| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. Nr. 5
Huib Riethof handelt over De vrouw in het woud en de man in de storm naar aanleiding van de ‘briefwisseling Henriëtte Roland Holst-Henk Sneevliet (1902-1942)’. - Als ‘meesterwerk over onze vroege lettertypen’ karakteriseert M.E. Kronenberg in Bibliografie de studie van Wytze en Lotte Hellinga, The fifteenth-century printing types of the Low Countries.
| |
Raam. Nr. 36
Karel Meeuwesse levert een commentaar op Nijhoffs Kleine Prélude van Ravel.
| |
Maatstaf. Mei
S. Vestdijk keurt de psychologische romans van Georges Simenon: Simenon en de realiteit.
| |
Tirade. Mei
Menno ter Braak-Thomas Mann bevat enkele bewaard gebleven brieven die Thomas Mann en Menno ter Braak hebben gewisseld.
| |
De Nieuwe Stem. Mei
René Gysen handelt over Hugo Raes als schrijver van korte verhalen.
| |
Streven. XX, Nr. 9
J. Groot verzorgt de rubriek Nieuws in de Nederlandse literatuur. Aan bod komen o.m. de nieuwe bewerking die Lampo heeft gegeven van zijn boek ‘Toen Herakles spitte’ en ‘Uitersten’, de nieuwste dichtbundel van A. Roland Holst.
Nr. 10
Th. Govaart analyseert Vier verzen van Paul Rodenko. - Walter Couvreur breekt een lans voor De ‘nieuwe spelling’.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXIII, Afl. 2
C.F.P. Stutterheim ontmaskert de ‘Klacht’ van Augustijnken van Dordt als een dubbelzinnige grap; toch is hij geneigd er een ernstige ondergrond in te zien, en de vraag Mens of duivel? te beantwoorden in deze zin, dat Augustijnken's ‘Ridder die weldoen haet’ Graaf Willem v is geweest. - J. de Rooy gaat na welke verbindingswoorden in nederlandse dialecten en het Fries voorkomen in het syntagma Lummel dat je bent, met, zover mogelijk, een historische terugblik. - W.J.H. Caron komt met Nieuwe noten bij het muzikaal woordenspel van Hooft tot een eenvoudiger interpretatie dan die van F.R. Noske in deel lxxxii (NTg. lx, 141). - Boekbeoordelingen: S.F.L. de Vriendt, Sterke werkwoorden en sterke werkwoordsvormen in de 16de eeuw (G. Geerts); Jozef van Haver, Nederlandse incantatieliteratuur (P.J. Meertens); Woordenboek der Zeeuwse dialecten (P.J. Meertens); Jan ten Brink / Ed. Busken Huet, Brieven aan de Uitgever van het Tijdschrift Nederland 1873-1886, uitgeg. door L. Brummel (C.A. Zaalberg).
| |
| |
| |
Levende Talen. April
Besprekingen, in 1966 gehouden in didactische studiebijeenkomsten van leraren Nederlands, over Het minimumprogramma voor grammatica en Doelstelling en methode van het literatuuronderwijs, worden verslagen onderscheidenlijk door H. van Eijk en Ma. A. Dubbeldam - J. Schoon is voldaan over De spellingvoorstellen; G.J. Uitman evenwel meent een Ontstellend gebrek aan juist taalinzicht te constateren bij iemand die bij de besprekingen van de voorstellers leiding geeft. - P.C. Paardekooper wil Een heilige spraakkunstkoe: het koppelwerkwoord, afslachten; M.C. van den Toorn acht een zodanig hardhandig optreden tegen Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde voorshands ongewenst blijkens een antwoord aan Paardekooper. - Een artikel van D. de Vries, handelend over Woordenspel en woordspeling, is gedateerd januari 1964; daaruit is te verklaren dat er geen gewag in gemaakt wordt van het artikel van H. Schultink, NTg. lvii, 242 vlgg. - N.Th.J. Voorwinden interpreteert een van de versies waarin het lied Van Heer Danielken is overgeleverd als een Marialegende met gelukkige afloop. - Boekbeoordelingen o.a.: Seymour Chatman, A Theory of Meter (C.F.P. Stutterheim); A. Weijnen, Structurele factoren in de historische grammatica van het Nederlands (A. Sassen); K. Heeroma, Liederen en Gedichten uit het Gruuthuse-handschrift (B.H. Erné); M. Gysseling, Overzicht over de Noordnederlandse persoonsnamen tot 1225 (D.P. Blok); H.T.J. Miedema, Van York naar Jorwerd (E.G.A. Galama); Lukas Schermer, Meleager en Atalante, uitgeg. door C.M. Geerars (L. Strengholt).
