De Nieuwe Taalgids. Jaargang 61
(1968)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 356]
| |
Raam. AprilFons Sarneel levert kritiek op W.F. Hermans' ‘Een wonderkind of total loss’ in Een dreunend wonderkind. - R.A. Cornets de Groot, Labirinteek - Sötemanspraat weerlegd, polemiseert met A.L. Sötemann over Achterbergs ‘Thebe’. - A. Bogaard bespreekt van Esteban López: De Prijsstier, diens nieuwste roman. - Jan H. Cartens signaleert Een nieuwe Elkerlijc n.a.v. Den spieghel der Salichheit van Elkerlijc, editie R. Vos, en Costers Boere-klucht van Teeuwis de Boer, en men Juffer van Grevelinckhuysen, met aantekeningen van F.A. Stoett, opnieuw ingeleid door N.C.H. Wijngaards. Mei Lidy van Marissing, Merlyn na de dood van Merlyn, heeft een Gesprek met H.U. Jessurun d'Oliveira. - Fons Sarneel schrijft over Naamgeving in nieuwe romans. | |
Maatstaf. April-MeiDit nummer is gewijd aan H.M. van Randwijk (1909-1966). | |
Tirade. MeiH. Romijn Meijer levert in De goochelaar ont-goocheld kritiek op de Merlyners en met name op Jessurun d'Oliveira. Juni Kees Helsloot vertaalt in nederlandse verzen The tunning of Elinour Running van Skelton (1460?-1529). - J.H.W. Veenstra handelt over Van Eyck, Marsman en een dichterlijk credo. | |
Streven. XX, Nr. 9Leo Geerts bespreekt in Publicistiek, engagement, vormgeving het nieuwe werk van Harry Mulisch, Wenken vaoor de jongste dag. - In de rubriek Boekbespreking recenseert T.v.d. Stap o.a. Jacques Hamelinks verzenbundel Een koude onrust. Nr. 10 In Boekbespreking wijdt T.v.d. Stap o.a. aandacht aan de vijfde druk van Karel ende Elegast in de editie van E. Rombauts, en aan de Verzamelde werken van Dirk Coster. | |
Forum der Letteren. IX, Nr. 2E.M. Uhlenbeck wijst op z.i. ernstige tekorten en gebreken van het universitaire vreemde-talenonderwijs in Nederland, en verwacht verbetering ervan, als Taalonderwijs en taalonderzoek, d.w.z. synchronisch onderzoek, samengaan. - J.C. Brandt Corstius demonstreert zijn mening dat Tekst en literatuurgeschiedenis niet van elkaar los mogen staan, aan de ontwikkering gedurende de achttiende eeuw van twee traditionele vormen, de ‘locus amoenus’ en de aanroeping van de natuur. - J.J.A. Mooij handelt Over klank en betekenis in de poëzie, in het bijzonder met betrekking tot ‘Een winter aan zee’. | |
[pagina 357]
| |
- Boekbespreking: Leonard Forster, Janus Gruter's English Years, door J.A. van Dorsten. | |
Levende Talen. MeiHet nummer opent met een In memiriam Dr. Rob Roemans, door Hilda van Assche. -M.C. van den Toorn begint een uiteenzetting van Opvattingen in de moderne grammatica bij de ‘traditionele’ grammatica en komt vandaar via de lineaire methode (E.M. Uhlenbeck) en Paardekooper tot de generatief-transformationele werkwijze, die, niet zonder enige reserve, zijn voorkeur heeft. - R. Vos, Zin en Zinsbeschrijving, amendeert een definitie van Kraak-Klooster in hun ‘Syntaxis’. - Na twee korte bijdragen van C. Kostelijk, en de rechtzetting, door Joh. Eimers, van Een misverstand aangaande vermeende verzen van Staring in de gezangenbundel van de Ned. Herv. Kerk, vervolgt G.J. Uitman zijn artikel over De strijd om de opvolging van J. te Winkel. Juni Dat De taak van de kweekschoolneerlandicus zwaar is, blijkt uit een artikel van H.J. Hollaar. - S.C. Dik, Betekenis en betekenisstruktuur, beoordeelt de door G.F. Bos en H. Roose ter perse bezorgde ‘Nagelaten geschriften van Prof. Dr. A.W. de Groot’. - G.J. Uitman laat op zijn slotartikel over De strijd over de opvolging van J. te Winkel een kort Naschrift volgen over de bezetting van het letterkundig gedeelte van de gesplitste leerstoel. - In de rubriek Boekaankondigingen een bespreking van Leonard Forster, Die Niederlande und die Anfänge der Barocklyrik in Deutschland, door Volker Meid. | |
