De Nieuwe Taalgids. Jaargang 64
(1971)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De compositie van Spiegels Lieden op 't vader onsDe acht liederen die samen Spiegels Lieden op 't Vader OnsGa naar voetnoot1 vormen tellen elk tien strofen van negen versregels, behalve het achtste lied, dat slechts acht strofen telt. Bovendien ontbreekt, in het vijfde lied, de negenenveertigste strofe. Hoewel er dus maar 77 strofen zijn, zijn ze toch doorgenummerd tot en met 78. Het totaal aantal versregels bedraagt 693; met die van de ontbrekende negenenveertigste strofe er bij geteld 702. Het vijfde en het achtste lied wijken dus af van het normale patroon. De acht liederen zijn geschreven naar aanleiding van de aanvangswoorden van het Pater Noster: Pater Noster, qui es in caelis: sanctificetur nomen tuum.
Om de afwijkende vorm van het achtste lied, het ontbreken van de negenenveertigste strofe en om het feit dat Spiegel niet meer bezong dan de aanvangswoorden van het Onze Vader neemt men algemeen aan, dat het gedicht onvoltooid is gebleven, of althans onvolledig is overgeleverd. Men kan daar tegen inbrengen, dat Spiegel toch niet per se het gehele Onze Vader hoefde te bezingen: het is niet ondenkbaar, dat hij zich heeft willen beperken tot de lofprijzing, dat hij met de aanvangswoorden van het Onze Vader als uitgangspunt zijn persoonlijke Gloria heeft willen schrijven; want dat in Spiegels gedicht in de vorm waarin wij dat kennen de lofprijzing een centrale plaats inneemt, lijkt mij buiten kijf. De inzet van de eerste strofe wijst daar al op: O oorzaak aller dingen,
veroorzaakt jn myn hert;
een licht om uyt te zingen
hoet al geschapen wert.
Het slot van de laatste strofe: dit lustigh kunst vermaak,
lokt, port, ia t' moet my dringen,
om godes lof te zingen,
alle vernufts oorzaak.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is daar niet alleen een nieuw getuigenis van, maar vertoont ook een dusdanige overeenkomst in inhoud en bewoording met de aanhef van de eerste strofe, dat men geneigd is te gaan denken aan een vooropgezette bedoeling het gedicht compositorisch ‘rond’ te krijgen. Dat het achtste lied slechts acht strofen telt is weliswaar strijdig met onze verwachtingen, maar het is geen sterk argument voor de onvoltooidheidstheorie: er is immers geen regel waartegen hier in feite wordt gezondigd. Een zeer sterk argument voor onvoltooidheid blijft dan altijd nog het ontbreken van de negenenveertigste strofe. Tussen de (genummerde) strofen 48 en 50 is in het handschrift ruimte open gelaten voor de ontbrekende strofe; ook het nummer 49 ontbreekt daarbij. Nu is het opmerkelijk, dat het slot van de achtenveertigste strofe: dat diet bestiert, en wrachte,
oneyndlik is van machte,
en wyze ghoedicheid.
correspondeert met het begin van de vijftigste: O hemelen bewoner!
almachtigh ghoed en wys;
Almacht, wijsheid en goedheid staan hier respectievelijk voor Vader, Zoon en Heilige GeestGa naar voetnoot1. In totaal bezigt Spiegel deze omschrijving van de Triniteit een tiental keren in zijn gedichtGa naar voetnoot2, waarvan minstens twee maal in aangrenzende strofen (7 en 8, 52 en53), en misschien wel drie maal, wanneer men tenminste bereid is de strofen 48 en 50 als aangrenzende strofen te beschouwen. Die bereidheid impliceert dan wel de twijfel of er ooit een negenenveertigste strofe is geweest of had moeten zijn. Het blijft evenwel een feit, dat in alle handschriften en drukken voor deze strofe ruimte is gereserveerd en dat hij in het totaal van de strofennummering is meegeteld. Ook al is hij in feite niet aanwezig, dan is daarmee toch de suggestie van zijn aanwezigheid gewekt. Alleen al uit de opschriften van de verschillende liederen valt gemakkelijk op te maken, dat het gedicht in twee delen uiteen valt: de liederen 1 tot en met 5 bezingen de aansprekingswoorden van het Onze Vader, de laatste drie liederen bezingen het ‘geheiligd’. Bij deze stand van zaken is het te verwachten, dat aan het einde van het vijfde en het begin van het zesde lied iets van een wending in de inhoud zichtbaar zal worden. 50[regelnummer]
O hemelen bewoner!
