| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Raam. Nr. 55 (Mei/Juni)
Jacques Kruithof schrijft over de ik-gij-gedichten van Achterberg, waarin de lezer fungeert als De ongewenste vreemdeling. - In de rubriek Nieuwe Boeken o.m.: Gerard Knuvelder bespreekt onder de titel Voorschriften in de Renaissance-poëzie Dr. S.F. Witstein, ‘Funeraire poëzie in de Nederlandse Renaissance / Enkele funeraire gedichten van Heinsius, Hooft, Huygens en Vondel bezien tegen de achtergrond van de theorie betreffende het genre’; naar aanleiding van de dichtbundel ‘Arcadia’ vraagt Jacques Kruithof zich af: is Kees Ouwens Een groot schrijver?; in Tonic voor een kater recenseert Anton Fasel ‘Een kanjer van een kater’ van Peter van Gestel.
| |
Maatstaf. XVII, Nr. 1
Julien Weverbergh en Herwig Leus waren In gesprek met Louis Paul Boon; dit interview is een voorpublikatie van een in 1970 te verschijnen bundel gesprekken met en documenten over L.P. Boon: ‘Louis Paul Boon en de spoken van de Kapellekensbaan’. - R.A. Cornets de Groot maakt enkele opmerkingen over het werk van Bert Schierbeek: Biografie van een wereld. - In de rubriek Cursief wijdt Weverbergh enkele ontevreden woorden aan de mystificatie Marie-Claire de Jonghe (‘Ja-ja’), onder de titel Vier plus.
| |
Tirade. Nr. 148 (Juni)
Huug Kaleis onderzoekt Mulisch' dubbelzinnige verhouding tot de vernietiging, welk onderzoek hij laat volgen door Een portret van Harry als revolutionair.
| |
Komma. IV. Nr. 4
Martien J.G. de Jong werpt zich op het probleem ‘wie of wat is een criticus’ en hij komt tot de conclusie dat hij De criticus als schrijver ziet.
| |
Levende Talen. Mei
In verband met de oprichting van de V.O.N. en de verhouding van deze nieuwe vereniging tot Levende Talen bespreekt H.A. Wage Tafelzaken van enig gewicht. - Op de Vergadering studenten M.O. Nederlands te Utrecht in maart zijn een aantal wensen geformuleerd in verband met de opleiding; namens de Werkgroep M.O. Nederlands Den Haag doet P. van Stapele van een en ander verslag. - Een tweetal boekaankondigingen van belang: G.R.W. Dibbets, Nederduitse Orthografie van Pontus de Heuiter (1581), door N. Wijngaards, en de heruitgave van A. De Jonghe, De taalpolitiek van koning Willem I in de Zuidelijke Nederlanden (1814-1830) - De genesis der taalbesluiten en hun toepassing, door P.J.H. Vermeeren.
| |
Driemaandelijkse Bladen. XXI, Nr. 2
Drie notities van C.B. van Haeringen, ‘Saksische’ sprokkelingen, sluiten aan bij D. van der Haars studie over het Genemuidens. - T. de Vries onderzoekt Uit een oud doopboek: De namen Asma, Meun en Weerstand. - W.H. van der Ploeg vraagt zich af: Gronings ‘dreve’, Zeeuwse import? - G.W. Nanninga levert een volkskundige bijdrage over Het Saksische ros in de heraldiek. - K. Heeroma's onderzoek naar De betrouw- | |
| |
baarheid van het Overijselse deel van Het Nederlands repertorium van familienamen mondt uit in het advies, bij onderzoekingen in het klein de controlestrookjes van de volkstelling 1947 ter controle te raadplegen.
| |
Onze Taal. XXXVIII, Nr. 5
Een viertal bijdragen - twee niet ondertekend en twee overgenomen - vullen deze aflevering: De werktuigkundig ingenieur levert stof voor enkele ‘regels’ bij het al of niet gebruiken van een uitgang bij bepaalde adjectieven. - De duistere overgang Van vélocipède naar fiets werd opnieuw actueel nu we in Nederland honderd jaar fietsen. - Op de eerste plaats en In de eerste plaats: ‘Waarom zouden de twee uitdrukkingen niet in vrede naast elkaar kunnen leven?’ - Dat Escalatie van deëscalatie afgeleid moet zijn en weinig te maken heeft met ‘beklimming met stormladders’ is de vrolijke noot die dit nummer besluit.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXII, Nr. 4
In Kruisplanting en Voor René Gysen herdenken resp. Roger Binnemans en Eugène Van Itterbeek de in het begin van dit jaar overleden vlaamse auteur René Gysen. - Bert Brouwers schrijft over Eugeen Zetternam (1826-1855) / Sociaalbewogen arbeider of kleinburgerlijk Flamingant? / Een literatuursociologische studie.
