| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
It Beaken 36 (1974), nr. 6
Y. Poortinga vertelt over In great forteller fan folksforhalen. - ‘It liket my dat Entjes in kleare en goede ynlieding skreaun hat ta de problemen fan de dialekten yn Nederlân’ zo besluit H.J.T. Miedema z'n bespreking van H. Entjes' Dialecten in Nederland.
| |
Dietsche warande & Belfort 120 (1975), nr. 3
Réné Goris, de oudere broer van Marnix Gijsen, heeft vroeger een bijdrage over de schrijver geleverd, waarvan dit opstel, Agnes, een aanvulling is. Het gaat over Klaaglied om Agnes; ‘Het boek is nagenoeg vrij van verdichtsel.’ Goris situeert Agnes' plaats in de jeugd en het leven meer precies aan de hand van een paar van haar brieven. - In Van Eeden: Zwaarmoedig idealist geeft Lieve Macken een bespreking van de delen III en IV van het door H.W. van Tricht geëditeerde Dagboek 1878-1923 van Van Eeden. - Hugo Brems bespreekt De vierschaar van Eddy van Vliet (Op een bedampte ruit).
| |
Dokumentaal 4 (1975), nr. 1
Aankondigingen en mededelingen in Vakgenootschap. Vervolgens Inventarisatie door Sjoerd van Faassen en de aankondiging van spoedig te verschijnen bundels voor de hoogleraren Van Es, Van Loey en Brachin. Aandacht voor een nieuwe reeks Kennismaking met de linguistiek en voor de enigszins gewijzigde opzet van de serie Literaire verkenningen. In De literaire prijzen in Vlaanderen geeft M. Guilmin een overzicht van het onderzoek dat hiernaar verricht wordt. Onder de titel Ganzenbord of patience? bespreekt Wim Hendriks de derde druk van het Vermakelijk bibliografisch ganzenbord. Na een algemene inleiding volgt een bespreking van het ‘eigenlijke ganzenbord’: ‘een lijst van circa 250 bibliografische hulpmiddelen’ en van het daarop aansluitende register. Vervolgens enkele kanttekeningen bij de ‘zes ronden, te spelen op het ganzenbord’. Tenslotte volgen enkele opmerkingen waartoe de twee onderdelen aanleiding lijken te geven. W.H. kondigt twee boeken over de didactiek van het Nederlands aan, geeft de Resoluties van de 24e Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren en besluit met aandacht voor Volkskunde.
| |
Driemaandelijkse bladen 26 (1974), nr. 4
In Dreumglas vraagt G. Nijenhuis aandacht voor het werk van de in het Drents schrijvende dichter Hans Heyting. H. Entjes reageert met Geschiedenis van een taalbeweging op een artikel van J.W.M. Gigengack in de Twentse Post. W.H. van der Ploeg maakt een begin met het onderzoek van de samenstelling der bevolking in de Kanaalstreek in de 19e eeuw: Migratie in een Groninger veenkolonie. T. de Vries vervolgt zijn reeks Uit een oud doopboek (8). H. Krosenbrink boort bronnen aan van de taal van de Gelderse Achterhoek in de 17de en 18de eeuw: Enkele dialectverschijnselen in het boerenarchief Roerdink. H.J. Leloux geeft met Letterarbeid der Devoten aanvullingen op Popkema's artikel Oorspronkelijk Diets proza van enige Moderne Devoten; eveneens van deze auteur Een Vlaamse uitgave en een Groningse boedellijst.
| |
| |
| |
Forum der letteren 15 (1974), nr. 4
Dit nummer opent met een artikel van Titus Al: Literatuur als taalkunst. Over verschillende soorten literatuurtheorieën. G. Extra schrijft over Taalkompensatieprogramma's als bijdrage aan het socialisatieproces van het kind? Een poging tot evaluatie. J.F.P. de Smit en L. Pepplinkhuizen geven een beschouwing over De interpretatie van symbolen in literatuur. De slot-t in consonantclusters te Leiden: een sociolinguïstisch onderzoek door J.W. de Vries e.a. is een verslag van een werkgroep van de sectie Algemene Taalwetenschap te Leiden.
