De Nieuwe Taalgids. Jaargang 66
(1973)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 445]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘zullen’ als proefgevalWij publiceren hier het resultaat van een eerste verkenning van problemen die zich bij het onderzoek van de geschiedenis van de Nederlandse schrijftaal voordoen. Zo'n onderzoek zal jaren in beslag nemen. Immers, in een volledige geschiedenis van de Nederlandse schrijftaal moet aandacht worden geschonken aan de diverse aspecten op grammaticaal, lexicaal en stilistisch gebied die aan een schrijftaal eigen zijn. Gelukkig zijn er in België en Nederland sedert de 13de eeuw genoeg geschriften vervaardigd en behouden om een onderzoek naar al deze aspecten mogelijk te maken. De breedheid van dit onderzoek noopt echter tot beperking, als men binnen afzienbare tijd tot presentabele resultaten wil komen. Daarom beperken wij ons onderzoek voorlopig tot één aspect, namelijk de spelling. Dat is voor een schrijftaal zeker niet het minst specifieke aspect. Het is een bekend feit dat middeleeuwse geschriften uit het Nederlandse taalgebied op het terrein van de spelling een soms chaotisch aandoende verscheidenheid bieden. Toch lijkt het onwaarschijnlijk, dat die verscheidenheid op enkel willekeur berust. Het heeft daarom alle zin aan het begin van het onderzoek van de middeleeuwse spelling als eerste vraag te stellen: bestonden er in de middeleeuwen al of niet locale of regionale spellingen? Een tweede, daarbij aansluitende vraag luidt: bestonden er misschien verschillen tussen de spellinggewoonten van scribenten uit verschillende kring? Om een antwoord op deze vragen te krijgen moet een weloverwogen keuze worden gemaakt uit het oorkondenmateriaal. Om vast te stellen of spellingen van locale of regionale aard zijn, moeten de teksten in de eerste plaats gelocaliseerd kunnen worden. Om van bovenindividuele spellinggewoonten te kunnen spreken, moet men zijn observaties niet richten op geschriften van particulieren maar op die van ambtelijke schrijvers. Het is op voorhand aannemelijk dat de Nederlandse schrijftaal ook na de middeleeuwen in belangrijke mate zijn vorm gekregen heeft onder de pen van ambtelijke schrijvers. Wanneer men dus de gegevens van het ambtelijke Middelnederlands met die van de ambtelijke schrijftaal in later eeuwen vergelijkt, dan vergelijkt men in ieder geval gelijksoortige schrijftaalgegevens waartussen continuïteit mag worden aangenomen omdat ambtelijk taalgebruik in sterke mate traditioneel is. Het is niet van te voren zeker dat alle middeleeuwse stukken uit dezelfde plaats die wij ‘ambtelijk’ zouden noemen, hetzelfde spellingbeeld zullen opleveren. Een stedelijke keur bijvoorbeeld kan geheel of gedeeltelijk overgeschreven zijn van een keur uit een soms ver verwijderde stad. Daarom is het onderzoek in eerste instantie beperkt tot schepenacten en rekeningen, waarin actuele locale zaken aan de orde komen. Door deze beperking is er voor gezorgd, dat de gebruikte gegevens in ieder geval uit gelijksoortig taalmateriaal afkomstig zijn. Dat het woord sullen als proefgeval genomen is, is een gevolg van het feit dat het in de meeste schepenacten geregeld voorkomt. De gegevens waarmee in dit verslag gewerkt wordt, zijn alle afkomstig uit originele archiefstukken. Sommige van die gegevens, vooral die welke op de kaart verwerkt zijn, worden geciteerd naar o.i. betrouwbare uitgaven, andere berusten op autopsieGa naar voetnoot1 of op fotocopieën. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de bij dit verslag behorende kaart zijn de oudste gegevens betreffende de schriftelijke weergave van het woord ‘zullen’ in beeld gebracht. Ze zijn voor de overgrote meerderheid uit de laatste jaren van de 13de eeuw en uit het begin van de 14de eeuw. Voor enkele plaatsen waren er echter geen oudere gegevens dan uit het einde van de 14de eeuw te vinden. Zo'n schriftelijke weergave van een woord noemen we een rematogram. Op deze kaart van de oudste middeleeuwse rematogrammen van het woord ‘zullen’ vindt men naast de tekens waarmee de rematogrammen aangeduid zijn, het jaar waarin ze geschreven zijn. Wie de kaart bekijkt, kan constateren, dat die niet het hele gebied van het tegenwoordige Nederland bestrijkt. Dat is ook niet nodig, omdat de geschiedenis van de Nederlandse schrijftaal zich afspeelt in het zuiden en westen van het ‘Nederlandse’ taalgebied. De kaart geeft een duidelijk antwoord op de eerste vraag die gesteld is: blijkens het stedelijke ambtelijke schriftelijke taalgebruik hebben er in België en Nederland in de middeleeuwen inderdaad regionale spellingen bestaan. In het westen vindt men respectievelijk: sullen en sellen. In Noord- en Zuid-Holland komen sullen en sellen sedert de oudste schepenacten naast elkaar voor. In de stad Utrecht treft men sedert 1304 sellen aan. In Dordrecht komt sullen sedert 1281 voor. In Vlaanderen vindt men sedert ± 1240 sullen, niet sellen. Een nog oudere vorm suulen komt ernaast voor in Oudenburg in 1276. Ten oosten van dit sullen/sellen-gebied ligt in de middeleeuwen een gebied met het rematogram solen: in Belgisch-Brabant en Limburg, Noord-Brabant, Noord-Limburg en de IJselstreek en in de omgeving van Amersfoort (Eembrugge), dat wisselt met soelen in Beringen (1349), Bilzen (1360), Breda (1308), Hasselt (1361), 's-Hertogenbosch (1348), Kampen (1329), Koninksem (1386), Leuven (1316) en Tongeren (1397), en met sulen in Deventer (1336) en Zwolle (1342). Opmerkelijk is het, dat het rematogram sullen in Belgisch-Limburg sporadisch voorkomt naast soelen en solen: een schepenacte uit St.-Truiden van het jaar 1300 heeft de vorm sullen. Er blijkt dus in de vroege middeleeuwen een tegenstelling West/Oost te hebben bestaan tussen enerzijds u/e + ll en anderzijds o/oe + l. De vorm sullen schijnt niet alleen westelijk maar ook zuidoostelijk te zijn geweest. Tegen deze achtergrond moet nu de toestand in latere eeuwen beoordeeld worden. We hebben een detailonderzoek ingesteld in de schepenacten van de stad Utrecht. Daarbij is aan het licht gekomen, dat het rematogram sellen daar voorkomt in acten uit 1304, 1319, 1328, 1330, 1331, 1332, 1334, 1335(2), 1338, 1339, 1344, 1355, 1365, 1379, 1393(7), 1395 en 1396; sedert 1343 naast sullen. Later vindt men nog sellen in 1569, 1570 en 1572, maar sedert ± 1575 schrijven de schepenklerken er alleen sullen. We kunnen dus concluderen, dat het rematogram sellen in de ambtelijke schrijftaal van de stad Utrecht in de 2de helft van de 16de eeuw door sullen verdrongen is. Ook elders hebben zich in later tijd veranderingen voorgedaan. De oudste schepenbrieven van 's-Hertogenbosch vertonen soelen (1348-1361),Ga naar voetnoot2 maar vanaf 1362 hebben ze sullen. In Breda is de oudste vorm soelen (1308), maar in schepenbrieven en stadsrekeningen van 1330-1601Ga naar voetnoot3 treffen we alleen sullen aan. Voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HelmondGa naar voetnoot4 geldt, dat solen er in 1329 voorkomt, soelen tussen 1386 en 1420, maar sullen al in 1311 en na 1420 uitsluitend. In deze drie plaatsen blijkt sullen