Nogmaals ‘Lapskous’ (NTg. 61, 239)
De toeristische nijverheid die regionale gerechten aanprijst, vermeldt voor Noord-Duitsland, meer in het bijzonder voor Hamburg naar ik meen, als specialiteit ‘Labskaus’.
Volgens ‘Der grosse Brockhaus’ (deel 7, uitg. 1955) is dat ‘ein Seemannsgericht aus grob gemahlenem, gekochtem Ochsenpökelfleisch, Fisch, gestampften Kartoffeln und gebratenen Zwiebeln, das man mit Salzgurken serviert’.
In Kluges ‘Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache’ (19de druk, bewerkt door Walther Mitzka, 1963) heet het: ‘norw. lapskaus ‘Stockfisch mit Kartoffeln’ ins Nd. des 19. Jh. entlehnt aus engl. lobscouse, das als Speise der Seeleute im 18. Jh. erscheint und urspr-(ünglich) lob's course sein soll: aus lob ‘Tölpel’ und course ‘Gericht’’.
‘The Oxford English Dictionary’ (deel vi, uitg. 1961) laat zich niet zo beslist uit en schrijft ‘of obscure origin’. Dit woordenboek vermeldt ook dat het woord van recente oorsprong is, beschouwt het als zeemanstaal of als dialect, geeft als varianten lobscourse, lobskous, -scouce en lap's course. Het gerecht zou bestaan uit ‘meat stewed with vegetables and ship's biscuit, or the like’.
Ook Websters ‘Third New International Dictionary of the English Language’ (1966) geeft toe ‘origin unknown’ en verklaart lobscouse als ‘a sailor's dish prepared by stewing or baking bits of meat with vegetables, hardtack, and other ingredients’.
Voor het Nederlandse taalgebied vond ik de volgende vermelding in het ‘Beknopt etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal’ door Prof. J. Vercoullie (1925): ‘Labskous v. gelijk No. labskaus en De. lobskous, uit Eng. lobscouse: oorspr. onbekend’.
Uit al deze verklaringen blijkt, dat de oorsprong en de spelling van het woord even duister zijn als de ingrediënten van de schotel. Eén ding staat vast: het woord wordt internationaal gebruikt en verspreid door zeelieden.
Port Elizabeth
yvette stoops