator van het museum Plantijn te Antwerpen vestigt de aandacht op Le centenaire du musée Plantin-Moretus. - Jaap Goedegebuure bespreekt Les relations néerlandaises de Joris-Karl Huysmans. | |
Spektator 6 (1976-77), nr. 4Als gastredacteur voor dit themanummer, gewijd aan ‘Tekstinterpretatie in discussie’ treedt K. Beekman op, die zelf twee artikelen voor zijn rekening neemt t.w.: Mark Insingelen de taal en Wetenschap, poëtika's en experimentele literatuur. - Verder van H. Verdaasdonk en C.J. van Rees De lektuur van literaire teksten en de analyse van | |
[pagina 289]
| |
literaire teksten. - G. de Vriend schrijft over Rationele interpretatie. Het TeS-WeS model van Petöfi en Rieser. - Gunstige recensies van de tweede druk van ‘Eneas en Turnus’ ed. L. Strengholt en van Bloemen in Gethsemané. Verzamelde studies over de dichter Revius eveneens van L. Strengholt en minder gunstige voor de vertaling van ‘Van de koele meeren des doods’ (The deeps of deliverance) en voor Over Terug naar Oegstgeest, van Jan Wolkers. | |
Spiegel historiael 12 (1977), nr. 1Lotte Hellinga-Querido vraagt aandacht voor William Caxton, 500 jaar drukkunst in Engeland. | |
Standpunte 29 (1976), nr. 6 (126)Hennie Aucamp geeft een beschouwing over Die verskuilde redakteur: 'n Voorlopige verkenning van die ek-verteller in die ‘Brood’-verhale van Abraham H. de Vries. | |
Taal en tongval 28 (1976), nr. 3/4J. Goossens opent met het In memoriam Jozef Leenen. - Dit nummer staat in het teken van de voltooiing van de Reeks Nederlandse Dialectatlassen. - In Na meer dan vijftig jaar geeft H. Entjes een overzicht van de reeks Nederlandse Dialektatlassen. - Onder de titel Wat is er voor de reeks Nederlandse dialectatlassen gehoord? plaatst Ton Goeman enkele kritische kanttekeningen bij dit werk. - J. de Rooij en V.F. Vanacker schrijven over Syntactische dialektstudies en de reeks Nederlandse dialektatlassen. - J.B. Berns houdt zich bezig met De RND en het woordgeografisch onderzoek. - In De Reeks Nederlandse dialectatlassen en het Fries bespreekt H.T.J. Miedema het belang van deze reeks voor de studie van het Fries en zijn dialecten. - Jo Daan schrijft over RND en de Anko, terwijl A. Weijnen De Reeks Nederlandse dialect-atlassen en de Atlas Linguarum Europae (ALE) toelicht. - Tenslotte nog twee boekbesprekingen: G. de Schutter recenseert Verbindingen met specifiek enklitische pronomina in het Westbrabants van N.J. Schuurmans en A. Weijnen bespreekt van G. Geerts Voorlopers en varianten van het Nederlands, een gedocumenteerd dia- en synchroon overzicht. | |
Tijdschrift voor levende talen 42 (1976), nr. 3Fr. van Elmbt kondigt de Engelse vertaling aan van ‘Klaaglied om Agnes’ van Marnix Gijsen, ‘Lament for Agnes’. | |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 92 (1976), nr. 1Door vergelijking van Vondels ‘Lof der zee-vaert’ met een werk van de Italiaan Garzoni kwam Hans den Haan tot de bijdrage Nogmaals Vondel en Tomasso. - Mea Nijland-Verwey reageert in Aantekeningen bij een Perk-studie op de publicaties van J. Meijer over deze dichter. - W.J.J. Pijnenburg, J.W. Smits en J.J. van der Voort van der Kleij onderzochten Mnl. Tsimadze. - J.M. Willeumier-Schalij verrichtte een onderzoek naar Onbekende handschriften van ‘Het Leven van Jezus’ van Thomas à Kempis en leverde Nieuwe argumenten voor zijn auteurschap. - Dries de Bleecker recenseert De Nederlandse zin. Poging tot beschrijving van zijn structuur van | |
[pagina 290]
| |
G. de Schutter; M.J.M. de Haan bespreekt de Actes des Journées du Néerlandais, het Limburgs Idioticon, het Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie en Bloemen in Gethsemané. Verzamelde studies over de dichter Revius door L. Strengholt; verder besprekingen van de editie van de Toneelwerken van Jan Vos, verzorgd door W.J.C. Buitendijk door C. Kruiskamp; van de rede Pas en onpas van W.J.M. Bronzwaer door Elrud Kunne-Ibsch. - C. Minis bespreekt Ingeborg Glier Artes amandi. Untersuchung zu Geschichte, Überlieferung und Typologie der deutschen Minnereden en M.C. van den Toorn vestigt de aandacht op Spel van Zinnen. Album A. van Loey en op Taal- en letterkundig Gastenboek voor Prof. Dr. G.A. van Es. | |
Tirade 21 (1977), nr. 221G.A. van Oorschot kondigt Bij de nieuwe jaargang aan dat Tirade eindelijk twee redacteuren heeft, Jaap Goedegebuure en Herman Verhaar. ‘Beiden hebben letteren gestudeerd bij Gomperts in Leiden. En voor een bepaald soort mandarijnen in onze literatuur betekent dit feit al een brevet van onbekwaamheid en een bewijs voor mijn eigenzinnige en verkeerde keuze’; of juist een keuze die past bij het blad. - Jaap Goedegebuure schrijft Ter inleiding een soort literair credo: ‘Die literatuur is mij lief die uiting geeft aan het besef van onvolmaaktheid, zelfs op onvolmaakte wijze, bij een volkomen oprechtheid aan inzet en toon’. Een nieuw geluid! - Herman Verhaar zet in Voor een onvolwassen tijdschrift uiteen hoe een literair tijdschrift er uit zou moeten zien. - Aad Nuis bespreekt bundels van Arie van den Berg (De kapper spreekt tegen zijn spiegel), Gerrit Krol (Polaroid) en Harry Mulisch (De wijn is drinkbaar dankzij het glas). | |
nr. 222In de Documenten worden Twee brieven over Het land van herkomst, één van Marsman en één van Van Schendel geplaatst. - Jaap Goedegebuure bespreekt in Over indirecte en directe verslagen L.P. Boon's De zwarte hand, en Aad Nuis in De taal van het eerste land Breyten Breytenbach's Het huis van de dove. | |
Tydskrif vir letterkunde 14 (1976), nr. 4S. Strydom schrijft een artikel, Het paradijs ligt in het verleden, n.a.v. ‘De schepen’ van Jan van Nijlen. | |
Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 43 (1976), nr. 3Ronald Harweg bekijkt Formen des Zeigens und ihr Verhältnis zur Deixis en geeft daarmee Ein Beitrag zur Pragmatik. - Onder de Rezensionen besprekingen van Volker Bech, Ansätze zu einer wahrheitswertfunktionalen Semantik (door Gaston van der Elst) en van Rainer Dietrich, Automatische Textwörterbücher (door Helmut Schauze).
g.j. dorleijn a.g.m. vermeulen |
|