Taal en Tongval. XX, Afl. 1-2Willem Pée herdenkt Hendrik Vangassen en de engelse foneticus Daniel Jones. - J. Goossens levert een Proeve van een typologische kaart van de Zuidnederlandse vocaalsystemen. - Structuurgeografisch is ook gericht de studie van G. De Schutter over De representanten van Nederlands ?u in de Zuidnederlandse (waaronder begrepen de zeeuwse, noordbrabantse en nederlands-limburgse) dialekten aan de hand van de woorden voor blauw, hout, koud, nu (nou) en vrouw; aan het slot bespreekt hij de vorm blauwt. - L. Koelmans handelt Over het enklitisch pronomen -en, dat in Zeeland als object en subject voortbestaat en ook in twee vrij uitgestrekte zuidnederlandse gebieden. - T.de Vries geeft voorbeelden van Woordvervorming door affect in het Urker dialect. - T.van Veen heeft De verbreiding van het woord hips (hieps) nagegaan, dat identiek is met het zuidelijke hesp, maar niet ‘ham’ betekent. -Willem Pée behandelt Een Ronsese kwestie en zet een averechtse verklaring van het adjectief Ronsisch (Ronsies) recht. - J.P. Willems levert een Naschrift met enige correcties bij het (NTg. lxi, 212 vermelde) artikel van R. Jongen, Het fonologisch karakter van de Moresnetse sleep- en stoottoon. - G. Winnen wijst Waadvogels in de Zuidoostbrabantse toponymie aan. - Boekbesprekingen: J.G.J. Nijenhuis, Het Nederlands in Australië (Michael Clyne); P.C. Paardekooper, Wendier tegen wetenschap (Jan Stroop); P.J. Meertens en Maurits de Meyer, Volkskunde-Atlas, afl. ii (A. Weijnen); Namenforschung/Festschriftj für Adolf Bach (Willem Pée); Bernhard Peeters, Onomasiologie und Semasiologie der Preisselbeere (Willem Pée). -Verder vier aardige bladvullingen (de inhoudsopgave doet er zes verwachten) van J(o) D(aan), Tijdschriftenschouw van C. Tavernier en H. Heikens, en Kroniek van Jo Daan. | |
[pagina 358]
| |
Onze Taal. XXXII, Nr. 5Een redactioneel artikel, Doen deed gedaan, gaat over de benamingen en het gebruik van de werkwoordelijke ‘tijden’. Nr. 6-7 Het dubbele nummer begint met een artikeltje AVO en EAO, over letter- en lettergreep-woorden, en eindigt met Groei, waarin nieuwe woorden worden gesignaleerd. Tussen dat begin en dat slot verscheiden kleine stukjes van inzenders, en antwoorden op gestelde vragen. | |
De Vlaamse Gids. LII, Nr. 6Walter Thys ziet in Nederlandistiek aan buitenlandse universiteiten: een taak voor deze tijd. | |
Dietsche Warande en Belfort. April-MeiAnton van Duinkerken behandelt De stijl van Elkerlijk. - André Demedts in Twee Dichters levert een recensie op Johan Daisne, De Engelse groetenis en Marcel Coole, Escalade. - Lieve Scheer acht ‘De heks en de archeoloog’ Een vergissing van Lampo. - Marcel Janssens heeft veel lof voor Jan Wolkers 'Horrible tango.-In de rubriek Boekbesprekingen vestigt L. Scheer de aandacht op Theun de Vries en diens W.A. Man, een bundel van drie oorlogsverhalen. | |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXI, Nr. 4Jean Weisgerber (Proefvlucht in de literaire ruimte, 4) bespreekt uitvoerig De donkere kamer van Damocles, door W.F. Hermans. | |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXXIV, Nr. 3De Kroniek van de Nederlandse letteren, van Luc Wenseleers, handelt voornamelijk over recent dichtwerk. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXVII, Nr. 3F. Roeck deelt de resultaten mede van zijn Volkskundig onderzoek naar de weerwolfsage en de vervormingen daarvan, voornamelijk in Vlaams-België. - L. Behets schetst Een leven in dienst van Vlaanderen, nl. het leven van Lodewijk Dosfel, aan de hand van de door Arthur De Bruyne samengestelde biografie ‘Lodewijk Dosfel (1881-1925), kultuurflamingant, aktivist, nationalist’. | |