almachtigh ghoed en wys;
ghy zyt groter en schoner,
als alle lof en prys.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ghelyk u niet mach krenken,
zo isser niet bequaam,
dat iemand u mach schenken,
als ewigh te ghedenken,
gheheilicht zy u naam.
VI e Lied. Gheheilicht.
51[regelnummer]
Maar hoe zal jk u noemen,
o aller dinghen ding?
Niet alleen om zijn plaats in het gedicht, maar ook om andere redenen ben ik van mening, dat de vijftigste strofe de centrale strofe van het gehele gedicht is. Begin- en slotregel van deze strofe geven vrijwel geheel de bezongen aanvangswoorden van het Pater Noster weer - en dat is de enige keer in het hele gedicht dat dat gebeurt -, terwijl bovendien het middendeel van de strofe het centrale thema van de lofprijzing aangeeft: ghy zyt groter en schoner,
als alle lof en prys.
Het is verleidelijk, die regels te interpreteren als: zwijgen is het enige dat de sterveling past ten aanzien van Gods grootheid en schoonheid, en het is nog verleidelijker te denken, dat Spiegel dat ook inderdaad in de praktijk heeft gebracht door de negenenveertigste strofe als een blanco strofe op te namen in zijn gedicht op het negenenveertig woorden tellende Pater Noster... Het is duidelijk, dat men uit het voorgaande nog niet met zekerheid kan concluderen, dat Spiegels gedicht een voltooid werk is. Mijn opmerkingen hebben alleen de bedoeling gehad enige twijfel te zaaien bij de aanhangers van de tegenovergestelde theorie. Wil men een pleidooi houden voor de voltooidheid van het werk, dan zal men over andere argumenten moeten beschikken. Nu vermoed ik dat het gedicht zelf ons zo'n argument in handen speelt, en wel door middel van de ontbrekende negenenveertigste strofe, die ik zou willen opvatten als een soort taboestrofe, en die tegelijkertijd misschien verraadt, dat Spiegel in dit gedicht gespeeld heeft met getallen symboliek. ‘One predictable attitude to the foregoing analyses of numerical patterns in The Faerie Queene will be that of comprehensive disbelief’, aldus opent Alastair Fowler het derde deel - Numerological Criticism - van zijn studie over Spenser and the numbers of timeGa naar voetnoot1. Alleen al het noemen van het woord getallensymboliek in verband met onze renaissanceliteratuur is waarschijnlijk voldoende om de meeste neerlandici tot een dergelijke houding te brengen. Het onderwerp is in de neerlandistiek voor zo ver ik weet tot nu toe vrijwel of geheel onbesproken gebleven, zeker in verband met de letterkunde van de renaissance, en dat is niet onbegrijpelijk, want het roept onmiddellijk gedachten op aan inlegkunde en esoterische hocus pocus. Terecht zegt echter Fowler, dat ‘The more one studies the literature and ideas of the Renaissance, the more probable it seems that our reluctance to admit the existence of numerical composition stems from an ignorance of the thoughtforms of that period’Ga naar voetnoot2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is hier niet de plaats om een uiteenzetting te geven over de herkomst, het wezen, de betekenis en de verschillende systemen van de getallensymboliek. Daarvoor is mijn kennis er van trouwens ontoereikend. Daarom verwijs ik voor uitgebreide informatie over dit onderwerp naar de meest recente studie dienaangaande, Christopher Butlers Number SymbolismGa naar voetnoot1. Butler omschrijft zijn onderwerp als ‘an intellectual tradition which runs from Pythagoras to the late Renaissance. This tradition is now alien to us - within it, mathematics was endowed with a mystic, allegorical significance.’ Het is een traditie met drie hoofdcomponenten: ‘Firstly, a cosmological science of creation according to numbers, in which ‘God's plan’ was thought of as a mathematical one. Secondly, converging upon the original Greek tradition, the discipline of Biblical exegesis, in which the numbers in the Bible were held to have an allegorical significance. Thirdly, and later still, we have a symbolic arithmology connected with magic, the occult, and astrology. These three streams were industriously synthesized by Renaissance writers.’Ga naar voetnoot2 Bij het laatste konden de renaissancistische schrijvers hun voordeel doen met een groot aantal contemporaine wetenschappelijke werken over het onderwerp, naast de antieke, patristische en middeleeuwse werken er over van autoriteiten als Plato, Philo, Augustinus, Macrobius en Martianus Capella. Tot die nieuwe, meer systematische literatuur over getallensymboliek behoren werken als De harmonia mundi (Parijs, 1545) van Francesco Giorgio en vooral Mysticae numerorum significationis liber (Bergamo, 1585) van Pietro Bongo. Gunnar Qvarnström, die in zijn studie Poetry and NumbersGa naar voetnoot3 de traditie in kwestie omschrijft als ‘one which fuses form with content in a peculiar fashion, in that an extra level of meaning is inserted into the structure by means of an almost forgotten kind of symbolism, the symbolism of numbers’Ga naar voetnoot4, komt dan ook met Butler tot de conclusie, dat de voornaamste ideeën der verschillende systemen van getallensymboliek een integraal deel uitmaakten van de renaissance-esthetica, en in vele gevallen invloed hebben gehad op de compositietechniek in de literatuur en in andere kunstenGa naar voetnoot5. De belangstelling van de moderne literatuurwetenschap voor getallensymboliek is van vrij recente datum. Een van de eerste belangrijke studies op dit gebied is die van Vincent Foster Hopper: Medieval Number SymbolismGa naar voetnoot6. Gemakkelijker toegankelijk is E.R. Curtius' studie over ZahlenkompositionGa naar voetnoot7. Mede dank zij deze op de middeleeuwse getallensymboliek geconcentreerde studies is men langzamerhand tot het inzicht gekomen, dat ook de renaissancistische schrijvers soms hun gedichten bewust zo hebben gecomponeerd, dat ze op het numerologisch-allegorische vlak een verborgen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bedoeling inhielden. Deze handelwijze moet hier gezien worden tegen de achtergrond van de neoplatonische visie op de taak van de poëzie, die er in bestond de structuur van de werkelijkheid te openbaren. De ontdekking van de latente betekenis van deze gedichten met een verborgen bedoeling is van zeer recente datum, en heeft met name voor de Engelse letterkunde tot enkele verrassende resultaten geleidGa naar voetnoot1. Verrassend was ook de ontdekking door Alastair Fowler van het onweerlegbaar bewijs, dat sommige renaissancistische schrijvers bewust getallensymboliek hanteerden bij de compositie van hun werk. Het betreft hier een gedicht van de Vlaamse Jezuïet Bernard Bauhuis, Christianus Proteus (Antwerpen, 1615), dat numerologisch uitvoerig becommentarieerd is door de Vlaamse filoloog Hendrik van der Putte (Erycius Puteanus) in zijn Pietatis thaumata (Antwerpen, 1617)Ga naar voetnoot2. Al deze studies tonen aan, dat ‘The basis of numerical symbolism or allegory in literature is always constituted by the numerical arrangement of the text as a whole as well of its particulars’. ‘Numerical arrangements may involve lines, stanzas, paragraphs, cantos, chapters, or even syllables.’Ga naar voetnoot3 Als kan worden aangetoond, dat Spiegels Lieden op 't Vader Ons compositorisch gebaseerd is op getallensymboliek, is daarmee een afdoend argument voor voltooidheid van het werk geleverd. Om die eventuele getallencompositie te kunnen aantonen is niet minder nodig dan een uitvoerige analyse van de inhoud van het gedicht en een meer dan oppervlakkige kennis van getallensymboliek. Ik bepaal mij hier tot het stellen van het probleem en het doen van enkele suggesties, en laat de oplossing graag over aan meer deskundigen.
