De Nieuwe Taalgids. Jaargang 68
(1975)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 426]
| |
Cahiers de civilisation médiévale 17 (1974), nr. 4Madeleine Tyssens geeft een uitvoerige beschouwing over een nieuwe editie van de Partonopeus de Blois en Richard Donovan bespreekt: The Production of Medieval Church Music-Drama, een boek waarin de mise-en-scène in het liturgisch drama veel aandacht krijgt. | |
Dietsche warande & Belfort 120 (1975), nr. 4Jan Goossens laat zien hoe vertaler Wim Zaal en de filmmakers van Keetje Tippel met het oeuvre van Neel Doff zijn omgesprongen. - Wijlen Jos de Haes praat Over eigen gedichten. - Albert Westerlinck heeft Cyriel Buysse herlezen, een werkje, waarin hij nog steeds plezier schept, zoals hij verklaart. - Het ganzenbord van Ward Ruyslinck wordt door Marcel Janssens besproken. | |
Dokumentaal 4 (1975), nr. 2‘Dokumentaal moet blijven’ aldus M.J.M. de Haan. - In Vakgenootschap vier bladzijden aankondigingen en mededelingen. - Uitgaven in voorbereiding. - Onder de titel Taalwetenschap in Amsterdam volgt in grote lijnen het ontwikkelingsplan van de vakgroep Nederlandse Taalkunde van de G.U. aldaar. - Oprichting van de Studiegroep Sociolinguistiek Antwerpen. - Prof. G. Geerts uit Leuven stuurde lijsten met licentiaatsverhandelingen en dissertaties Nederlandse taalkunde over de periode 1960-1974. - Guy A.J. Tops vraagt om bijdragen aan de MLA Bibliography en Th. Reul wijst op een projekt van het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen. | |
Driemaandelijkse bladen 27 (1975), nr. 1Dit nummer bevat twee oraties, die waarmee Prof. H. Entjes op 27 mei j.l. zijn ambt aanvaardde en die van zijn voorganger Prof. K. Heeroma uit 1953. ‘Beide sprekers ging het er in hoofdzaak om duidelijk te maken, hoe zij de hun gegeven opdracht interpreteerden en wat zij daar vervolgens naar hun opvattingen voor het Nedersaksisch Instituut en voor de studie van de Nedersaksische Taal- en Letterkunde aan de Groninger Universiteit mee moesten doen’. | |
De gids 138 (1975), nr. 4Martin Mooij opent met Poetry International 1975, het Rotterdamse festival waaraan deze aflevering o.m. gewijd is. - Pim Lukkenaer bespreekt uitgebreid Vogelaars konfrontaties: Handboek voor de literaire klassenstrijd. - In Merlijn in cijfers geeft Ruud Kraayeveld een kwantitatieve analyse van het tijdschrift; zijn conclusies bevestigen ‘veelal wat we weten, namelijk dat Merlijn in de eerste plaats spreekbuis van de essayisten Oversteegen en d'Oliveira is en dat het voornamelijk publicatiemogelijkheden levert voor de auteurs Hamelink en Ten Berge.’ | |
[pagina 427]
| |
Levende talen (1975), nr. 312Antoine Braet geeft een vervolg op zijn bijdrage in Levende talen nr, 310: De pragmatische dimensie van taalbeheersing II1, Taalfilosofie en (de didactiek van) taalbeheersing. - Geachte toehoorders. Luistervaardigheid in het eindexamen Nederlands is een bijdrage van Maarten van Gils: hij behandelt hierin vooral de toetsingsmethoden, daarna geeft hij voorbeelden uit de praktijk. - L.G.M. Prick maakt Enkele kanttekeningen bij Geachte toehoorders. - Over het resultaat van een enquête gehouden onder leraren Nederlands aan HAVO-5 klassen over de luistervaardigheid in het moedertaalonderwijs gaan de volgende twee artikelen. - Bij de recensies o.a. aandacht voor twee nieuwe Huygens-uitgaven: Gebruyck of ongebruyck van 't orgel in de kercken der Vereenighde Nederlanden (ed. F.L. Zwaan) en Heilige Daghen (ed. L. Strengholt). | |
Maatstaf 23 (1975), nr. 5/6Dit dubbelnummer is gewijd aan Thomas Mann. Onder de vele bijdragen valt te noemen het stuk dat Harry Mulisch schreef in 1955: Thomas Manns dood: 1955-1975, en het artikel Menno ter Braak, interpreet en medestrijder van Thomas Mann van Jaap Goedegebuure. | |
