| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Cahiers de civilisation médiévale 18 (1975), nr. 1
Richard Donovan bespreekt: The medieval drama - verslagen van een in 1969 te New York gehouden congres over dit onderwerp - waarin artikelen over de oorsprong van het middeleeuws toneel staan, en o.a. een bijdrage van V.A. Kolve ‘Everyman’ and the parable of the talents.
| |
Dietsche warande & Belfort 120 (1975), nr. 5
Johan Ducheyne bekijkt wat er allemaal voor hinderpalen zijn als Boeken van Noord naar Zuid en van Zuid naar Noord gaan - Jozef Boets signaleert Gezelle bij de wieg van het Davidsfonds te Kortrijk. - Albert Westerlinck heeft wederom Cyriel Buysse herlezen.
nr. 6
Cyriel Buysse wordt nu voor de derde maal door Albert Westerlinck herlezen.
| |
Forum der letteren 16 (1975), nr. 2
Horst Steinmetz opent dit nummer met een artikel over Franz Kafka, Problemen rond receptie en interpretatie van zijn werken. - In Wat is de letterlijke betekenis van een woord? doet Sjaak de Mey een poging de metafoortheorie een wetenschappelijke basis te geven. - De Taalgebruiker in de mens, schets van zijn bouw en funktie, toepassingen op moedertaal- en vreemde-taalverwerving is de titel van een lezing door Gerard Kempen. - Onder de titel Maatje's Literatuurwetenschap en de kritiek bespreekt P.F. Schmitz de derde druk van Literatuurwetenschap. - D.J.M. ten Berg reageert op het artikel van Smit en Pepplinkhuizen over het gedicht ‘Blauwbaard’ van Hugo Claus: Blauwbaard nader aan de tand gevoeld.
| |
De gids 138 (1975), nr. 5/6
‘Heb je de Lange LuL gezien’ placht een wat boosaardige buurman van A.L. Constandse te roepen als de Lange Jan van Middelburg bij niet heiig weder te zien was; dat bracht Constandse toen al tot nadenken; nu schrijft hij dan een religieuze verhandeling, Het jaar van de Fallus. - ‘De ontwikkeling van de elementaire lyrische ontboezeming naar een geobjectiveerde kunstvorm die volkomen is losgemaakt en gezuiverd van de oorspronkelijke gevoelens van de kunstenaar’ is een uitgangspunt dat steeds terugkeert bij een aantal critici uit het begin van de twintigste eeuw. Martien J.G. de Jong werkt een en ander uit aan de hand van enkele opmerkingen over de ontwikkeling van de Nederlandstalige literaire kritiek, o.a. de polemiek van 1912 tussen Kloos en Coster en de Prismadiscussie (Expressie-transformatie-formatie). - Norbert Elias publiceert deel 3 van Een essay over Tijd. - Vier literatuurwetenschappers op zoek naar de arbeidersklasse is de titel van Ton Anbeek's bespreking van Massaliteratuur; een onderzoek naar de schriftroman Saskia; hij geeft een overzicht van de opzet van het boek, om daarna op een aantal problematische punten van het werk
| |
| |
wat verder in te gaan. - Sybren Polet geeft commentaar bij zijn Adam X en De Softenonwas ('t laatste staat in dit Gidsnummer: X als prototype in protosituaties.
| |
Levende talen nr. 311 (1975)
H. Bonset uit Enkele sociolinguïstische bezwaren tegen objektieve toetsen voor taalvaardigheid, Pieter Loonen plaatst er een kanttekening bij. - G.M. Mesland levert een bijdrage aan De chronologie der Strofische Gedichten van Hadewijch en haar persoonlijke ontwikkeling; hij geeft ook een overzicht van haar ‘mystieke opgang’. - Bij de recensies een samenvatting van het proefschrift van A. Evers: The transformational cycle in Dutch and German.
| |
Lingua 36 (1975), nr. 4
E.C. Schermer-Vermeer komt in een uitvoerige recensie van W.J.M. van Calcars dissertatie Over comparatief- en vergelijkingszinnen tot de conclusie dat hij beter een kleiner deel van het materiaal intensiever had kunnen bestuderen met meer theoretische achtergrond.