Het hieronder volgende schema berust op de volgende uitgangspunten: 1. Spiegels gedicht valt uiteen in twee delen:
2. De liederen 5 en 8 zijn beide afwijkend door een geringer aantal strofen dan de overige liederen. Bovendien zijn beide liederen inhoudelijk op elkaar betrokken: lied 5 bezingt hemel, sterren en elementen; daarnaast ook meteorologische verschijnselen als bliksem, hagel en sneeuw. Lied 8 bezingt na het noemen van zon, maan, ster en elementen de bomen, kruiden, dieren en tenslotte de mens (de ‘lichamelijke substantia’ uit Spiegels ‘Tafel voordraghende aller dingen opperste Gheslacht ende maaghschap’)Ga naar voetnoot4. De twee liederen vormen samen een derde afdeling binnen het totaal van het gedicht (schema: zie volgende bladzijde). Wij staan nu voor de vraag, welke van de in het schema opgenomen getallen in aanmerking komen om onderzocht te worden op hun symbolische betekenis. In principe zijn dat alle er in voorkomende getallen, maar het lijkt zinvol te beginnen met het getal 49, omdat dat de aanleiding is geweest tot dit onderzoek, en vervolgens de overige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strofentotalen (28, 77 (78) en 17) te bezien, alvorens de verzentotalen in beschouwing te nemen. Er bleek een correlatie te bestaan tussen het aantal strofen van de eerste vijf liederen (49) en het aantal woorden van het Pater Noster. Van belang is misschien ook wat Hopper meedeelt in zijn hoofdstuk over de gnostici: ‘The particularly sacred number of Orphism is composed of 7 septenaries. We might hazard the guess that knowledge of 7 orders of the macrocosm and the microcosm distinguished the initiate who possessed the gnosis of the 49 ‘Fires’ of the Secret Doctrine.’Ga naar voetnoot1 Bij de Babylonische astrologen gold de zevende dag als een kwade dag, en dus ook de negenenveertigste dag (7 × 7) vanaf het begin van de voorafgaande maand.Ga naar voetnoot2 Het door mij veronderstelde taboekarakter van de negenenveertigste strofe kan wellicht op Hoppers mededelingen worden teruggevoerd. De liederen 6, 7 en 8 tellen samen 28 strofen. Dit getal is niet alleen astrologisch van belang in verband met de maancyclus, het is ook een volmaakt getal bij Pythagoras, omdat de som van de factoren 28 oplevert, en tenslotte is het een zogenaamd driehoeksgetal (1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 = 28):Zowel in 49 als in 28 blijkt dus het getal 7 een rol te spelen. Het is nu de vraag, of dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook zo is bij het totaal aantal strofen. Dat aantal is in feite 77. De strofen zijn echter genummerd tot en met 78, en dat is wederom een driehoeksgetal, namelijk de som van de getallen 1 tot en met 12. Zowel voor 7 als voor 12 geldt, dat ze in de getallensymboliek vaak als heilige getallen fungeren: zelfs wordt 12 wel als een andere vorm van 7 beschouwd, ‘since both are composed of 3 and 4 and both image forth the universe in 7 planets or 7 days of the week, and 12 signs of the zodiac or 12 hours of the day’Ga naar voetnoot1. De 17 strofen van het vijfde en achtste lied samen vragen nu onze aandacht. Bij Augustinus is 17, beschouwd als de som van 10 en 7, een zeer heilig getal, een profetisch symbool van alle verlosten en heiligen. Dank zij de 7-voudige genade van de Heilige Geest kan de christen de 10 geboden gehoorzamen en zich zo toegang verschaffen tot de hemel en het eeuwige leven aan de rechter zijde van God. Zo verwijzen dus 10 en 7 naar alle ware