16 (1975), nr. 1
In Ik heb de band lek, een Oostnederlandse constructie geeft C. van Bree een verslag van een taalgeografisch en syntactisch-semantisch onderzoek naar deze in de oostelijke helft van het Nederlandse taalgebied voorkomende constructie. W. Kaper behandelt de Negatie in de kindertaal. Enige observaties bij Nederlandse kinderen en volwassenen. J.F.H. Raat plaatst in Het literaire communicatieproces enige kanttekeningen bij datgene wat Van Dijk in diens boek Moderne literatuurteorie hierover opgemerkt heeft. M. van de Ven komt in Het verschil tussen taal van mannen en die van vrouwen tot de volgende uitspraak: Er zijn aanwijzingen, dat de vrouw in zekere zin de norm bepaalt van de ‘beschaafde omgangstaal’. Verder geeft E.M. Uhlenbeck onder de titel Een zwarte dag voor de didactiek in Leiden commentaar op de rede waarmee F.K. Kieviet zijn hoogleraarsambt aanvaardde, bespreekt F. Drijkoningen Literaturwissenschaft und Methode van Leo Pollmann en Gerard Verhage Roman en Film van J.M. Peters.
| |
De gids 138 (1975), nr. 1/2
Annie Romein-Verschoor heeft het Over taal en seks, seksisme en emancipatie, waarin ze zich o.a. rekenschap geeft van de vraag ‘in hoeverre de taal als het ware achterloopt bij de realiteit van de verhoudingen [en] daardoor de ontwikkeling van die verhoudingen helpt afremmen.’ - Norbert Elias vervolgt Een essay over tijd. - Kunst is shit is Een schets voor een herziene geschiedenis van het kunstbegrip door Hessel Miedema; hij concludeert o.m. dat er niet met één begrip ‘kunst’ valt te werken, dat ‘de bundel begrippen die samen ongeveer “kunst” heten in de loop van de geschiedenis verandert, en wel in verschillende bevolkingsgroepen verschillend.’
- Herman Pleij spuit zijn kritiek op Stelling's film Mariken van Nieumeghen; het beeld van de laat-middeleeuwse mens wordt gereduceerd tot dat van een driftig oermens, ‘rondneukend in de blubber of zich geselend voor het aangezicht van god, vlees afscheurend van botten terwijl vet en wijn van zijn kin afdruipen of een ijzeren kruis torsend in een processie dat een rauwe wond trekt in zijn schouder.’ - In De literatuurwetenschap en de literaire tekst geeft Johan Kuin commentaar op een artikel van Ton Anbeek, die weer een Antwoord aan Kuin geeft.
| |
Language 51 (1975), nr. 1
Karl E. Zimmer heeft veel waardering voor R.P. Botha's dissertatie The function of the lexicon in transformational generative grammar.
| |
| |
| |
Levende talen nr. 310 (1975)
Dit nummer is voor een deel gewijd aan de leraarsopleiding nieuwe stijl; het opent met een bijdrage voor het vak Nederlands van de hand van P.H.S. Batelaan en J.C.A. Hawinkels. Niet geheel tevreden met Kees Fens' artikel over ‘Het behouden huis’ van W.F. Hermans komt K. Zickhardt tot een nieuwe analyse in ‘De nuchtere passie van het weten’. Antoine Braet geeft een alternatief voor de tekstbehandeling: De pragmatische dimensie van taalbeheersing, van tekstbehandeling naar communicatieanalyse (met een voorbeeld). F.C. van der Leek bespreekt H.J. Verkuyl e.a. Transformationele Taalkunde, M. Klein heeft veel waardering voor G.J. de Haan, G.A.T. Koefoed en A.L. des Tombe Basiskursus algemene taalwetenschap; hetzelfde geldt voor K. Hawinkels die A.L. Sötemanns Over de dichter J.C. Bloem bespreekt.