| |
Maatstaf 23 (1975), nr. 7
‘Eindelijk iets nieuws’, verzucht H.H. Poltzer, naar aanleiding van de nieuwe versvorm, de op de ‘double dactyl’ geïnspireerde ‘olbol’ (het onderlinge communicatiemiddel van Ivo de Wijs, Peter Nieuwint en Poltzer zelf).
| |
Modern philology 72 (1975), nr. 3
Michael D. Cherniss wijdt een beschouwing aan The Literary Comedy of Andreas Capellanus en David Bevington bespreekt The production of Medieval Church Music-drama van Fletcher Collins.
| |
Moer 1975, nr. 3
Dit nummer bevat de verslagen van het 6e VON-congres; hiervan valt te vermelden: School, buurt en maatschappij door Guus de Bakker, Werken met boeken voor 4-16 jarigen door Martin Bartling en Een ander nederlands: taalbeschouwing door Helge Bonset, Wim van Calcar, Herman Meddens en Andries Struijk. Dit waren verslagen van de enige ‘stromen’ met een talig karakter. De redactie vraagt zich dan ook af wat de identiteit van de moedertaalleraar en, daarvan afgeleid, die van de VON is, hetgeen geen kritiek inhoudt op de relevantie van wat op de niet-talige stromen aan de orde is geweest, maar enkel een discussie over het probleem op gang wil brengen.
nr. 4
Lezen (ook het thema van deze aflevering) heet het artikel van Fie van Dijk en Tineke Krol, die laten zien welke leeshouding met behulp van taalmethodes voor het lager beroepsonderwijs wordt aangekweekt. - Koos Hennephof gaat in
| |
| |
op het Leesonderwijs; het proces dat zich afspeelt tussen lezer en tekst krijgt nauwelijks aandacht, volgens hem. - Competence-uitbreiding is het hart van het moedertaalonderwijs; die komt alleen tot stand op basis van taalbeschouwing, is een stelling in Ad Haan's interessante artikel Taalbeschouwing en taalbeheersing; zelfs het door velen verfoeide ontleden kan in zijn opvatting een belangrijke bezigheid zijn.
| |
Neerlandica extra muros 24 (1975)
Van de hand van G. Becker is het In memoriam Prof. Dr. P.J.H. Vermeeren.
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 28 (1975), nr. 5
Henri-Floris Jespers bespreekt Spillemaeckers' oeuvre in De onverbiddelijke ontvouwing van een lyrische logica.
nr. 6
Vervreemding en kollagevorm in ‘De sirkelbewoners’ van Sybren Polet is de titel van een bijdrage van F. Naessens.
| |
Open 7 (1975), nr. 6
Bert Gelderblom meende, op het spoor gebracht door enkele niet aan het toeval toe te schrijven overeenkomsten tussen de vertaling van J.F. Willems (1834) en J. De Geyter (1874), de laatste te kunnen beschuldigen van Reinaert plagiaat; echter, bij beschouwing van de eerste druk van De Geyter blijkt dat diens vertaling niets anders beoogde dan een herziening van Willems berijming te zijn, zodat inderdaad de Vertalers in elkaars voetsporen staan; enkel de vermelding van dit feit is in de latere drukken vervallen.
| |
Ons erfdeel 18 (1975), nr. 3
Manfred Wolf schrijft over zijn jaren als vertaler, de nederlandse literatuur van op afstand. - Naar aanleiding van Leo Vromans zestigste verjaardag levert J.H.W. Veenstra een bijdrage getiteld: Vroman, evangelist van een binnenwereld. - Naast Guicciardini blijken meer Italianen in de 16e eeuw over de lage landen geschreven te hebben: Monique Jacqmain vestigt de aandacht op Een minder bekende ‘Vlaamse’ Guicciardini: Giovan Battista, de korrespondent van de Medici's. - In de kulturele kroniek o.a. een recensie van Herinneringen van Dr. G. Knuvelder: Onachterhaalbre tijd. Vijftig jaar grasduinen in literatuur door Marcel Janssens. - Ruud Kraayeveld Kontroversen in de literatuurwetenschap en Georges Wildemeersch Een vers van Paul van Ostayen?. - Bert Brouwers geeft in Nederlands in de D.D.R. een overzicht van de werkzaamheden aldaar: een klacht is dat de contacten met Nederland en Vlaanderen moeilijk verlopen.