Nova et Vetera. XLV, Nr. 6De rubriek Lessen en Methode bevat o.m. van J.van Neensel een uitvoerig artikel gewijd aan G. Gezette: Hiawadha's lied. | |
Nu Nog. XVI, Nr. 3K. de Busschere stelt over de A.B.N.-uitzichten en horizonten in Vlaanderen Een kritische diagnose, die een doortastende en langdurige therapie noodzakelijk maakt. -Verder o.a. de gewone rubriek Brievenbus - Taaladvies, en onder Jeugd en taal een ‘invuloefening’. | |
[pagina 359]
| |
Nr.4V.F. Vanacker geeft voorlichting over de Werkwoordsvormen bij jullie. -Verder enige kleinere bijdragen, de rubriek Brievenbus - Taaladvies, en een aantal Uitspraaksprokkels van J.L(eenen). - O. Rens brengt een Kort jaarverslag 1967 uit van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal. | |
Ons Erfdeel. XI, Nr. 4Edgar van Cauwelaert geeft een Inleiding tot een sociologisch onderzoek van de taaltoestanden in Brussel. - José de Ceulaer heeft een aantal noordnederlandse letterkundigen gevraagd naar het verschil tussen noord- en zuidnederlandse literatuur: Oost-West, Zuid best?. - Roland Dauchy begint een vervolgartikel over Leproblème beige met Les francophones en Flandre - Classe priviligée ou minorité opprimée?. - Jan F.de Zanger, De Nederlandse literatuur in Skandinavië, geeft proeven van vertalingen van nederlandse gedichten (Hugo Claus, Bert Voeten, Ellen Warmond) in het Deens en het Zweeds. -André Vanheede vervolgt zijn Problematiek van de Nederlands-Franse taalgrens met een beschrijving van de taaltoestand in Menen. - Een vervolgartikel is eveneens dat van R. Breugelmans: Nederlandse en Vlaamse bijdragen tot het Kanadese leven. - Rafaël Debevere besluit zijn artikelenreeks Middelnederlands getijdenboek gevonden te Belle in Frans-Vlaanderen. - Het tiende nummer van Het Nederlandstalige boek in vertaling, door Jozef Deleu en Jan Deloof bewerkt, vermeldt in 1966, 1967 en 1968 verschenen vertalingen. - Lang niet alle bijdragen in het ruim 200 bladzijden tellende nummer kunnen hier worden vermeld. Het besluit met de gewone rubrieken Kulturele Kroniek (gevarieerd en belangrijk), Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen. | |
Standpunte. XXII, Nr. 4 (April 1968)W.F. Jonckheere schrijft over de rol van Die dier in die letterkunde. - H.du Randt (Op 'n dwaalspoor deur dwaalstories, 2) zet zijn beschouwing over Marais' ‘Klein Riet-alleen -in-die Roerkuil’ voort. - J.C. Kannemeyer vraagt zich af, in hoeverre men N.P.van Wyk Louw's Germanicus as tragedie kan beschouwen. | |
Tijdschrift van de Vrije Universiteit te Brussel. X (1967-8), Nr. 3N. Bertouille-Jaquet schrijft over de rol van Het Nederlands in de Indische archipel, van de Compagniestijd tot heden. | |
Zeitschrift für Mundartforschung. XXXV, Heft 1 (Maart 1968)Dit nummer bevat enkele voordrachten gehouden op het ‘Derde Colloquium van Hoogleraren en Lektoren in de Nederlandistiek aan Buitenlandse Universiteiten’ (Den Haag 1967); van K. Heeroma: Der sprachhistorische Apparat der Nederlandistik; van M.C. van den Toorn: Der Stand der modernen niederländischen Sprachwissenschaft; van F.de Tollenaere: Der Stand der niederländischen Lexikographie. - V.F. Vanacker bespreekt ‘De Nederlandse ij te Amsterdam (xive-xviie eeuw)’, door H. Vangassen, en Jürgen Eichhoff de ‘Kleine atlas van de klomperij in Nederland en Vlaams België’, door Jan van Bakel. | |
