De Nieuwe Taalgids. Jaargang 60
(1967)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
Zariadres en Odatis (Refereynen Gent 1539)Odatis, dochter van vorst Omartes, en Zariadres, heerser over een naburige streek, raakten verliefd op elkaar door een droom. Omartes sloeg het huwelijksaanzoek van Zariadres af omdat hij zijn dochter aan een van zijn vrienden wilde uithuwelijken. Kort daarop tijdens een gastmaal moet Odatis een gouden drinkschaal vullen en hem de man toereiken met wie zij wenst te huwen. Terwijl zij aarzelend de schaal aan het vullen is, verlangend naar de geliefde aan wie zij bericht heeft gezonden, wie daagt daar op? Zariadres die de ganse nacht had doorgereden. Odatis reikt hem de schaal. Hij schaakt zijn bruid. Dit verhaal kwam voor in de Alexander-geschiedenis van Chares van Mytilene, een griek uit de derde eeuw v. Chr. De griek Athenaeus van Naucratis, omstreeks 200 n. Chr., nam het op in zijn compilatiewerk Deipnosophisten (tafelgesprekken van intellectuelen)Ga naar voetnoot1. Van dit werk bracht Aurispa in 1423 een gemutileerde codex mee uit Constantinopel. De eerste druk verscheen in 1514 te Venetië bij Aldus Manutius. De eerste volledige vertaling in het latijn, door Natalis Comes, werd in Venetië gedrukt in 1556, maar voordien was de compilatie van Athenaeus al benut door compilatorenGa naar voetnoot2. Een rederijker uit Loo in Veurne Ambacht had, in of voor 1539, langs welke weg ook, weet van de liefde van Zariadres en Odatis en van de weigerachtigheid van haar vader Omartes. Het ‘Refereyn int amourueze’, op de stok ‘Och moghticse spreken, ic ware ghepaeyt’, dat gepronuntieerd werd te Gent in 1539 door een van de Royaerts uit Loo, zinspeelt in de eerste strofe op het verzet van de vader. Maar twee van de drie namen hebben vóór of tijdens het drukken van de Refereynen... Vertooght binnen Gendt... 1539 averij opgelopenGa naar voetnoot3. Zy die alleene om van my slaken tleedt
Gheuen magh ieghen mijnder zielen cranck, raedt
Van my den ganck gaet
Midts dat zy als Odatis int bedwanck staet
Van hueren vadere, dwele my vercauwen biett,
O Martis die my zoo met moede strangh haet,
Dat ickze om spreken en magh anschauwen niet,
Ieghens huer danck zy vul trauwen vliet,
Dat ic als Zariades sta heel verdraeyt.
‘O Martis’: lees en versta: ‘(haar vader, een) Omartis = Omartes’; of: ‘die als Om.’ Voor Zariades lees Zariadres. De rederijker kwam met iets aparts. Heeft hij geweten van verliefdheid door dromen, van bekerreiking en van ontvoering? Hij geeft er geen blijken van. Het hele verhaal heeft bijna een eeuw later de dichter en de casuïst in Cats | |
[pagina 131]
| |
bekoord. In Proefsteen, 1637, vertelt hij de geschiedenis met rijke poëtische stoffering, bij toetsing op zedelijk gehalte nochtans geen vrijbrief gevend aan tuimelzucht.Ga naar voetnoot1 Een twintigtal jaren later heeft J. Havius de materie voor het toneel opgedrild: er rollen koppen en het heeft wat in voordat het tot verzoening, bruiloft en kroning kan komen. Zariadres en Odatis, Ofte Geluckige Droom-Liefde Vertoonende de kracht der Liefde en de vrye Keur der selve, werd uitgegeven in 'sGraven-Hage z.j. (voorwoord van de drukker Joh. Rammazeyn 23 sept. 1658). Boven de tekst staat ‘Bly-Eyndent-Spel’. j.c. arens |
|