| |
| |
| |
Ons geestelijk erf 49 (1975), nr. 2
Na in het vorige nummer het VIe visioen bekeken te hebben gaat P. Mommaers nu in op Het VIIe en VIIIe visioen van Hadewych, waarin de begijn de rol van Affectie in de mystiek op een wel zeer concrete wijze behandelt. - A. Ampe krijgt Nieuw inzicht in Groote's Ruusbroec-vertalingen door Reypens' ‘Vondst eener nieuwe vertaling van Ruysbroeck's zeven trappen’. - P.J. Begheyn signaleert de Nawerking van de ‘Evangelische Peerle’ (1629) op de protestantse mysticus Gerhard Terstegen en zijn ‘Kleine Perlenschnur’. - K. Porteman levert Nieuwe gegevens over de drukgeschiedenis, de bronnen en de auteurs van de embleembundel ‘Amoris divini et humani antipathia’, o.a. dat het aantal emblemata dat aan Cats ontleend is, groter is dan men wel dacht.
| |
Onze Taal 44 (1975), nr. 7/8
Begin vijftig midden zeventig gaat over het 25-jarig bestaan van de zgn. A.B.N.-kernen in België. - Verder o.a. Agentschap en kringen, Taal speciaal, Haar, Double dutch, Ker-stroos en Aaneenschrijven van samengestelde woorden. -
| |
Quaerendo V (1975), nr. 2
R. Breugelmans geeft in Lugduni Batavorum, ex officina Christophori Plantini een lijst van Plantijns Leidse drukken (1583-1586). - Chris L. Heesakers heeft de drukken en handschriften van Jan van der Does' gedichten vergeleken: Petrus Scriverius as the publisher of the Poemata of Janus Dousa.
| |
De revisor 2 (1975), nr. 3
Marita Mathijsen haalt een Schandaal in Leiden Uit ongepubliceerde brieven van de Schoolmeester, die vanwege een verhouding met de vrouw van een Leids professor en achternagezeten door z'n schuldeisers, moest onderduiken en later het land verlaten. - Rob Delvigne publiceert het toen geruchtmakende interview dat W.F. Hermans had met Arbeiders-Pers-directeur Van Kuilenburg in de VPRO tv-rubriek ‘Boeken aan het woord’ (Hermans als interviewer). - In Het pluchen achterwerk vraagt Willem Jan Otten zich af: Is een moderne Nederlandse tragedie mogelijk? - H. Verdaasdonk, nu bijgestaan door K.D. Beekman, presenteert zijn 5e deel van Vormen van literatuurwetenschap: Taalkunde en literatuurbeschouwing, waarin voornamelijk Propp's distributionele analyse van teksten en Greimas' interpretatie van Propp doorgelicht wordt. - Naar aanleiding van het verschijnen van het verzameld werk van Van Oudshoorn, geeft Anneke Brassinga een kort overzicht van de inhoud ervan (Een praalgraf voor Van Oudshoorn).
| |
Standpunte 28 (1974/1975), nr. 3 (117)
J.C. Kannemeyer presenteert een Proewe tot probleemstelling en analise en
| |
| |
meent ‘dat beeld en eksegese albei elemente is wat nie alleen deel van 'n gedig kan vorm nie, maar wat deur hulle onderlinge verhouding ook struktuurbepalend vir 'n gedig kan wees’. Hij beperkt zich tot twee vormen van Die verhouding tussen beeld en eksegese in die poësie, ‘naamlik dié waar beeld en eksegese op mekaar volg en dié waar hulle naar mekaar voorkom’, en hij geeft als voorbeeld enkele sonnetten, o.a. van Verwey en Hooft.
