Zeuven en juno
Om verwarring te voorkomen tussen zeven en negen bij het spreken door de telefoon, heeft men zich in het zakenleven, en intussen ook elders (bv. voor de radio), reeds lange tijd aangewend om zeuven in plaats van zeven te gebruiken. Op deze wijze verkrijgt men de tegenstelling zeuven/negen. De mogelijke variant hiervan: zeven/neugen, is nooit tot stand gekomen, omdat zeuven immers in het overgrote deel van Nederland de echte volkstaalvorm is en dus direkter in aanmerking kwam (zie: Taalatlas, afl. 1, kaart 2).
Op een kleuterschool in Hillegom gaat men op het ogenblik zo ver, dat men de kinderen niet meer zeven maar zeuven leert als de enige goede klankvorm voor het woord zeven. De kinderen corrigeren zelfs hun ouders, als zij die betrappen op het woord ‘zeven’.
Een ander interessant geval van telefoonuitspraak doet zich voor bij het aan de telefoon moeilijk te onderscheiden verschil tussen juni en juli. Op groter schaal heeft men hierbij al gekozen voor de tegenstelling juni/julij of junij/julij, met klemtoon op de tweede lettergreep, waardoor de consonant aan het begin van die lettergreep duidelijker uitkomt.
Nieuw echter is de oppositie die mij onlangs ter ore kwam, en waarbij men juno tegenover juli(julij?) gebruikte, eveneens met de klemtoon op de tweede lettergreep. Het is mogelijk dat men met de keuze van juno aanknoopt bij de bekende godinnenaam, en dat dit op zijn beurt weer enige ‘historische’ fundering heeft: ‘de maand juni was aan deze godin gewijd’ (Van der Schaar, Woordenboek van Voornamen, 146) Toch kan men zich voor de zakenlieden in kwestie deze sprong terug naar hun middelbare schoolopleiding moeilijk voorstellen.
pim de vroomen