nr. 311 (1975)
Een aantal artikelen over toetsen en de daarbij gebruikte normering bij het voortgezet onderwijs, o.a. over de beoordeling van het eindexamenopstel. P. van Hauwermeiren schrijft over De samengestelde telwoorden. Verder boekbesprekingen van W.I.M. van Calcar Een grammatica voor het onderwijs in het Nederlands en de moedertaal en van de heruitgave van de eerste druk van L. van Deyssel's Een liefde.
| |
Maatstaf 23 (1975), nr. 3
Konrad Merz schrijft zijn herinneringen op aan Ein Winter mit Marsman. - Henri A. Ett publiceert over Herman de Man een fragment van een vollediger, in boekvorm te verschijnen, overzicht, waarin hij Een poging tot reconstructie van zijn verhalend proza onderneemt.
nr. 4
Annie Romein-Verschoor schrijft over Andersen en de tweede Paradijsappel. - Konrad Merz geeft enkele Brieven in het licht die Marsman aan hem schreef en voorziet die van wat commentaar.
| |
Neerlandia 78 (1974), nr. 5/6
Ter gelegenheid van de ‘Dagen van het Nederlands’ aan de Universiteit van Rijsel hield H. Brugmans een rede: De Nederlanden, een hoeksteen van Europa. Y.J.D. Peeters reageert met Het Nederlands in Suriname op enkele recente publicaties over dit onderwerp. Tenslotte wordt aandacht gevraagd voor een nieuw initiatief van de Internationale Vereniging voor Nederlandistiek: de uitgave van het jaarboek Dutch studies dat o.m. een aantal taal- en letterkundige studies bevat.
79 (1975), nr. 1
In zijn rede 25 jaar Nederlands te Rijsel, gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nederlandse afdeling van de Universiteit van Rijsel, noemt W. Thys een aantal wensen van de docent Nederlands in het buitenland.
| |
Neophilologus 59 (1975), nr. 2
In dit nummer o.a. een artikel van Dieter Saalmann die Symbolistische Echos in R.M. Rilkes Essay ‘Moderne Lyrik’ meent te kunnen horen.
| |
| |
| |
Nieuw Vlaams tijdschrift 28 (1975), nr. 3
Marc Galle toont veel bewondering voor Albert Vogel's De man met de orchidee. - J.J. Wesselo wijdt zijn Reisaantekeningen o.a. aan Marc Andries' De vleugels van Helena, Christiaan te Winkel's Mij dorst en Willem Brakman's Het zwart uit de mond van Madame Bovary, allen auteurs die volgens hem de roman ‘in de lekkere traditionele zin van het woord, en volgens de traditie van Vestdijk, Blaman etc.’ springlevend houden.
nr. 4
In Literatuur: Politiek of ideologie? wil Luc Pay ‘aantonen dat de literatuur niet op het niveau van de politiek werkzaam hoeft te zijn noch kàn zijn, wel op het niveau van de negatieve ideologie.’ ‘Kunst kan of mag geen enkele andere pretentie hebben dan mentaliteitsecologie te zijn, zij kan het bewustzijn verruimen en brengt, vanuit haar kennistheoretische karakter, de lezer bepaalde inzichten bij.’
| |
Ons geestelijk erf 49 (1975), nr. 1
P. Mommers laat zien wat er in Het VIe visioen van Hadewych gebeurt. - Een middelnederlands handschrift met werken van Herp en Ruusbroec wordt door J. Alaerts beschreven. - Jos Merlier geeft een toevoeging aan de studie van A. Deblaere over [Het leven van] Maria Petyt (1623-1677), waarbij hij Het probleem van de eerste druk (1681) nader bekijkt. - J. Andriessen geeft een Literatuuroverzicht 1974, tellende 674 nummers, bedoeld om een dienst te bewijzen bij de studie van de vroomheidsgeschiedenis.