christenen die de wet gehoorzamen dank zij de genade van de Heilige Geest, en niet door hun eigen verdiensten, en die daarom zijn voorbestemd om ‘heiligen’ te worden in de hemelGa naar voetnoot2. De 17 strofen van het vijfde en achtste lied samen tellen 153 regels. Het is Augustinus die ons dwingt nu eerst dit regelaantal nader te bezien. Het getal 153 is in de eerste plaats het produkt van 9 (aantal regels per strofe) en 17 (het aantal strofen), maar het is ook weer een driehoeksgetal, en wel als de som van de getallen 1 tot en met 17! Augustinus bespreekt het getal 153 in verband met het getal 17 en verwijst daarbij naar het verhaal van de wonderbare visvangst, die 153 vissen opleverde. Volgens Augustinus betekenen deze 153, aan de rechterkant van het schip gevangen vissen allen die geroepen zijn om op te staan tot de eeuwige zaligheid aan de rechterhand van God, dank zij hun goede christelijke levenswandel binnen de grenzen van de tien geboden met hulp van de zevenvoudige genade van de Heilige Geest. Het getal 153 symboliseert nu bij Augustinus alle ‘heiligen’ in alle tijden, en 153 is symbolisch identiek met 17, eenvoudig omdat de som van de getallen 1 tot en met 17 gelijk is aan 153. Bovendien, aldus Augustinus, is 153 het produkt van 3 × 3 × 17, en dat is voor hem het numerologisch bewijs dat 153 alle heiligen (17) symboliseert, die zijn uitverkoren tot de eeuwige zaligheid door God (= 3 × 3)Ga naar voetnoot3. Rest over 153 nog te vermelden, dat het getal is opgebouwd uit de 81 regels van het vijfde lied en de 72 regels van het achtste. 81 is als kwadraat van 9 (= 3 × 3 = God) duidelijk ook een met heiligheid geladen getal. Over het getal 72 weet Qvarnström mee te delen, dat ‘in the mass, seventy-two signs of the cross are made over host and chalice to the memory of the fact that seventy-two new disciples were won over to the faithful by virtue of the passion of Christ. According to old Hebrew mysticism, seventy-two is the most sacrosanct numerical representation of God.’Ga naar voetnoot4 Wat de overige verzentotalen betreft, 441, 252 en 693 (702), deze zijn niet anders dan de negenvouden van de strofentotalen 49, 28 en 77 (78), omdat Spiegels strofe immers 9 regels telt. Intussen dient nog aandacht besteed aan twee tot nu toe niet genoemde groepen van liederen binnen het geheel van het gedicht. Door uit de eerste groep van 5 liederen het vijfde, en uit de tweede groep van drie liederen het achtste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te isoleren ontstaan twee nieuwe groepen, namelijk lied 1 tot en met 4, en lied 6 en 7 samen, die respectievelijk 40 en 20 strofen tellen, en derhalve 360 en 180 versregels, samen 540. Daarbij zou 360 de cirkel en 180 de driehoek kunnen symboliseren; 540 is een driehoeksgetal, namelijk de som van de getallen 1 tot en met 32, welk laatste getal bij de gnostici symboliseerde ‘the 32 marvellous paths of wisdom with which God founded his name. These 32 paths are the decad and the 22 letters of the Hebrew alphabet.’Ga naar voetnoot1. Het is volstrekt niet onmogelijk ook bij de overige getallen uit het schema de nodige symbolische betekenissen te vinden, wat ik overigens niet zal doen. Een uitzondering maak ik nog voor het getal 4, dat bij Pythagoras de gerechtigheid symboliseertGa naar voetnoot2, die in het vierde lied van Spiegels gedicht het centrale thema is. Intussen heeft het er misschien wel de schijn van dat het mogelijk moet zijn bij elk willekeurig getal