Moer 1975, nr. 2Als een uitvloeisel van de activiteiten van de Landelijke werkgroep ‘Nederlands en toch geen moedertaalonderwijs’ publiceert Hans Verweij De regels van het spel, een artikel over verbale interactie in de klas, waarbij hij zowel aandacht besteedt aan de taalkundige als de onderwijskundige kant van de zaak. - Reagerend op de ‘kruistocht die Helge Bonset de laatste twee jaar onderneemt tegen de meerkeuzetoetsen’ stelt Ton Luijten de problematiek van Meerkeuzetoetsen en Tekstbegrip op het eindexamen weer eens aan de orde, waarop Helge Bonset op zijn beurt weer, bondig, reageert. - Geslaagde communicatie is belangrijker dan communicatie in goed Nederlands, zo stelt Peter Burghouts, die Van taalanalyse naar taalhantering gaat in zijn poging een ‘instrumentje’ te presenteren, waarmee je teksten kunt analyseren en produceren. - Of grammatica-onderwijs nu wel of niet nuttig is, dat is een van de vragen die Truus van den Heuvel bekijkt; ze komt o.a. tot de volgende conclusie: Grammatica-onderwijs wordt vaak onder valse vlag verkocht. - Tenslotte nog een verslag van de Commissie modernisering moedertaalonderwijs en de VON-informatie. | |
Neophilologus 59 (1975), nr. 3Stoff, Thema, Motiv. Zur Problematik des Transfers von Begriffsbestimmungen zwischen der englischen und deutschen Literaturwissenschaft heet het artikel van A.J. Bisanz. - Robert B. Green bekijkt The Fusion of Magic and Realism in Two Lays of Marie de France. - Clifford Davidson bewijst dat ‘a little more than a century after the composition of The Wife's Lament’ Erotic ‘Women's Songs’ voorkwamen in Anglo-Saxon England. - Daniel Russel wijdt wat bladzijden aan The Term ‘Emblème’ in Sixteenth-Century France. | |
[pagina 428]
| |
Ons erfdeel 18 (1975), nr. 2Dick Hartoko schrijft over Enkele javaanse achtergronden in de poëzie van Han Resink; een aantal van zijn gedichten met de Franse vertaling van Liliane Wouters volgen. - Willem Pée behandelt de Germaanse en Romaanse dubbelnamen van gemeenten in België en Noord-Frankrijk; hij laat zijn artikel vergezeld gaan van een lijst met nog levende doubletten. - Paul de Wispelaere wijdt een beschouwing aan Louis Paul Boon en zijn roman ‘Vergeten straat’ (1946). - In een aflevering van de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling kan men o.a. Franse vertalingen vinden van de Beatrijs, de Lanseloet van Denemarken en Van den Vos Reinaerde. - Naar aanleiding van ‘De Wijze Kater’ is een bijdrage van Pier van Damme, geschreven i.v.m. de toenemende belangstelling voor dit toneelstuk van H. Heijermans. | |
Onze taal 44 (1975), nr. 5/6In Voor regendagen geeft J. Veering enkele palindromen, letterraadsels, woordspelletjes en voorbeelden van kleptische poëzie (met de woorden van een bestaand gedicht een nieuw vers maken). - Verder o.a. Orthopedie, Gobbledegook en Stukken knippen. | |
Orbis litterarum 30 (1975), nr. 2John Chr. Jørgensen geeft in Methodologischer Pluralismus een Literarmethodische Rotation als Zweig und als Stimulans in der Literaturpädagogik. - Atle Littang bepaalt La place des études biographiques dans les recherches littéraires. - In The Obsolescent Critical Language of Today geeft Edward H. Strauch te kennen dat ‘the terms [subjective and objective] should be eliminated from critical discussion, except as a part of historical criticism.’ - Gerhard Pasternack bespreekt Heide Göttner's Logik der Interpretation (Literaturwissenschaft und Methodologie). | |
De revisor 2 (1975), nr. 2T. van Deel en R.L.K. Fokkema zijn In gesprek met Paul Rodenko (Echte poëzie is spelen met vuur). - Riemer Reinsma geeft een ‘voorproefje’ van zijn inmiddels al verschenen WP-woordenboek van Neologismen 1955-1975. - Onvermoeibaar schrijft H. Verdaasdonk voort aan Vormen van literatuurwetenschap, waarvan nu deel IV verschijnt: Hermeneutiek en de interpretatie van literaire teksten. - J.M.J. Sicking wijdt een beschouwing aan Carry van Bruggen in Prometheus, een poging tot bewustwording. - Ad Zuiderent leest in Lucebert verzameld het werk van de grote vijftiger nog eens door en doet daar verslag van. - Dichter bij de grens is de titel van een bespreking door Willem van Toorn van Vroman's 262 gedichten. - H. Verdaasdonk recenseert in Twee manieren van lezen de bundel opstellen, Konfrontaties, van J.F. Vogelaar. | |
