2. Ik heb op blz. 30 van de lopende jaargang gesproken van een ‘gekwalificeerde handeling’; ‘een duidelijk begrenzende kwalificatie’ heb ik niet bedoeld. Een vorm van kwalificatie, hoe gering ook, is voor mijn betoog voldoende. Vermoedelijk heb ik misverstand gewekt door de omschrijving van het betekenisaspect van als niet vaag genoeg te houden. De koppeling gelijkstellend-kwalificerend drukt uit, dat ik niet van pure gelijkstelling en van pure kwalificatie wil spreken, maar van iets dat daarop lijkt. ‘Het koken is even weinig als een bepaalde hardheid’ kan ik natuurlijk niet bedoeld hebben. Wat ik wel bedoelde kan geparafraseerd worden met: ‘Een zekere mate van koken correspondeert met een zekere mate van hardheid’. Misschien had ik de koppeling gelijkstellend-kwalificerend nog met corresponderend moeten uitbreiden of had ik beter kunnen schrijven, dat als een zekere correspondentie uitdrukt. Of ik hiermee nu Damsteegt's ‘toets van logisch denken’ kan doorstaan, weet ik niet, maar wat ik wel weet is, dat er in het taalgebruik nog al eens niet logisch aandoende feiten waar te nemen zijn. Ook in de syntaxis zal de logica wel niet altijd het laatste woord hebben.
3. Damsteegt meent, dat een weynig en warme in L.'s zinnen weglaatbaar zijn. Ik beschik niet over een criterium om dat uit te maken. Blijkbaar vond L., dat deze woorden er moesten staan. Althans, ze staan er, en dus zal men met hun invloed rekening moeten houden.
4. De isolering van de woordenreeks (niet) zo hinderlijk als acht ik onder het opzicht ‘als een geheel’ niet juist. De reeks vormt in ieder geval niet een interpretable geheel.
5. Vertalingen van als wanneer met waarna of waardoor acht ik syntactisch niet relevant, omdat zij het woord als eenheid van taalgebruik miskennen. Indien uit de woorden als en wanneer een samenstelling alswanneer ontstaan was, dan, maar ook slechts dan, zou men moeten proberen voor alswanneer een woordbetekenis vast te stellen. Tot die samenstelling is het echter nooit gekomen.
b. van den berg