Het telefoonsignaal Voorwaarts
G. Kostelijk zegt aan het slot van zijn mededeling over dit signaal uit de begintijd van de telefonie (NTg 64, p. 64): ‘Wanneer dit voorwaarts voor het eerst door spreekt U maar is vervangen, is mij niet bekend’, en hij noteert, dat in het W.N.T. deze aansporing bij het werkwoord spreken niet geregistreerd is. Hieruit, zoals ook uit het begin van zijn bijdrage, valt op te maken, dat naar de mening van de schrijver sprake is van een successie: het eerder gebruikte voorwaarts is opgevolgd door spreekt U maar.
Nu is het mij gebleken dat ze ook naast elkaar hebben bestaan. De Officieele Gids der Nederlandsche Bell Telephoon Maatschappij van juli 1891 bevat namelijk een Handleiding voor het gebruik der Intercommunale Lijnen, en daarin leest men het volgende: ‘Zoodra het woord ‘voorwaarts’ is gehoord, schelt men op en geeft aan de telephoniste... naam en telephoonnummer op van den geabonneerde met wien men spreken wil. Men wacht nu met den telephoon aan het oor tot dat men van de telephoniste het bericht ontvangt: ‘spreken’’. In de aanwijzing voor het plaatselijk verkeer komt deze dubbele signalering niet voor. Daar hangt men namelijk na het vernemen van de aansporing ‘voorwaarts’ ‘den Telephoon weder aan den haak’ en schelt vervolgens zelf, waarna, zodra de geabonneerde met wie men spreken wil aan zijn telefoon is gekomen, het gesprek kan beginnen.
Spreken klinkt weliswaar niet zo minzaam als spreekt U maar, maar de telefonistes van toen zullen, mag men aannemen, zich wel niet altijd strikt aan de code hebben gehouden. Enig spreekt U maar is er allicht bij geweest. Hoewel, met het kortaffe voorwaarts bleven ze toch zitten.
Nijmegen, v. Schaeck Mathonsingel 29
l.c. michels