| |
Onze Taal 44 (1975), nr. 3
Hierin opgenomen knipsels van stukken uit de Volkskrant, geschreven door Nico Scheepmaker; verder o.a. Varieteit en varieté, Doorlaatbaar, Oude woorden, De taal in het nieuws, Clusters en De overwinning der Hunnen.
nr. 4
Ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van Amsterdam schrijft Jo Daan over Het Amsterdams? Vervolgens de rubriek Varieteit en varieté, Iets over Lunslatijn, Oh, he, ba, jo (een artikel over interjecties), Nog fout of al goed? en over Sporttermen.
| |
Quaerendo 5 (1975), nr. 1
Dit nummer staat geheel in het teken van het vierhonderdjarige bestaan van de Leidse Universiteit. Paul Dibon schrijft over L'Université de Leyde et la République des Lettres au 17e siècle, E. Hulshoff Pol over What about the library? Travellers comments on the Leiden Library in the 17th and 18th centuries en Rudolf E.O. Ekkart over Portraits in Leiden University Library.
| |
De revisor 2 (1975), nr. 1
Frédéric Bastet publiceert zijn lezing over Louis Couperus en de klassieke oudheid en komt tot de conclusie dat de antieke wereld voor Couperus ‘een geestelijke ruimte [is] geweest, waarin hij zich kon terugtrekken om er zo volledig mogelijk zichzelf te zijn [...] en waarbinnen zijn androgyne dispositie en zijn diep- | |
| |
gewortelde behoefte aan schoonheid zich het volledigst hebben kunnen integreren. Hiermee sluit hij aan bij wat de 19e eeuw in Frankrijk literair heeft voorbereid.’ - Mario Praz geeft een beschrijving van Rome in de tijd van Couperus. - Couperus en de Romeinse oudheid is een opstel van J.B.W. Polak. - J. Fontijn heeft een essay geschreven over Couperus' De binocle met als titel: In de greep van het noodlot. ‘Het lijkt aannemelijk dat Couperus in dit verhaal afrekent met het type van de neurotische esthetisch ingestelde jongeling, een Wagnerdweper [...], die geen brug kan slaan tussen droom en werkelijkheid en onbewust gedreven wordt door agressieve driften met een sexueel karakter, alle pogingen tot sublimering ten spijt. Ook in dit verhaal zou de wreed verstoorde broerzuster relatie de aanleiding kunnen zijn tot de uitbarsting van de jongeman.’ - Van een binnenkort te verschijnen selectie van Martialis' Epigrammen geeft F. van Dooren in De kunst van het kleine enkele sappige vertalingen. - In z'n derde deel, Interpretatie en hypothese, van Vormen van literatuurwetenschap houdt H. Verdaasdonk zich bezig met de volgende vragen: Wat is het probleem dat de interpretatie wil oplossen? Wat is het verband tussen interpreteren en het formuleren van hypothesen? Hoe worden interpretaties getoetst? - Hermans blijft Wittgenstein claimen is Errit Petersma's antwoord op de vraag ‘waarom in godesnaam een vertaling van een onvertaalbaar werk’ verschijnt. - Jan Kuijper vindt, buiten de qualiteit van de verhalen, geen
enkele reden om blij te zijn over de editie van Vestdijks verzamelde verhalen (‘de rangschikking naar het jaar van schrijven, op zichzelf al dubieus genoeg, wordt hier door een (zo te zien) volslagen gemis aan gegevens en door het verkeerd gebruiken van het weinige wèl beschikbare tot een farce.’).
| |
Spektator 4 (1974-1975), nr. 6
Norval S.H. Smith Vowel harmony in two languages of Surinam, een artikel over Creooltalen of ‘mengeltalen’. Camiel Hamans De gehele aarde nu was één van taal en één van spraak (Gen. 11 : 1): als introductie op het werk van Francis Lodwick (1619-1694) dat in een volgend nummer aan de orde komt, worden enige topics uit de 17e eeuwse belangstelling voor universele taal aangeroerd. H. Brandt Corstius Gek bij Elsevier: over de rubriek ‘Hora est’ waarin Elseviers Weekblad de promoties aan de universiteiten en hogescholen vermeldt. Boekbesprekingen: Het verschil tussen sukses en geldigheid, Guus Meijer n.a.v. Bruce L. Derwing Transformational grammar as a theory of language acquisition. En een bespreking van: Studies in text grammar van J.S. Petöfi en H. Rieser.
