Experimenteren met Experimenten
Een lezer van mijn Handboek IV2-3 trof daarin bij de behandeling van Geerten Gossaert op bladzijde 230 het citaat aan over de ‘lustverwoeste trekken’. Hij vroeg zich af, of hier geen vergissing begaan was, en niet gelezen moest worden ‘leedverwoeste trekken’.
Ik heb de kennelijk met kritische zin begaafde lezer - hij is niet voor niets zenuwarts - geantwoord, dat zowel hij als ik goed gelezen hadden. Het is namelijk maar de vraag, welke druk van de Experimenten men opslaat. In de zevende druk van 1941 komt men in het gedicht De bloeiende amandeltak ‘leedverwoeste’ tegen; vanaf de achtste druk (1943) staat er te lezen ‘lustverwoeste’.
Wie de drukken van Gossaerts Experimenten vergelijkt, ziet tussen de elkaar opvolgende uitgaven nogal wat verschillen. Deze verschillen demonstreren zich zelfs zeer duidelijk in de omvang van het boek: het wordt met het vorderen van de jaren omvangrijker. Zonder daar op dit moment dieper op in te gaan - anderen houden zich met deze materie bezig - is misschien voor de lezer belangwekkend de kennisname van een fragment uit een brief die Geerten Gossaert mij na de verschijning van de achtste druk in 1943 toezond. Men zal daaruit kunnen opmaken, dat in elk geval tussen de zevende en achtste druk een belangrijke cesuur ligt, en ook op welke wijze deze cesuur tot stand gekomen is. Het lijkt mij nuttig een en ander te publiceren: gegevens van deze aard gaan gewoonlijk - en jammer genoeg - verloren, zoals men zich bijvoorbeeld kan afvragen waar de resterende (niet in de Experimenten opgenomen) gedichten van Gossaert gebleven zijn. Gossaert heeft mij meer dan eens verzekerd, dat nogal wat gedichten nog nimmer gepubliceerd waren; zij zouden in handen zijn van P.N. van Eyck, die verlof had deze gedichten (van rijkelijk vrijmoedig karakter) na Gossaerts dood te publiceren. Van Eyck was ook in het bezit van de sleutel die de volgorde van ontstaan van Gossaerts gedichten aangaf, althans van een ordening die hun samenhang kon verduidelijken. Het is mij niet bekend, of in de nalatenschap van Van Eyck deze gegevens gevonden zijn of nog berusten.
Ik laat hieronder een fragment uit Gossaerts brief volgen. Deze brief is met de hand geschreven. Ik geef de tekst letterlijk, zij het met - letterlijk! - plaatsing van de puntjes op de i's, en van een apostrofe voor de t, welke tekens in veel gevallen niet aangebracht werden. De brief is aanzienlijk langer dan het hier aangehaalde eerste gedeelte, maar de rest houdt geen verband met de bundel gedichten.
Hij is gedateerd ‘Epe, de Koekenberg 1-6-'43’. Ter verklaring: Gossaert bezat in Epe een boerenhofstede, de Koekenberg geheten, waar hij zich in de zomermaanden nogal eens terugtrok of in perioden dat hij druk met werk bezet was en rustig zijn zaken wilde afwerken.
Geerten Gossaert schreef dan als volgt:
Hoewel ik eigenlijk geen present-exempl. ter beschikking heb, mag ik niet afzijn den belangstellenden verzamelaar van mijn schrijfsels - of liever druksels - een ex. te doen toekomen van den 8sten druk mijner Experimenten. Deze druk is op zichzelf een nieuw experiment. Ik heb n.1. van een verblijf van Van Eijck hier op den Koekenberg in 't vorig najaar gebruik gemaakt om het bundeltje aan te vullen met diverse zwervelingen, waar-