Lucifer vs. 450
‘Her Stedehouder, hoe? waer hene leit de reis?’ vraagt Gabriël. Ziehier een nuttig voorbeeld om te illustreren, dat herspellen van oude geschriften niet altijd zonder wrijving verloopt. In dit geval moet men daarvoor weten, wat leit betekent. Is het een vorm van leiden of van liggen/leggen? Al naar het antwoord luidt, moet de spelvorm worden bepaald. Zover ik weet, heeft men er algemen het eerste in gezien. In uitgaven met gemoderniseerde spelling, van Thijm-Unger tot Asselbergs, blijkt dat uit de transpositie tot leidt, bij andere laat het zich afleiden uit het achterwege blijven van een toelichting. Die ontbreekt niet bij Verstraeten (-Salsmans), althans in de oudere drukken, waar verwezen wordt naar lat. quo ducit iter?; dit betekent dus leit = leidt, en zo staat het woord dan ook in deze herspelde uitgave (vs. 402 in de daar aangebrachte telling): ‘waar henen leidt de reis?’ Bij Salsmans verdwijnt deze notitie, zonder dat daaruit tot een gewijzigde opvatting mag worden besloten. Immers de schrijfwijze blijft dezelfde, hetgeen te sterker spreekt, omdat deze editor in zijn woordenlijst een vijftal andere plaatsen uit Lucifer opgeeft voor leit als vorm van liggen. Feit is echter, dat het bestaan van die latijnse uitdrukking geen bewijskracht inhoudt voor het Nederlands, te minder omdat twijfel gewettigd is, of iter daar niet beter als ‘reisweg’ dan als ‘reis’ wordt begrepen. Slaan wij nu het Woordenboek, XII 1705, dan vinden wij daar: reis in verbinding met liggen; inz. in waar ligt de reis? waar is de reis gelegen? Er worden bewijs plaatsen gegeven, lopende van 1539 tot 1785. Zo uit Plantijn: Waer leydt (!) de reyse?.. Vers où, gist ton voyage?... Uit Bredero: ‘Waer is de reys ghelegen?’ En nog uit Willem Leevend: ‘Myne reis lag niet
verder’. Wdb. IV 1108 geeft nog andere aanhalingen, uit Westerbaen. De toelichting luidt daar: ‘Van Liggen in den zin van in zekere richting zich uitstrekken, zekere richting hebben. Eigenlijk van een weg, die ergens heen loopt, in die richting ligt of zich uitstrekt; met begripsverwisseling van eene reis of een tocht gezegd, als den weg, waarover men gaat, vertegenwoordigende’.
Dit alles ‘leidt’ ertoe, dat de plaats uit Lucifer in gelijke zin kan, en naar alle waarschijnlijkheid moet, worden begrepen. De betekenis is dan niet: ‘Waarheen brengt u de reis?’, maar ‘Waarheen zijt gij op weg?’.
Nijmegen, juli 1968
l.c. michels