| |
Spiegel der Letteren. XI, Nr. 3
In Gecommentarieerd woordspel maakt C.W. de Kruyter enkele achtergrondnotities bij een aantal epigrammen van Constantijn Huygens. - J.J. Wesselo beweert en argumenteert dat bij de analyse van een literaire tekst de combinatie van drie teksteigenschappen - te weten 1. teksten zijn de weergave van een unieke realiteit; 2. deze heeft een ‘intrinsiek’ aspect tijd en 3. een ‘extrinsiek’ aspect point of view - van primair belang is; hij noemde zijn artikel Het unieke tijdbeeld tekst. - Inhakend op twee publikaties, te weten A.L. Sötemann, ‘De structuur van de Max Havelaar’ en M. Janssens, ‘De onmogelijke Ernest Stern; Een structuuraspect van ‘Max Havelaar’’ (Spiegel der Letteren, x, p. 81 vlgg.), belicht K. Iwema in de rubriek In Margine Ernest Stern - Een miskend structuuraspect van ‘Max Havelaar’. - Boekbesprekingen o.m.: Paul R. Sellin, Daniel Heinsius and Stuart England (O. Dambre); Gustav Schönle, Deutsch-niederländische Beziehungen in der Literatur des 17. Jahrhunderts (L. Rens); G.A. Bredero's Rodd'rick ende Alphonsus, ingeleid en toegelicht door Dr. C. Kruyskamp (L. Rens); Thomas Asselyn, Jan Klaaz of Gewaande Dienstmaagt, met aantekeningen en een inleiding van Dr. G. Stellinga (L. Rens); E. de Jongh, Herman Heijermans en de vernieuwing van het Europese drama (C. Tindemans).
| |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXV, Nr. 1
Michel Dupuis schrijft over Hubert Lampo en het magisch-realisme. - W. Martin en R. Eeckhout geven de tekst van een voordracht gehouden op 30 maart 1968 voor de BVTL-ABLA te Gent, waarin verslag werd gedaan van een onderzoek naar de Evolutie van de woordenschat in het huidige Nederlands. - Naar aanleiding van het feit dat Jan Greshoff tachtig jaar geleden geboren werd besteedt L. Gillet enige aandacht aan de auteur en zijn werk. - In de rubriek Boeken bespreekt W. Gobbers De schaduwloper van Marcel Janssens.
| |
| |
Nr. 2
Michel Dupuis geeft het tweede deel van zijn studie over Hubert Lampo en het magischrealisme. - A. Brisan geeft een beschouwing over Sentence Structure as a Characteristic of Prose Style. - In de rubriek Boeken wordt Het vers van Jonker Jan van der Noot van F. de Schutter f.s.c. besproken door Luc. Wenseleers.
| |
Streven. XXII, Nr. 7
Leo Geerts maakt enkele opmerkingen over de relatie tussen Literatuur en politiek. - Boekbesprekingen o.m.: Jacq Firmin Vogelaar, Het heeft geen naam (John Auping); Norbert Fügen, Wege der Literatursoziologie (C. Tindemans).
Nr. 8
Boekbesprekingen o.m.: Marnix Gijsen, Het paard Ugo (Kees Simhoffer); Rudolf Van de Perre, Poëzie en leven (J. Gerits); Gerard Walschap, Het Avondmaal (Kees Simhoffer).
| |
Nova et Vetera. XLVI, Nr. 4
Boekbesprekingen o.m.: J. Kamerbeek Jr., De poëzie van J.C. Bloem in Europees perspectief (door J. Boets); E. Rijpma en F.G. Schuringa, Nederlandse Spraakkunst, bewerkt door J. van Bakel (door C.M.); R.G. van de Velde, De studie van het Gotisch in de Nederlanden (door J.G. Sterck).