te vinden wat men er bij wil vinden. De door mij genoemde mogelijkheden van symbolische duiding lijken zo weinig coherent en uit zo veel verschillende tradities afkomstig te zijn, dat een grote mate van scepticisme de enige redelijke houding lijkt. Men moet echter wel beseffen, dat het hier gaat om een traditie van minstens tweeduizend jaar ouderdom waarin aan getallen symbolische waarden zijn toegekend, en dat daarbij de meest verschillende ideeën en concepties een rol hebben gespeeld, zodat het geen wonder is dat de geschiedenis van de getallensymboliek een vat vol verwarrende ideeën en tegenstrijdigheden lijkt. ‘The problem - or one of the problems - is to fix the particular numerical tradition adhered to and so to find the current allegorical senses. Symbolic numbers with structural functions in Renaissance poetry represent a kind of spatial mathematics, investing the poem with objective values, as it were; ‘objective’, that is, from the valuating standpoint of the artist himself and of those who shared his postulated standards.’Ga naar voetnoot3 Mocht iemand in staat zijn het correlatieprobleem voor Spiegels gedicht op een bevredigende manier op te lossen, dan nog rest hem de belangrijkste fase van het onderzoek: de interpretatie, ‘and this is where we approach areas of quicksands. The problem is how to change a plausible correlation into a conclusive interpretation.’ ‘The interpretation should answer the question whether there is a rational and clearly demonstrable correlation between the contents and the structural numbers, and vice versa. If this is the case, then the numbers can aptly be characterized as pre-selected and symbolic of the contents. And so they should be taken as structural actors participating on an immanent scene, as it were; hidden unless looked for. Once demonstrated, such structural components can be expected to influence the final aesthetic judgment and appreciation one way or other.’Ga naar voetnoot4 Ik hoop dat mijn onderzoek, ondanks de ontoereikendheid van mijn kennis van de hier behandelde zaken, een kleine bijdrage zal zijn om tot dat eindoordeel ten aanzien van Spiegel te komen. En wat de Lieden op 't Vader Ons tenslotte betreft, niet om daar enige bewijskracht aan te ontlenen, maar louter om de aardige parallel die er in zit druk ik hier af de beroemde ‘arithmological stanza’ uit Spensers The Faerie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Queene (ii, ix, 22), waarin The Castle of Alma als volgt in zijn structuur is beschreven: The frame thereof seemd partly circulare,
And part triangulare, O worke divine;
Those two the first and last proportions are,
The one imperfect, mortall, foeminine;
Th'other immortall, perfect, masculine,
And twixt them both a quadrate was the base
Proportioned equally by seven and nine;
Nine was the circle set in heavens place,
All which compacted made a goodly diapase.
Daarbij is ‘a goodly diapase’ op te vatten als het octaaf, ‘a perfect measure for the circle of the universe, “the harmony of the spheres”. For 8 is the number of harmony’Ga naar voetnoot1, en dat is wat naar mijn gevoel de acht Lieden op 't Vader Ons in de eerste plaats willen zeggen: Al wat wy met de zinnen
begrypen, is bequaam:
t' beweeght ons al van binnen,
te heilighen goods naam:
zie ik of zon, of mane,
of ster, of element;
het doet my al vermanen,
te denken, en te wanen,
t' preekt al gods lof int end.Ga naar voetnoot2
Loosdrecht, Van der Helstlaan 20. b. de ligt. |
|