nr. 4 (118)
De Direkte vertaling uit sekondêre bronnen is Ina Gräber's grootste bezwaar tegen J.R. Verster se ‘Die metafoor in die algemene taal- en literatuurwetenskap’. - Tyd wordt een struktuurbepalende faktor in die moderne verhaalkuns is de, niet zo originele, conclusie waartoe Helize Van Vuuren komt.
| |
Streven 28 (1974/1975), nr. augustus
In De methode van de wetenschap volgens Karl Popper ‘introduceert’ John Auping de opvattingen van de filosoof n.a.v. het verschijnen van De armoede van het historicisme bij Spectrum. - C. Free bespreekt Het taaldier mens van Flip G. Droste.
| |
Taal en tongval 27 (1975), nr. 1, 2, 3
Deze drie afleveringen vormen het huldenummer dat mevr. J. Daan ter gelegenheid van haar afscheid van het Dialectenbureau van de Kon. Ned. Akad. van Wetenschappen is aangeboden. Het behelst 18 bijdragen: Jo Daan als dialectologe (D.P. Blok), Wie is de bloemen gaan gieten? (J.B. Berns), Is Syldavisch Slavisch? (Har Brok), Mag ik vandaag mijn rode jurk aan? (J. de Rooij), Voeten in (de) aarde (M.J. Francken), Variatie in taal en algemene taalwetenschap (Ton Goeman), Het antwoord op twee structuurgeografische vraagjes (Jan Goossens), Uit het veld vandaan (Henk Heikens), Panorama van de Limburgse tongval (J. Leenen), Heem en hornleger, werf en weer: Het misverstand als taalvormende factor? (H.T.J. Miedema), Het nieuw(e) burgerlijk(e) wetboek (J.L. Pauwels), A.B.N.-Dialekt: een tegenstelling? (Willem Pée), Over de n-apopkope in Frans-Vlaanderen (H. Ryckeboer), Bilhamers (Jan Stroop), Frans-Vlamingen over hun taal (V.F. Vanacker), De morfonologische regels voor de vorming van het verkleinwoord in het dialect van de stad Utrecht (B. van den Berg). Diminutiva op terugtocht (C.B. van Haeringen), Crisis in de dialectkunde (A. Weijnen).
| |
The modern language review 70 (1975), nr. 3
P.K. King heeft veel waardering voor W. van den Berg's dissertatie De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840; Welleks klacht uit 1949, dat er aan dit probleem buiten Frankrijk, Duitsland en Engeland weinig aandacht werd besteed, geldt nu niet meer. - Dat in Engeland de Vondelstudie niet stil staat, bewijst de door P.K. King (Cambridge) uitge- | |
| |
geven Complete word-indexes to J. van den Vondel's ‘Bespiegelingen van Godt en Godtsdienst’ and ‘Lucifer’, with ranking lists of frequencies, reverse indexes and rhyming indexes, de eerste van een reeks woordenlijsten en indices op alle toneelwerken van Vondel.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 91 (1975), nr. 1
F. Claes bespreekt Nog enige oude bewijsplaatsen uit Kiliaans kanttekeningen nl. die uit een exemplaar van zijn Etymologicum Teutonicae Linguae. - J.D.F. Halsema besluit als volgt zijn artikel Enkele bronnen van Leopolds ‘Cheops’: In ‘Cheops’ is de erkenning van de betrekkelijke onmacht van de poëzie misschien duidelijker dan ooit te voren. De paradox is dat Leopold deze bevindingen heeft neergelegd in zijn gedicht ‘Cheops’. - Over Mnl. dilde/dulde schrijft Hans-Georg Maak. - Bij de boekbeoordelingen: J. Bosch bespreekt Taal van lust en weelde. Willem Bilderdijk et la littérature italienne van M.J.G. de Jong. - C.C. de Bruin Studien zu den altmittel- und altniederfränkischen Psalmen und Glossen van Arend Quak. - G. Kazemier G.A. Bredero's stommen ridder van C. Kruyskamp. - J.G. Kooij Transformationele taalkunde van H.J. Verkuyl e.a. . - Gabriël Nuchelmans Leven en spreken. Over de opkomst der woorden tijdens het spreken van H. Oldewelt, en L. Strengholt bespreekt de Bloemlezing uit Justus de Harduwijns ‘Goddelijke Lof-sangen’ toegelicht door O. Dambre.