V.E.L.D.E.K.E. Nr. 234 (December 1967)Jef Notermans publiceert De oudst bekende ‘brief’ in Maaslandse taal, een dertiende- | |
[pagina 360]
| |
eeuws stuk, in hoofdzaak handelend ‘over een verdeling van onroerende goederen op Sint Pieter, in Maastricht en elders’. | |
Gezeilekroniek. Nr. 5 (April 1968)A. Demedts wijdt een studie aan De bomensymboliek bij Gezelle. - Uit een artikel van Jan Persyn, ‘Het Belfort’ en Guido Gezelle, blijkt dat Het Belfort van het begin af steeds stijgende waardering voor Gezelle heeft getoond. - G. Bittremieux wijst in Gezelle, Hardy en psalmen op een gedicht van Thomas Hardy, ‘After Reading Psalms’, waarin deze, evenals Gezelle in een kleengedichtje, met rijmen op -isti werkt. - K. De Busschere vervolgt zijn onderzoek naar Guido Gezelle en de taal: Gezelles taal-‘ideologie’ zoals die zich uit in dertig gedichten over taal en taalstrijd. - J. De Muelenaere schrijft over Westvlaamse anglofilie rondom Gezelle in de vorm van Kanttekeningen bij een licentiaatsverhandeling, nl. die van Eric Derluyn, ‘Betrekkingen tussen het Brugse Bisdom en de Engelse Bisdommen in de 19e eeuw’. - De Mengelmaren brengen als gewoonlijk publikaties en andere recente feiten die op Gezelle betrekking hebben, onder de aandacht. - Na een Bibliografische aanvulling 1965 volgt de Gezellebibliografie 1966. - Voorts verscheiden Boekbesprekingen, waarvan de uitvoerigste die van: J.J.M. Westenbroek, Van het leven naar het boek, door R.F. Lissens; B.F. Van Vlierden, Guido Gezelle tegenover het dichterschap, door Gerard Knuvelder. | |
Studia Neophilologica. XL (1968), Nr. 1Sven Jacobson stelt The Problem of Describing Syntactic Complexity door aan één voorbeeld, twee onderling samenhangende engelse zinnen, te demonstreren hoe die door vier linguistische scholen zouden worden beschreven; zijn voorkeur neigt voorlopig naar de ‘stratificational grammar’, waarvan Sidney Lamb de hoofdvertegenwoordiger is. | |
Neuphilologische Mitteilungen. LXIX (1968), Nr. 1Emil Öhmann levert Kleine Beiträge zum deutschen Wörterbuch, xv, waarin meermalen ook het Nederlands betrokken wordt. | |
Tijdschrift voor Geschiedenis. LXXXI (1968), Afl. 2C.de Zeeuw-Musterd schetst de mening van Johannes van Vloten over de Opstand. | |
Volkskunde. LXIX, Nr. 1Weer een stap verder!, stelt K.C.P(eeters) met voldoening vast: er is een vlaamse ‘Vereniging voor Volkskunde’ opgericht, waaromtrent verderop in het nummer Mededelingen van de Vereniging voor Volkskunde biezonderheden geven, en ‘Volkskunde’ is voortaan het orgaan van die vereniging. - J. Theuwissen draagt een mooi geïllustreerd artikel bij: De analyse van de landbouwkruiwagen en zijn kaartbeeld in het midden en oosten van Vlaams-België. - Stefaan Top zet zijn werkplan uiteen voor De studie van de Duitse schaper, die hem voornamelijk naar West-Vlaanderen zal leiden. -Pieter Knabben heeft in een geschreven liedboekje van 1782 Een oud lied gevonden te Boorsem, van een adellijk meisje dat verliefd wordt op een schaapherder in dienst van haar vader. -Camille Huysmans wordt herdacht door K.C. Peeters, en Rob Roemans door Hilda van Assche. -Verder Kroniek, Kleine Mededelingen en een uitvoerige rubriek Boekbespreking. |
|