| |
Taal en Tongval. XIX, Afl. 1-2
Twee overledenen worden herdacht: Klaas Fokkema door K. Heeroma, en Jozef Van Den Heuvel door Willem Pée; in deze laatste herdenking een overzicht van een niet gepubliceerde studie van de overledene. - Ernest Eylenbosch stelt Nog eens (na H. Vangassen in jrg. ix) aan de orde ‘duitsketel’ alias ‘doe(t)s’, benaming voor een ‘grote kookketel’. - Een uitvoerig onderzoek van J. de Rooy heeft uitgewezen dat Met de handen in de zak vooral oostelijk is, en zeldzaam in het Westen, waar het possessivum (niet het lidwoord) het gewone is; het possessivum komt evenwel ook in het Oosten voor. - V.F. Vanacker en G. De Schutter doen verslag over wat er door het Seminarie voor Vlaamse dialectologie te Gent verricht is voor het vastleggen van Zuidnederlandse dialekten op de band. - J.P.A. Stroop houdt agrarisch-historische, taalgeografische en etymologische beschouwingen Naar aanleiding van de taalkaart ‘ponderboom’. - Verder enige bladvullingen, waaronder een van W.P(ée) over ‘Moest’, dat veel Vlamingen in onderstellende bijzinnen i.p.v. mocht gebruiken.
| |
Onze Taal. XXXVI, Nr. 5
Puristische bezwaren tegen het woord naslagwerk hebben aanleiding gegeven tot een artikel over Sla en slag. Verder een aantal kortere stukjes.
Nr. 6
Hierin o.a. onder de titel Loodgieters en klerken iets over het opsieren van beroepsnamen.
| |
| |
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XX(1967), Afl. 5/6
Dit jubileumnummer, uitgegeven ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van het tijdschrift, opent met een Verantwoording door Julien Kuypers. Verder is er onuitgegeven werk van overleden medewerkers en literair werk van alle huidige redacteuren.
Nr. 7
Freddy de Vree publiceert een gedeelte van een uitvoerige studie over W.F. Hermans' roman De God Denkbaar Denkbaar de God.
| |
Dietse Warande en Belfort. Juni
In Walschap en het verborgen leven bespreekt Albert Westerlinck het nieuwe verhaal van de Schr. getiteld ‘Het gastmaal’. - Lieven Rens onderscheidt De priesterfiguren in Vondels drama in drie typen: de bevelende priester, de liefdepriester en de antipriester. - Naar aanleiding van de retrospectieve uitgave van 8 toneelstukken schrijft Leo Geerts over het Toneel van Claus. - Lieve Scheer recenseert als Tweeluik van Daisne, Reveillon-Reveillon, twee oudejaarsverhalen van de Schr.- Marcel Janssens beoordeelt in Het gironummer de nieuwste roman van Vestdijk, ‘Een huisbewaarder’. - Zestig jaar geleden is De Vlaschaard van Streuvels verschenen, herinnert A. Demedts ons in De Laatste Ronde.
| |
Leuvense Bijdragen. LVI, Afl. 2, Bijblad (Afl. 2 is eerder verschenen dan Afl. 1)
Een inleidend artikel van Ludo Simons, Lissens op heter daad (n.a.v. Lissens, ‘De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden’, 4e druk: zie NTg. lx, 280 vlg.) stelt de dringende vraag, of het afzonderlijk behandelen van de vlaamse letterkunde literairhistorisch en cultuurpolitiek nog te verdedigen is. - Daarop volgen, als gewoonlijk, een groot aantal boekbesprekingen, waarvan we de volgende vermelden: A.W. de Groot, Betekenis en Betekenisstructuur (G. Geerts); B. van den Berg, Foniek van het Nederlands, derde druk (G. Geerts); A. Sassen, Dialektatlas van Groningen en NoordDrente (J. Goossens); J. Boets, Moderne theorieën [sic; de auteur spelt teorieën] in verband met klankexpressie (J.L. Pauwels); H.M. Hermkens, Verzorgd Nederlands (J.L. Pauwels); J. du P. Scholtz, Die Afrikaner en sy Taal 1806-1875 (J.L. Pauwels); M. Janssens, De Schaduwloper (H. Geeraerts); Martien J.G. de Jong, Leopolds ‘Cheops’ (M. Janssens); A.L. Sötemann, De structuur van Max Havelaar (M. Janssens); C. Blokland, Willem Sluiter (M. Janssens; in de kop van de recensie is de auteursnaam verfraaid tot Blocklandt; in de tekst, iets minder ingrijpend, tot Bloklandt); Jozef Van Haver, Nederlandse Incantatieliteratuur (F. Roeck). - Verder worden in de ‘Kroniek’ enige neerlandistische uitgaven aangekondigd.