| |
Tirade 19 (1975), nr. 202
Cola Debrot beantwoordt enkele vragen die Kees Smit hem stelde, in een Brief aan een neerlandicus op Curaçao.
nr. 203
In Het Multatuli-museum eindelijk geopend doet G.A. van Oorschot o.a. enkele mededelingen over de editie van de brieven en documenten die sinds 1960 is gestagneerd, maar nu weer op gang lijkt te komen. - ‘Hij was uitzonderlijk lui en aan de drank, en zonder beide eigenaardigheden had hij nooit de gedichten
| |
| |
kunnen schrijven die in onze taal onvervangbaar zijn [...]’ zegt A. Roland Holst Over J.C. Bloem, intussen weinig nieuws toevoegend aan de bijna gelijknamige publicatie van Sötemann. - G.A. van Oorschot meldt dat de voorbereidingen voor de grote brieveneditie van Jan Hanlo in volle gang zijn en hij publiceert alvast Drie brieven over Oote.
| |
Tydskrif vir letterkunde 13 (1975), nr. 1
P.G. Du Plessis heeft een gesprek met Elize Botha Oor Plaston. - De soldaat die Jezus krutsigde van Martinus Nijhoff wordt door S. Strydom geanalyseerd. - A.J.J. Visser geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden om te komen tot een ‘Verklaring’ van die literêre kunstwerk (n.l. ‘Die genetiese metode’, ‘die biografiese benadering’, ‘die psigologiese benadering’, ‘die sosiologiese benadering’, ‘die wijsgerige benadering’ en ‘die suiwer literêre benadering’) en hij bereikt de volgende slotsom: ‘Die deurskouende suiwer literêre metode is primaat, die ander het elkeen onder dié primaat eie en beperkte bestaansreg.’
| |
Vestdijkkroniek 1975, nr. 7
N. Beets publiceert het tweede deel van De ondergang van Eddie Wesseling, z'n essay over De redding van Fré Bolderhey. - In De redding van Fré Bolderhey ofwel de ondergang van Eddie Wesseling kenschetsen L. Popplinkhuizen en J.F.P. de Smit de methode van N. Beets als fenomenologisch en laten ze wat bezwaren zien van deze methode. ‘Voor [de literatuurkundige] is invoelen niet voldoende. Hij zou [...] bijvoorbeeld kunnen trachten de symbolische implicaties te achterhalen en zou daartoe bijvoorbeeld te rade kunnen gaan bij de dieptepsychologie.’ In een volgende aflevering hopen de auteurs verslag te doen van hun pogingen daartoe. - ‘[We kunnen] in het algemeen stellen dat Vestdijk in de amsterdamse Anton Wachter romans [...] een getrouw beeld van zijn eigen studententijd heeft gegeven’ concludeert J. Visser in Een verkenning naar ‘Wahrheit und Dichtung’ in de verhouding van Anton Wachter en Amsterdam. - Martin Hartkamp bekijkt de thematiek in Juffrouw Lot.
| |
Werkgroep 18e eeuw. Documentatieblad 1975, nr. 26
‘Smeeckes non fecit’ is het antwoord dat P.J. Buijnsters moet geven op de vraag: Welke Hendrik Smeeks is de auteur van ‘Krinke Kesmes’? - Buijnsters geeft een transcriptie van en plaatst wat opmerkingen bij de Paspoorten van Betje Wolff en Aagje Deken uit 1796. - C.M. Geerars geeft Een aanvulling op de Handschriften van Hubert Korneliszoon Poot.
g. dorleijn
a.g.m. vermeulen
|
|