De Nieuwe Taalgids. Jaargang 59
(1966)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
Raam. Nr. 27R.A. Cornets de Groot beproeft zijn krachten op het vers ‘Op een gors’ van Lucebert, dat in Merlyn door Jessurun d'Oliveira en Peter Berger onder handen is genomen: Een gors is een gors is geen gors. Nr. 28 Vestdijks De vijf roeiers wordt besproken door R.A. Cornets de Groot. | |
Merlyn. JuliJ.G. Kooij handelt over Taalkunde en literatuur. - J.J. Oversteegen levert in ‘Hooftse wendingen’ commentaar op Hoofts sonnet Mijn lief, mijn lief, mijn lief. - D. Betlem speculeert over De geboorte van een dubbelganger en laat het in het onzekere of de figuur van Dorbeck in Hermans' De donkere kamer van Damocles ‘volledige hallucinatie is of een literaire personificatie wordt’. - H.U. Jessurun d' Oliveira vervolgt zijn analyse van Vestdijks Zo de ouden zongen. | |
Streven. XIX, Nr. 10In de rubriek Forum biedt Jaco Groot als Nieuws in de Nederlandse literatuur o.a. de verzenbundel van F.W. van Heerikhuizen Ah de wind ophoudt en het essay van Lieve Scheer, De poëtische wereld van Paul Snoek. Nr. 11 E. Pieroen-Roodvoets geeft in Forum onder de titel Het gebruik der Nederlandse taal in groepsgebed en cantilatie een samenvatting en bespreking van een artikel van J. Smits van Waesberghe, Het motorisch-ritmische in groepsgebed en cantilatie. | |
Nova et Vetera. XLIII, Nr. 6Deze aflevering bevat het register over de jaargangen 1961/62-1965/66. | |
Taal en Tongval. XVIII, Afl. 1-2Deze dubbele aflevering is een ‘V.E.L.D.E.K.E.-nummer’, ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van V.E.L.D.E.K.E., de ‘Vereniging tot instandhouding en bevordering van de Limburgse dialekten’. - A. Weijnen leidt het in met Om het Limburgse dialect. - J. Goossens zet De taak van de Limburgse structuurgeograaf uiteen; die taak is verre van eenvoudig: o.a. behoort ertoe het tekenen van vier soorten kaarten. - J. Leenen beschrijft en verklaart de Klankrijkdom van de Limburgse tongval in vergelijking met de cultuurtaal en andere dialecten. - Gilbert de Smet drukt Oude soldatenbrieven uit het land van Overmaas af, in het Nederlands geschreven brieven van dienstplichtigen onder Napoleon, met enige | |
[pagina 430]
| |
opmerkingen over de taal ervan. - P.H. Meijers heeft een experimenteel onderzoek ingesteld naar De perceptie van een vijftal Horster klinkers door 10 dialectsprekers 45 nonsenswoorden te laten horen en nazeggen. Afl. 3 Van G. de Schutter een artikel over De verbuiging van het onbepaald lidwoord en van een aantal bijvoeglijke woorden, t.w. bezittelijke voornaamwoorden en het aanwijzend voornaamwoord ‘die’, in de Zuidnederlandse dialecten; van R. Willemyns een over De pit van een peer in de Zuidnederlandse dialekten - H.T.J. Miedema handelt in zijn bijdrage De Frankische en Saksische taallagen en de dreigende inflatie in de stratigrafische terminologie vooral over de inhoud en de bruikbaarheid van ‘Saksisch’ en ‘Frankisch’ als taalkundige termen; K. Heeroma is het over deze Dialectologische termen in menig opzicht met Miedema oneens. - Enige bladvullingen, waaronder V a t = doodkist van Willem Pée. - Kroniek van Jo Daan. | |
