Is er al geschoren?
Enige tijd geleden maakte ik een situatie mee waarin iemand in een gesprek met een bepaalde persoon krampachtig het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord vermeed. ‘U’ zou namelijk een zekere erkenning van afstand en meerderheid inhouden, en ‘jij’ zou zeer waarschijnlijk door de ander niet zijn geaccepteerd. In die situatie ontstonden zinnen als: Is er al geschoren? Hoe laat wordt er naar de kerk gegaan? Moet er nog gewandeld worden? Wanneer wordt er thuis gekomen?
De ‘aangesproken persoon’ heeft op dit vreemde taalgebruik nooit kritisch gereageerd, misschien wel omdat hij blij was niet te hoeven protesteren tegen een te familiaar ‘jijen en jouen’. De andere aanwezigen merkten tenminste wel op dat dit gebruik van de lijdende vorm afwijkend was en begrepen ook al gauw wat de oorzaak was: de behoefte tot uitschakeling van het voornaamwoord; gevolg in feite van het niet willen erkennen van afstand en het niet durven spreken op voet van gelijkheid. En daarmee werd die afstand voor de anderen des te duidelijker: de aangesprokene bleef de meerdere!
Zwolle, september 1968
t. hoekstra