het op den duur gewonnen te hebben, net als in Utrecht. Dat geldt ook voor GraveGa naar voetnoot5, waar betrekkelijk weinig gepubliceerd materiaal ter beschikking staat en waar de archaïsche vorm soelen van 1462-1465 in de stadsrekeningen overgeleverd is en sullen tussen 1426 en 1550. Iets dergelijks is het geval met Venlo: v.d. MeerGa naar voetnoot6 geeft solen van 1320-1369, soelen van 1345-1458 en vermeldt dat er sedert 1543 alleen sullen voorkomt. Ook in België zegeviert tenslotte het rematogram sullen. In AntwerpenGa naar voetnoot7 is sullen van de oudste tijd af bekend, maar tussen 1296 en 1581 komt er geregeld selen voor. Na 1581 evenwel schrijft men alleen nog sullen. In MechelenGa naar voetnoot8, dat al in 1285 sullen oplevert, komt daarnaast selen van 1287-1583 voor, maar na 1583 vindt men alleen nog sullen. BrusselGa naar voetnoot9 geeft sullen voor het eerst in 1410, heeft tussen 1312 en 1562 overwegend selen, maar in de 16de eeuw neemt het gebruik van sullen steeds meer toe, tot het tegen het eind van de 16de eeuw de alleenheerschappij krijgt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeuvenGa naar voetnoot10 kent sullen sedert 1435, geeft solen van 1316-14de eeuw en soelen van 1316-1350, voorts selen van 1316-1456 en in de tweede helft van de 16de eeuw alleen nog sullen. DiestGa naar voetnoot11 heeft solen van 1301-1433, soelen van 1337-1488, selen van 1346-1476, maar sullen komt er voor het eerst voor in 1426 en is in de 16de eeuw de enige vorm. ZoutleeuwGa naar voetnoot12 heeft selen van 1384-1485, solen/soelen in 1420/21 en sullen sedert 1472/3, dat in de 16de eeuw alleen voorkomt. TienenGa naar voetnoot13 komt wat achteraan: het heeft soelen van 1450-1485, selen van 1379-1561; sullen krijgt er pas vaste voet in de 17de eeuw. Samenvattend kunnen we zeggen dat sullen de andere rematogrammen tegen het einde van de 16de eeuw zowel in Noord- als in Zuid-Nederland in stedelijke ambtelijke stukken verdrongen heeft. We komen nu tot de tweede vraag: bestonden er misschien verschillen tussen de spelinggewoonten van scribenten uit verschillende kring? We hebben een antwoord op deze vraag gezocht door een onderzoek van acten die uitgingen van de bisschop van Utrecht en van acten uit huizen van de geestelijkheid in deze stad. De acten uit het bisschoppelijk archief vertonen afwisselend sullen, sellen, solen, soelen en een enkele keer selen. Dat maakt een nogal onsystematische indruk. Opgemerkt kan worden dat de vorm solen relatief veel voorkomt in oorkonden met betrekking tot zaken betreffende Oost-Nederland, zoals b.v. de oorkonden over de verkoop van gronden van het graafschap Dalen en Diepenheim aan de bisschop van Utrecht, dat wil zeggen in een streek waar stedelijke schrijvers solen gebruiken. (Deze oorkonden bevinden zich in het Rijksarchief te Utrecht b.a. 78; ze zijn uit de jaren 1330 en 1331 en één in het archief van St. Pieter, uit 1331 Inv. no. 1199.) De vorm solen in deze bisschoppelijke stukken is dus verklaarbaar als we aannemen, dat ze geschreven zijn door schrijvers uit de streek waarop ze betrekking hebben. Dat behoeft niet in strijd te zijn met de mening van Slicher van BathGa naar voetnoot14, dat er vele in de volkstaal geschreven en voor Overijsel bestemde oorkonden, in de bisschoppelijke kanselarij geschreven zijn. Selen komt voor in de volgende oorkonden uitgaande van bisschop Jan van Diest: R.A.U.b.a.429 (4 keer zelen) van 1324; R.A.U.b.a.431 (2 keer zelen, naast één keer zellen) uit 1327; R.A.U.b.a.434 (zelen en zellen) uit 