Piersemyn
NTg liv, 1961, p. 32-33 = Filol. Opst. iv, p. 184-185.
Uit Fernán Caballero (= Cecilia Böhl de Faber) (1796-1877): Vulgaridad y Nobleza (Obras, dl. iii, Madrid 1961, p. 395:
Het is hier, nu wij ons bevinden in Castilleja de la Cuesta, ds gelegenheid om aan te tekenen, dat de Pedro Jiménez, heden ten dage dehoogstgewaardeerdewijnsoort die de vermaarde wijngaarden van Jerez voortbrengen, daarheen werd overgeplant van Castilleja, waar de wingerd die hem produceert het eerst werd ingevoerd en gekweekt door een inwoner van die plaats geheten Pedro Jiménez, een soldaat van de spaanse troepen in Vlaanderen (‘soldado de los tercios de Flandes’), die, een man van ideeën zijnde (‘hombre industrioso’), bij zijn terugkeer wingerdplanten van de wijnbergen aan de Rijn meebracht, welke, in deze bodem en onder deze zon de rinse smaak van hun most kwijtrakend, deze verwisselden voor de volle en zoete van de vurige (‘generoso’) wijn die wij thans kennen onder de naam van de man die hem in ons land heeft ingevoerd.
Van uit Spanje gezien zal in deze samenhang het begrip Flandes wat ruim genomen moeten worden, ofschoon de schrijfster, dochter van een duitse vader en in Duitsland opgevoed, met de gelegenheid van de noordelijke streken voldoende bekend was. Men lette erop, dat er eigenlijk ook niet staat: ‘in Vlaanderen’ maar ‘van Vlaanderen’, wat de ruimere interpretatie lijkt te begunstigen.
l.c. michels