Utoe, oerbeere!
In N.Tg. 1941 p. 61 gaf C.G.N. de Vooys in een artikel over scheld-, spot- en vleinamen een aantal ‘eigenaardige woorden, die de algemene taal niet kent’ uit Rouveen (O); deze scheldwoorden uit mijn geboortedorp had ik hem destijds verstrekt. Hierbij was het scheldwoord oerbeere, door de moeder van een mijner boerenvriendjes - deze wat nerveuze vrouw beschikte over een bijna onuitputtelijke voorraad invectieven - t.a.v. haar eigen zoontje gebruikt. Het is een fraai scheldwoord, dat, emfatisch gesproken, het bijzonder ‘doet’. Eerst vele jaren later kwam ik tot de veronderstelling, dat dit woord een vervorming moet geweest zijn van het mnl. hoerbaren = ‘hoerekind’. Ik heb het woord nergens aangetroffen; mogelijk komt het voor in een lijst van een dialect-monografie of kent een lezer het uit zijn dialect. Van een versterkend prefix kan hier, dacht ik, om verschillende redenen geen sprake zijn. (Voor de vorm utoe zie A.A. Verdenius in TNTL Dl 62 p. 208.)
Hapert NBr., Loonseweg 38
j.h.j. willems