| |
Nu Nog. XV, Nr. 3
W. Penninckx vervolgt en besluit zijn aanmerkingen op De taal in de schoolboeken; ditmaal zijn het boeken voor natuurkunde en biologie, geschiedenis en aardrijkskunde. - Verder o.a. de vaste rubriek Brievenbus-Taaladvies, en een vrij uitvoerige bespreking van P.C. Paardekooper, Taalgids, druk van 1966, door J. Verhasselt.
| |
| |
| |
Ons Erfdeel. X, Nr. 4
Uit de vele en gevarieerde bijdragen, sommige daarvan mooi geïllustreerd, kan niet meer dan een keus worden gedaan. C.F.P. Stutterheim toont zich niet erg verontrust over de Onrust om letters, de spellingonrust. - Twee toespraken, gehouden op het Nederlands Congres van februari 1967, zijn hier afgedrukt, t.w. die van A. Verhulst, Noord-Zuid-integratie van het hoger onderwijs, en die van H. Fayat, De Nederlandse taal in het Europa van morgen. - M. van Haegendoren behandelt, in het Nederlands en in het Frans, De Vlaamse Beweging nu! in het licht van Sociale en ekonomische feiten. - S. Szondi besluit zijn vervolgartikel Brussel, het grote knelpunt met het aangeven van maatregelen die de achterstelling van het Vlaams en de Vlamingen zouden kunnen tegengaan. - R. Debevere levert zijn zevende artikel over een Middelnederlands getijdenboek gevonden te Belle in Frans-Vlaanderen, en gaat daarbij in op oudere namen van Xanten en op Sint-Viktor in legende, historie en verering. - Onder ‘Steden van Frans-Vlaanderen’ beschrijven F. en L. Pittery Ariën-aan-de-Leie. - R. Debevere, Guido Gezelle en de Frans-Vlaming Charles de Croocq, toont aan dat Gezelle invloed op De Croocq heeft uitgeoefend. - U.G. Stark schrijft over Toneel in Suid-Afrika. - Op het gedicht van J.W.F. Werumeus Buning, Zoo teedere schade... volgen vertalingen daarvan in het Frans, Engels, Duits, Spaans en Italiaans; van Richard Minne's Ode aan den eenzame worden vertalingen in het Frans, Duits, Tsjechisch en Roemeens gegeven. - Aan het slot als gewoonlijk de rubrieken, van verscheiden handen, Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen.
Spieghel Historiael van de Bond van Gentse Germanisten. IX, Nr. 1-2 (Jan.-April 1967) Dit dubbele nummer bevat o.a. een bespreking van Eug. De Bock, Verkenningen in de eerste helft van de negentiende eeuw, door Ada Deprez.
| |
Standpunte. XX, Nr. 4 (April 1967)
T.T. Cloete spreekt in 't Is gelijk een muziekstuk gecomponeerd zijn bewondering uit voor Arthur van Schendel's laatste roman ‘Het oude huis’. - J.A. Verhage wijdt een beschouwing aan Waarheid en drome by twee Simons, te weten Simon Vestdijk (‘Meneer Visser's hellevaart’) en Simon van het Reve (‘De avonden’). - D.C. Hauptfleisch bespreekt Twee ‘Afrikaanse iteratiewe’ in Nederlands, namelijk ‘spoedspoed’ en ‘lepeltje-lepeltje (liggen)’, door hem aangetroffen in geschreven Nederlands.
| |
Neerlands Volksleven. XVII, Nr. 2
De aflevering is gewijd aan ‘Het lied in soorten’, en onder die soorten neemt Het authentieke soldatenlied van L. Verhoeff een ruime plaats in; daarop volgen, van dezelfde hand, richtlijnen voor Een enquête over soldatenfolklore. - ‘Tussen bikkel en bietel’, van F. van Geldorp, handelt over Kinderliedjes en -spelletjes. - Tj.W.R. de Haan herleidt vele duitse en nederlandse spinsterliederen (‘Ik zat te spinnen voor mijn deur’) op een oudste schotse versie. - S.J. van der Molen geeft enige Liederen uit Hindelopen, voorafgegaan door een voordracht over het stadje, ‘Hindelopen, je bent waard tweemaal gezien te worden’. - In een artikel van L. Verhoeff over Kerstmis in de loopgraven en andere oorlogssagen komen ook twee ‘liederen’ voor. - Verdere enkele kleinere bijdragen, en onder ‘Nieuw verschenen boeken’ een bespreking, door R.C. Hekker, van Jan Jans, Landelijke bouwkunst in Oost-Nederland, en S.J. van der Molen, De Hindelooper woonkultuur.
|
|