1330; R.A.U.b.a.432 (zelen en zellen) uit 1330 en R.A.U.b.a.432 (zelen, zellen en zolen) uit 1330. Dit selen (zelen) zal gekomen zijn uit de pen van een Diestenaar die de bisschop als secretaris uit zijn geboorteplaats Diest, waar selen in gebruik was, heeft meegebracht.Ga naar voetnoot15 Het gebruik van sellen en sullen sluit aan bij dat in de stedelijke Utrechtse stukken en wijst dus vermoedelijk op een secretaris die in het sullen/sellen-gebied thuishoort. In de stukken uit het archief van het Domkapittel te Utrecht treffen we naast overwegend sellen en sullen enkele malen solen aan. Het oudste geval dateert uit 1302 (inv. no. 2201) en komt voor in een acte betreffende een hofstede aan de lijn- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
markt te Utrecht. De schrijver van deze acte, van wie verschillende acten afkomstig zijn, vertoont ook andere Oostelijke kenmerken in zijn werk en zal dus niet uit Utrecht afkomstig geweest zijn. De tweede keer dat we solen hebben aangetroffen, is in een acte uit 1304 betreffende land te Wijk (inv. no. 1772). Mogelijk hoorde de ons onbekende schrijver in de omgeving van Wijk thuis en dat ligt dicht bij het Brabantse solen-gebied. De derde vorm is te vinden in een koopbrief van 1305 betreffende land in de heerlijkheid Buren, dat eveneens aan de noordgrens van het Brabantse solen-gebied ligt. De solen-vormen uit acten van 1306 (inv. no.1195), 1314 (inv. no. 2202) en 1316 (inv. no. 2202) hebben niet betrekking op plaatsen uit het solen-gebied en moeten dus misschien worden toegeschreven aan een secretaris uit het domkapittel die uit dat gebied afkomstig was. De acten uit het kapittel van Oud-Munster vertonen sellen en sullen en één keer solen in 1296 en één keer soelen in 1306 (inv. no. 399 en 1485). De schrijvers van deze laatste twee vormen zijn niet bekend, maar zullen geen Utrechters geweest zijn. De stukken van het kapittel van St. Marie hebben geregeld sellen maar een acte van 1333 (inv. no. 2269) betreffende twee burgers van Zutphen heeft solen en een van 1329 (inv. no. 863) uitgaande van de graaf van Gelre heeft dat ook. De vorm komt eveneens voor in een acte van 1329 (inv. no. 925) uitgaande van Ghisebrecht van Alblaes. Het gebruik van solen in deze acten is verklaarbaar, als wij mogen aannemen, dat ze in Zutphen, Alblas of in de kanselarij van Gelre geschreven zijn. De stukken van het kapittel van St. Jan hebben sellen en sullen, waarbij sellen in de meerderheid is. Dit geldt eveneens voor de stukken, afkomstig uit het archief van het kapittel van St. Pieter. De stukken uit het bisschoppelijk archief en die uit het archief van de vijf Utrechtse kapittels kunnen dus niet het uitgangspunt vormen voor het onderzoek naar regionale spellinggewoonten. Ze kunnen eventueel wel gebruikt worden om feiten die uit andere bron al bekend waren, te bevestigen. Uit het bovenstaande blijkt, dat het onderzoek van de geschiedenis van de spelling van de Nederlandse schrijftaal moet worden opgezet met materiaal uit de stedelijke ambtelijke schrijftaal. In hoeverre de spellingpraktijk van de wereldlijke en geestelijke overheid mogelijk toch nog invloed op de geschiedenis van de stedelijke ambtelijke spelling uitgeoefend heeft, kan in tweede instantie worden onderzocht.
Utrecht, Instituut De Vooys B. VAN DEN BERG A.G.M. VERMEULEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van de herkomst van de vormen op de kaart van ‘zullen’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuurlijst
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|