| |
Tijdschrift voor geschiedenis 88 (1975), nr. 2
W. Hellinga bespreekt James Moran, Printing presses. History and development from the fifteenth century to modern times en A.Th. van Deursen vindt Hieronymus van Alphen 1746-1803 van P.J. Buijnsters een onmisbaar boek.
| |
Tydskrif vir geesteswetenskappe 15 (1975), nr. 1
A.D. de Cluver bespreekt K. Sparck Jones' en M. Kay's Linguistics and information science, waarin o.m. Praktiese eise aan die teoretiese linguistiek worden gesteld; de titel is eigenlijk misleidend, want de auteurs vertonen een groot gebrek aan linguistische kennis, zo luidt de conclusie. - In de Boekbeskouinge worden TGG: 'n eerste oorsig, Taalseminaar 1973 van Van Rensburg, Van Wyk en Steyn, en De Bruto's en Wissing's Aspekte van 'n Afrikaanse TGG-fonologie besproken door Johan Combrink.
nr. 2
1975 is een ‘taalfeesjaar’: ‘Ons herdenk die stigting van die Genootskap van Regte Afrikaners, 100 jaar gelede’. In het kader hiervan schreef J. Kotzé een artikel over Gideon Jozua Malherbe: Stigterlid van die G.R.A. en C.J. Burger over F.W. Reitz: Eerste Afrikaanse digter en sy verband met die Genootskap. - T.T. Cloete bespreekt Nuwe Digbundels. - In de Boekbeskouinge wordt de bundel studies die opgedragen is aan prof. W. Kempen, Taalkunde - 'n lewe besproken, waarin bijdragen van Afrikaners, Nederlanders en Belgen (o.a. Mevr. Bos, Schultink, Stutterheim, B. van den Berg en Van Haeringen).
| |
| |
| |
Tydskrif vir letterkunde 13 (1975), nr. 2
A.P. Grové maakt een Aantekening bij 'n klein literêr-historiese uitstappie n.a.v. Toon van den Heever's handschrift met parodiërende gedichten (o.a. Da Costa en Beets). - P. Sulzer bekijkt enkele Kenmerke van die Afrikaner in die spieël van sy literatuur.
| |
Tirade 19 (1975), nr. 205
Dit dubbelnummer verschijnt ter ere van het zestigste geboortejaar van Leo Vroman. - Karel Meeuwesse maakt enkele opmerkingen Bij Vromans Borstvogel, een ars poëtica die ondermeer verwijst ‘naar een dichter als Valéry met zijn verbinding van poëzie en abstractie in het “moi pur” en naar Nijhoff’. - Vroman bouwt zijn lange gedichten ‘op uit twee tekstelementen die hij tenslotte zo innig in elkaar op laat gaan’, Als water in een spons, zegt H. van den Bergh bij het bekijken van De bouwprincipes van Vromans lange gedichten (n.l. Over de dichtkunst, Ballade, en God en Godin). - Helbertijn Schmitz-Küller beschouwt Vroman's niet zo overtuigend Toneelstuk met film in drie bedrijven. Voorgrond, achtergrond. - Wat Rutger Kopland zo tegenstaat in veel van Vroman's poëzie is de wijze van introduceren van spreektaal, waardoor ‘het vervelende gevoel’ ontstaat ‘dat iemand gewoon zit te doen.’ In een gedicht moet iets gebeuren, het moet je een gevoel van waarheid, van innerlijke consistentie geven, want Poëzie is een bijzondere manier van zeggen. - Sjoerd van Faassen, die als mederedacteur optrad voor deze Tiradeaflevering, maakt enkele Inleidende opmerkingen bij de briefwisseling van Jan Greshoff met Leo Vroman, waarvan binnenkort een uitgave zal verschijnen, onder het motto: Wie het dwaze niet eert, is het wijze niet weerd. - R.P. Meijer plaatst Het proza van Vroman Tussen twee talen. - Schrijven aan IJbelsoog noemt Jaap Goedegebuure zijn stuk Over de brieven van Leo Vroman. - J.H.W. Veenstra schrijft over Vroman als kampartist. - In zijn Herinneringen aan Leo Vroman ziet Rob Nieuwenhuis de dichter als De onaantastbare gevangene. - Ook Wam de Moor plaatst wat kanttekeningen bij Vroman's proza, Van kleine zeemeermin tot Vroman in