Septentrion 4 (1975), nr. 1Dit nummer opent met de Franse vertaling van R.P. Meijers in 1973 te Londen gehouden inaugurele rede Dutch and Flemish: Two Literatures or One? (Voor de | |
[pagina 429]
| |
Nederlandse vertaling zie Ons erfdeel 16 (1973), nr. 5.). - Erik Slagter schrijft over het verblijf van de Cobra-groep te Parijs en Hans Redeker over Lucebert, peintre et dessinateur. - Jan van der Vegt geeft een inleiding op Adriaan Roland Holst, welke gevolgd wordt door vijf van zijn gedichten in de vertaling van Liliane Wouters. - Willy Spillebeen schenkt aandacht aan de dichter René Verbeeck n.a.v. de uitgave van diens verzamelde gedichten: drie ervan zijn afgedrukt, vertaald door André Piot. - J.C. Margolin geeft in: Chronique érasmienne een overzicht van enkele recente uitgaven, biografieën en studies over Erasmus. | |
Spektator 4 (1974-1975), nr. 7Herman Pleij en Rob Resoort brengen verslag uit van een bezoek aan de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel onder de titel: Zestiende-eeuwse vondsten in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel: ze geven een schets van het ontstaan van deze bibliotheek, van de hulpmiddelen die de bezoekers ten dienste staan en tenslotte een overzicht van een aantal vondsten. - In Van den vos Reynaerde, vss. 1882-2031: De voorgenomen terechtstelling, bespreekt L. Peeters een tiental moeilijke plaatsen uit dit tekstgedeelte. - C.J. van Rees plaatst in Wellek & Warren en de literatuurtheorie kritische kantekeningen n.a.v. het verschijnen - na 25 jaar! - van de Nederlandse vertaling van Theory of Literature. - Adriaan van Dis vraagt aandacht voor de Zuidafrikaanse dichter Fanie Olivier. - Onderzoek naar de aard en omvang van de laat-middeleeuwse volks- en triviaalliteratuur bevat een omschrijving van een onderzoeksprojekt over dit onderwerp aan het Instituut voor Neerlandistiek te Amsterdam. nr. 8 De taalkundige als neerlandicus is de titel van W.G. Klooster's rede, uitgesproken bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar in de Nederlandse taalkunde. - Sies de Haan komt in Wetenschap en vooroordeel tot de slotsom dat Derwing's benadering van de T.G. fundamenteel verschilt met de uitgangspunten van Chomsky. - Paul van Hauwermeiren geeft vier Leesbaarheidsformules voor informatieve Nederlandse teksten waarmee het mogelijk is de relatieve begrijpelijkheid van die teksten te bepalen. - Tenslotte nog een bespreking van W.I.M. van Calcar Een grammatica voor het onderwijs in de moedertaal. | |
Spiegel historiael 10 (1975), nr. 7/8Helene W. van Woelderen schrijft over Andersen in Nederland n.a.v. diens honderdste sterfdag. | |
Spiegel der letteren 16 (1974/1975), nr. 3/4Deze aflevering opent met een lezing uit 1963 van Prof. W. Asselbergs, waarin deze nagaat welke Wegen naar Couperus er zijn. - In ‘Une goutte d'essence dans une larme de crystal’ bekijkt Hubert Michaël aan de hand van een handschrift met aantekeningen wat Perk's affiniteiten waren met enkele (sonnet)dichters uit de wereldliteratuur. - J.L. Goedegebuure onderzoekt de relatie Joris-Karl Huysmans en Arij Prins, waarbij hij de correspondentie (234 brieven van Huysmans aan Prins) als vertrekpunt neemt. - ‘Hij werd om zes uur in de ochtend wakker | |
[pagina 430]
| |
