Spelling, bedoeling en efficiency
Weinig twijfel zal bestaan omtrent het ‘los’ of ‘aan elkaar’ schrijven in zinnen als ‘Ze hebben erin gelopen’ en ‘Ze zijn er ingelopen’: de betekenis, in de gesproken taal voor de intonatie bepalend, is hier in de geschreven taal voor de spelling beslissend. In beide, intonatie en spelling, komt in zekere zin de taalefficiency tot uiting.
Hoewel er dan misschien langer aarzeling kan bestaan, lijkt mij de schrijfwijze ook vaststaand in constructies als:
‘een nieuw soort nylon kousen’, kousen van een nieuw soort nylon, tegenover ‘een nieuw soort nylonkousen’, nylonkousen van een nieuw model of weefsel. Van de laatste zijn de zgn. ‘netnylons’ een populair voorbeeld. De woordlengte van ‘netnylonkousen’ kan het ontstaan van de ingekorte samenstelling ‘netnylons’ bevorderd hebben, als tenminste niet ‘netnylons’ rechtstreeks gevormd is uit de woorden ‘net’ en ‘nylons’, de ingekorte samenstelling van ‘nylonkousen’. Hoe het zij, er zijn hier, dunkt me, geen twee in spelling verschillende paren mogelijk. Tegenover ‘Dat zijn net nylons’ bestaat ‘Dat zijn netnylons’. Tegenover ‘Dat zijn net nylonkousen’ bestaat niet ‘Dat zijn netnylonkousen’. Dan uit zich de behoefte aan taalefficiency dwingend in de ingekorte samenstelling ‘netnylons’.
t.j.m. versteeg