Nr. 5
R. Dirven geeft een uiteenzetting over Betekenistheorieën en taaldidactische wandplaten. - In de rubriek Lessen en Methode: R. Vanrusselt reageert op hetgeen G. Verbeek in Nova et Vetera, xlvi, Nr. 2 schreef over Het gedicht ‘Fort’ van Hendrik Marsman; F. de Schutter analyseert Luceberts Visser van Ma Yuan.
| |
Ons Erfdeel. XII, Nr. 4
Willy Spillebeen wijdt een beschouwing aan de dichter Paul Snoek, dienende uitvoerder van de waarheid. - Anton Claessens: Een laat begin / de vestiging van Gezelles reputatie in Nederland. - Venera Mihăilescu en Alex Urechia schrijven over Littérature néerlandaise vue par des lecteurs roumains. - Greta Milis-Proost en Ludo Milis geven een kort overzicht van de Talenkennis te Duinkerke aan het einde van de 18e eeuw. - In dit nummer de veertiende aflevering van de Bibliografie van het nederlandstalige boek in vertaling, samengesteld door de K.B. te 's Gravenhage en de K.B. te Brussel. - In de rubriek Kulturele kroniek / Literatuur o.m.: Paul de Wispelaere over J. van Oudshoorn; Marcel Janssens over Gust Gils, de neerslagpoëet; door dezelfde schrijver wordt René Gysen (1927-1969) herdacht; Ook in Zuid-Nederland is de poëzie weer een wapen geworden constateert Robin Hannelore. - In de rubriek Nederlandse taal- en kultuurpolitiek o.m.: een kort verslag van Het 27e Vlaamse Filologenkongres; W.A. Verloren van Themaat over de vraag: is Het Nederlands een Duits dialekt?; Th. Herrman jr. over een serie tentoonstellingen, Textus sub Tecto, in het Instituut De Vooys voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Utrecht; J.H. Meter over Nederlands te Napels.
| |
Nu Nog. XVII, Nr. 3
W. Penninckx geeft wenken voor wie in België Een heer in het (taal)verkeer wil zijn. - R. Willemyns geeft kritiek op enkele interpretaties in het W.N.T.s.v. gelijk: Germanis- | |
| |
tisch gelijk! - Opnieuw is de redactie aan het woord over De eenheid van het Nederlands en in de rubriek Taaladvies.
| |
Tijdschrift van het I.T.L. Vol. 4
R. Eeckhout onderzoekt de Fonologische kenmerken van Alternerende Vocalen in het Nederlands in een vervolg op zijn bijdrage in I.T.L. vol. 1. - De Kanttekeningen bij een Frequentieonderzoek, door W. Martin, betreffen een van de voorstudies van het I.T.L.: De Inhoud van Krant en Roman. - ‘... une chose nous paraît certaine: que la description de la phrase néerlandaise soit taxinomique ou générative, elle ne pourra se faire en dehors de la sémantique, qui pourrait se révéler comme un facteur très important de la structure linéaire’, en E. Nieuwborgs conclusie na Quelques remarques à propos des Constituants Nominaux dans la phrase néerlandaise. - L.K. Engels bespreekt Actieve taalbeheersing van twaalfjarigen door B. van den Berg.
| |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. IX, Nr. 1
E.H. Raidt geeft een uiteenzetting over Die gebruik van ‘vir’ in objekskonstruksies. - J.H. Senekal schrijft in zijn artikel Die ‘Moderne’ roman / Enkele gedagtes oor ‘Aspekte van die nuwe prosa’ (André P. Brink) neer. - Jan Bouws geeft een overzicht van Sestig jaar Afrikaanse kunslied (1908-1968). - M. de Villiers schrijft over Die herkoms van karkatjie, dat in de vorm ‘karkant’ reeds in het Middelnederlands is opgetekend. - Boekbesprekingen o.m.: P.J. Nienaber, Dr. Arnoldus Pannevis, Vader van die Afrikaanse Taal (door F.C.L. Bosman).
| |
Tijdschrift van de V.U. te Brussel. XI, Nr. 2
Naar aanleiding van J. Goossens, Wat zijn Nederlandse dialecten? stelt R. Willemyns een onderzoek in naar Dialektologische grensgeschillen. - Woorden, vooral medische termen, ‘die voorstellingen en bijgeloven uit vroeger tijden weerspiegelen’ zijn bijeengeplaatst door Y. Lebrun en J. Hasquin onder de meerzinnige titel Voor of tegen de zonsondergang?
| |
English Studies. L, Nr. 1
E. Vorlat onderzoekt François Hillenius' Korte, ende Noodwendige Regulen (1664) tot Onderwijsinge van de Engelsche Sprake op Dependence and Originality.
| |
Beiträge zur Gesch. der deutschen Sprache und Lit. (Tübingen). XC, Nr. 2-3
G. de Smet bespreekt M.-L. Dittrich, Die ‘Eneide’ Heinrichs von Veldeke I. - F. de Tollenaere, De Harigasti-inskriptie op helm B van Negau wordt besproken door H. Beck.
| |
Language. XLV, Nr. 1
G. Must bespreekt F. de Tollenaere, De Harigasti-inskriptie...
|
|