met die migraine waarvan hij niet wist of ze een gevolg was van zijn psychische onlust of van het drinken’ is de openingszin van Een prozafragment van Anna Blaman dat door Henk Struyker Boudier wordt gepubliceerd, kort geanalyseerd en geplaatst in het oeuvre van de schrijfster. - W. Waterschoot geeft in de Kroniek een overzicht van De studie van de rederijkers en de literatuur der zestiende eeuw sedert 1956. - Van Es' editie van Langedijk's Don Quichot op de bruiloft van Kamacho wordt door L. Rens gunstig besproken. - P.J. Buijnsters recenseert de keuze van J.J. Wesselo uit het werk van Pieter van Woensel (Pieter van Woensel Amurath-Effendi, Hekim-Bachi) die hij smaakvol noemt, waar tegenover staat dat de inleiding en de annotaties veel te wensen overlaten. - De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw, uitgegeven door Piet Delen, wordt beoordeeld door C. Bittremieux. - J. Goffard bespreekt W. van Den Berg's dissertatie De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840, waarbij hij wat aanhikt tegen de vele en vaak uitvoerige citaten. - K. Porteman vindt Das Bildgedicht in Europa. Zur Theorie und Geschichte einer literarischen Gattung van Gisbert Kranz, een hybridisch werkstuk. - H. van Gorp bespreekt Die Stellung Nietzsches in der Entwicklung der modernen Literaturwissenschaft van E. Kunne-Ibsch. - De aflevering wordt besloten met een Lijst van de aan de Belgische universiteiten voorgelegde licentiaatsverhandelingen en doctorale dissertaties op het gebied van de Nederlandse literatuurgeschiedenis en de literatuurwetenschap over het Academiejaar 1973-1974. | |
Standpunte 28 (1974/1975), nr. 2 (116)Elsa Joubert bekijkt de relatie van Die literatuur van Afrika - en ons (sc. de Zuidafrikaanse schrijvers). | |
Streven 28 (1974/1975), nr. juliLieven Rens publiceert z'n op het laatste Vlaams Filologencongres gehouden voordracht over De geboorte van tragedie en tragicomedie in de Nederlanden. | |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 90 (1974), nr. 5In Bredero en ‘De Neghen’ brengt W.L. Braekman duidelijkheid in een onverklaarde passage in ‘Moortje’ (vv. 1718-19). - Har Brok schrijft over *‘Snade’ en ‘Swade’ in het middelnederlandsch woordenboek. - D. Kuijper Fzn verklaart het bij Hooft voorkomende woord Periosta. - H.W.J. Vekeman komt in Hadewijch. Een interpretatie van de Br. I, II, XXVIII, XXIX als dokumenten over de strijd rond de wezensmystiek tot de conclusie dat zij in deze brieven haar inzichten in de wezensmystiek tegen de kritiek van de ‘vreemden’ verdedigt. - D.M. Bakker recenseert Het Judith-thema in de Nederlandse letterkunde van Anne Marie Musschoot en E.G.A. Galama J.H. Halbertsma, Gysbert Japixz en de Fryske dialekten van Pieter Breuker. - R. Lievens ontdekte nogal wat lacunes in Die pseudothomasischen Opuscula ‘De divis moribus’ und ‘De beatitudine’. Texte und Untersuchungen zu mittelhochdeutschen und mittelniederländischen Übertragungen van Josef Brecht. - P.J. Meertens bespreekt Frans Debrabandere's Studie van de persoonsnamen in de kasselrij Kortrijk 1350-1400, Maria A. Schenkeveld- | |
[pagina 431]
| |
van der Dussen F. Veenstra's uitgave van Bredero's Griane en F. de Tollenaere heeft veel waardering voor De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantijn door F. Claes s.j. | |
Tirade 19 (1975), nr. 204Annelies Dirkse publiceert Brieven aan Kruseman van en over Multatuli, voorafgegaan door ‘een reconstructie van Dekkers jeugdvriendschappen, [...] waarbij de nadruk valt op Kruseman’. - ‘Als ik het mij weer te binnen breng, krijg ik een brok in mijn oude keel’ zo besluit A. Roland Holst zijn stukje Over Herman Gorter. - Harry Scholten schrijft Over de poëzie van M. Vasalis en concludeert ‘dat haar poëzie alleen aan de oppervlakte [te] lezen valt als de begrensde anekdotiek die er wel aan is toegedicht.’ | |
Wetenschappelijke tijdingen 34 (1975), nr. 2Lod. Moereels s.j. bespreekt Een nieuwe Ruusbroec-studie: Ruusbroec, traditie en werkelijkheid door A. Ampe s.j., een boek dat een ‘kritische navorsing geeft van de ontwikkeling in de loop der tijden’ van Ruusbroecs ‘imago’. | |
Volkskunde 76 (1975), nr. 1W. Bosmans gaat uitvoerig in op Het bedelzingen rond de jaarwisseling ten oosten van Brussel; hij besluit zijn bijdrage met de tekst, melodie en varianten van een twintigtal traditionele bedelliederen. - K.C. Peeters levert een verslag van de resultaten van De commissie van het oude volkslied. (1932-1957).
G.J. Dorleijn A.G.M. Vermeulen |
|