triplo.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1975, nr. 27/28/29
In dit driedubbelnummer de teksten van de lezingen die gehouden zijn op het colloquium: Actualité d'Isabelle de Charrière, op het kasteel Zuylen in september 1974. - C.M. Geerars geeft antwoord op de vraag: Waarom Belle van Zuylen? - Madame de Charrière. La Hollande et la culture française is de bijdrage van Charly Guyot. - Simone Dubois bekijkt de Dispersion de l'héritage littéraire d'Isabelle de Charrière, terwijl Pierre H. Dubois La correspondance de Belle de Zuylen-Constant d'Hermenches ziet als Ambiguité comme forme de vie. - Is The single-voice epistolary novel in Madame de Charrière's fiction, communication or self-exploration? vraagt Christabel Pendrill Braunrot. - Een uitgebreide beschouwing wijdt Roland Mortier aan Isabelle de Charrière als mentor de Benjamin Constant. - Suzanne Muhlemann schrijft over Madame de Charrière
| |
| |
ou un regard lucide. - Als een belangrijk Aspect of Madame de Charrière's art noemt Dennis Wood ‘Un enchaînement nécessaire de causes et d'effets’. - Jeroom Vercruysse houdt zich bezig met Le théâtre d'Isabelle de Charrière. - Een kleine 100 pagina's vult Jean-Daniel Candaux met Madame de Charrière te plaatsen devant la critique de son temps. - C.P. Courtney's bijdrage heet Belle van Zuylen and the Enlightenment, die van P. Spigt Belle van Zuylen (1740-1805), tragiek der redelijkheid, die beide reeds eerder gepubliceerd werden in Tirade nr. 201, evenals bovengenoemde beschouwing van Pierre Dubois.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 34 (1975), nr. 3
P.J.A. Nuyens publiceert de eerste van een serie artikelen waarin hij een overzicht geeft van het leven en de werken van Pater Leonce Reypens, S.J., kenner van onze Vlaamse mystieken. - Het Europese structuralisme is de titel van de rede, die F.G. Droste hield bij de toekenning van een eredoctoraat aan E.M. Uhlenbeck door de Universiteit van Leuven.
| |
Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 42 (1975), nr. 1
Werner H. Veith plaatst in Soziolekt und Aufsatzbeurteilung am Gymnasium enkele Bemerkungen zu Irrtümern der Soziolinguistik; hij zet de Code-theorie met de deficiet-hypothese van Bernstein c.s. tegenover de concurrerende differentietheorie en onderzoekt in het licht van beide de loopbaan van gymnasiasten: in de tweede klas is het verschil in resultaten tussen arbeiderskinderen en kinderen uit hogere milieus, dat in de eerste klas nog aanwezig was, geheel verdwenen. In de hogere klassen blijken leesgewoonten van invloed te zijn op de vorderingen van de leerlingen; het lezen van literatuur, een tendens die weer meer in de hogere milieus bestaat, vergroot de woordvoorraad en de stilistische vaardigheid. - Heleen Borsje-Hillebrand noemt T.J. Steenmeijer-Wielenga's Ds. J.S. Bakker en het Westerschellingers ‘einen wichtigen Beitrag zur Erforschung der friesischen Mundarten.’ - De Mededelingen van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde nr. XI en XII, waarin o.m. een verslag van het Kerkradeproject van Hagen en Vallen, wordt besproken door J.B. Berns.
g.j. dorleijn
a.g.m. vermeulen
|
|