Levende Talen. JuniF. Lulofs vervolgt zijn verdediging tegen de Kritiek op Beatrijs van N. De Paepe, en treedt nu ook in debat met andere beoordelaars van zijn Beatrijs-uitgave, voornamelijk W.P. Gerritsen (NTg. lvii, 340 vlgg.). - P.J. Buijnsters behandelt de achttiende-eeuwse belangstelling voor het thema van Cora, een onbekend, althans niet bewaard gebleven toneelproeve van Rhijnvis Feith, waarvan het plan door F. uiteengezet is in een brief aan het echtpaar Van Winter-Van Merken. - Ben Evers wil de vraag Is de moderne mens onromantisch? ontkennend beantwoorden. - D.A. de Graaf maakt aannemelijk, dat De jeugdige Lodewijk van Deyssel als huistiran geschetst wordt in ‘De Huistiran’ (1886) van Catharina Alberdingk Thijm. - Francisco Carrasquez geeft, na een inleidende beschouwing over vertalen-in-dichtvorm van gedichten, Quelques exemples de traduction door hemzelf du poète néerlandais Gerrit Achterberg à l'espagnol, met een gedetailleerd verslag van zijn werkwijze daarbij. - P. Brachin publiceert een lezing over Maria van Reigersberch, Hugo de Groots echtgenote, die voornamelijk gebaseerd is op brieven van haar hand. - Boekbeoordelingen o.a.: Esopet, facsimile-uitgave door Garmt Stuiveling (J.J. Mak); Het esbatement van den appelboom, uitgeg. door P.J. Meertens (J.J. Mak); W.L.M.E. van Leeuwen, Avonden op Drienerwolde (W. Blok). | |
Onze Taal. XXXV, Nr. 7-8Een artikel van R.W. Zandvoort, Taalvermenging in West-Europa, handelt over de infiltratie van het Engels in Nederland. - K. de Busschere schrijft over onomatopoëtische formaties met ‘ablaut’: Bim bam bomjeven doorspelen. - Verder o.a. een met Z. ondertekend stukje over de onmogelijkheid van een strikt Fonologische spelling. | |
De Vlaamse Gids. JuniKanttekeningen bevat van Paul De Wispelaere, Hella Haasse: Een nieuwer testament, waarin de jongste historische roman van de schrijfster zeer waarderend besproken wordt. | |
[pagina 431]
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XIX, Nr. 5J(ulien) K(uypers) herdenkt Alfred Hegenscheidt (6 april 1866-9 februari 1964). Nr. 6 Dit nummer opent met een aantal nagelaten verzen van Richard Minne. | |
Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. 1966, AH. 1-2-3-4Twee mechelse bijdragen van Robert Foncke: de eerste vertelt wat er vooraf moest gaan aan De vestiging van Christiaen Jeghers als boekhandelaar te Mechelen (December 1751); de tweede, ... En het schip wilde niet verder varen, han-(delt over de legende van Onze Lieve Vrouw van Hanswijk te Mechelen en de oudste beschrijving daarvan. - Stephanus G. Axters, O.P., staat stil Bij het zesde eeuwfeest van de zalige Heinrich Seuse, O.P. en diens invloed in de Nederlanden. -W. Braekman beschrijft uitvoerig Magische experimenten en toverpraktijken uit een Middelnederlands handschrift, dat op een medisch-historische bibliotheek te Londen berust. | |
Leuvense Bijdragen, Bijblad. LV, Afl. 2L. Roose geeft Kanttekeningen bij een heruitgave (die van Warners-Zwaan-Rank) van Daniel Heinsius' lofzangen op Bacchus en Christus; hij heeft in het algemeen waardering daarvoor, maar betreurt het dat aan de verschillende oude uitgaven weinig aandacht is besteed, hetgeen vooral voor de Christushymne nadelige gevolgen heeft gehad. - Verder bevat de aflevering, als gewoonlijk, een groot aantal boekbesprekingen, o.a.: Frankisch, Merovingisch, Karolingisch/Studies onder redactie van A. Weijnen (J. Goossens); E. Eylenbosch, Woordgeografische studies in verband met de taal van het landbouwbedrijf in West-Brabant en aangrenzend Oost-Vlaanderen (J. Goossens); de jongste aflevering van de Taalatlas van Noorden Zuid-Nederland (J. Leenen); T. van Veen, Utrecht tussen Oost en West (J.L. Pauwels); A. Huizinga, Nederlandse Zegswijzen (J.L. Pauwels); Robert Gabriël, Lijst van Nederlandstalige plaatsnamen (J.L. Pauwels); J. du P. Scholtz, Taal-historiese Opstelle (J.L. Pauwels); H.P.A. van Eijk, Mededelingsvormen bij Arthur van Schendel (M. Janssens); Piramus en Thisbe, uitg. G.A. van Es (J.J. Mak); K.L. Johannessen, Zwischen Himmel und Erde (L. Roose); H.W. van Tricht en Harry G.M. Prick, De briefwisseling tussen Frederik van Eeden en Lodewijk van Deyssel (M. Janssens); Theodoor Weevers, Mythe en vorm in de gedichten van Albert Verwey (M. Janssens). - Voorts verscheiden korte aankondigingen van recente publikaties in de Kroniek. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXV, Nr. 4F. de Tollenaere geeft een kort verslag van Het ‘Colloque sur la mécanisation et l'automation des recherches linguistiques’ te Praag, 7-10 juni 1966. - Onder ‘Nieuwe uitgaven’ bespreekt S.A.E. van Puffelen o.m.: F. van Vinckenroye, J.B. Houwaert, De Vier Wterste; R.L.J. Bromberg, Het Boek der bijzondere genade van Mechtild van Hackeborn; Eug. De Bock, Verkenningen in de eerste, helft van de negentiende eeuw. | |
[pagina 432]
| |
Ons Geestelijk Erf. XL, Afl. 2L. Reypens heeft De auteur van het De osculo amoris ontdekt: de Groenendaler Mag. Willem Jordaens van Heerzele (plm. 1321-1372). - A. Ampe zet Willem Jordaens in nieuw perspectief. - A. Ampe stelt Een kritisch onderzoek van de Institutiones Taulerianae in. | |
Nu Nog. XIV, Nr. 5Dit nummer bevat o.a. het Jaarverslag over 1965 van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal, de gewone vragen- en antwoordenrubriek Brievenbus-Taaladvies, en besprekingen, door J. Verhasselt, van J.L. Pauwels, Verzamelde opstellen, en J. Veering, Mogelijkheden en moeilijkheden van taalverzorging. | |
Ons Erfdeel. X, Nr. 1Dit nummer bevat verscheiden lezenswaardige artikels, waarvan uit overwegingen van plaatsruimte niet veel meer dan de titel kan worden vermeld, en zelfs die niet van alle. Binnen de Nederlanden blijven: A.W. Willemsen, die de kansen weegt van een Algemeen-Nederlandse integratie; André Demedts, Over Leuven, d.w.z. de bisschoppelijke beslissing over de universiteit aldaar; Piet Simons, Toneel in Nederland; S. Szondi, Brussel het grote knelpunt, met sprekende statistische gegevens (dit artikel zal vervolgd worden). - Over verschillende aspecten van ‘Nederlands extra muros’ handelen: André Vanhove, Het Willemsfonds en Frans-Vlaanderen; Geerte de Vries, Het Nederlands in Denemarken; Marnix Gijsen, De verspreiding van onze kultuur in Amerika; Josef Kempen, Taalpolitieke oorzaken van de miskenning van het Nederlands in Duitsland; Leo Delfos, De kennis (en onkunde) van de Noord- en Zuidnederlandse kultuurgeschiedenis in Duitsland; Walter Thys, Nederlands aan buitenlandse universiteiten. - Het oudere Nederlands is vertegenwoordigd met M. Gysseling, Calais Diets in de 13e eeuw, en R. Debevere, Middelnederlands getijdenboek gevonden te Belle in Frans-Vlaanderen (IV). - Van Die digter Ernst van Heerden, kort ingeleid door Pirow Dekker, zijn enige afrikaanse gedichten opgenomen, met franse overzetting door André Piot. - Willy Spillebeen schrijft over Twee grote vertalers: Bertus Aafjes, Homerusvertaler, Anton van Wilderode, Vergiliusvertaler. - In de reeks ‘Steden van Frans-Vlaanderen’ beschrijven F. en L. Pittery Steenvoorde; onder ‘Taalminderheden in Europa’ behandelt Ludwig Bernauer De Elzas en Lotharingen. - Veel wetenswaardigs is te vinden in de rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen. | |
Tydskrif vir Letterkunde. Nr. IV, Nr. 2 (Mei 1966)Dit nummer is opgedragen aan de aftredende redacteur Abel Coetzee, wiens leven en werk door enkele medewerkers worden geschetst. - C.F. Rudolph overweegt de mogelijkheden van Tipografiese eksperimente in literair werk, naar aanleiding van de roman ‘Orgie’ van André P. Brink. | |
Standpunte. XIX, Nr. 5 (Juni 1966)Het nummer is gewijd aan N.P. van Wyk Louw, ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Er zijn o.m. bijdragen over zijn invloed- op het zuidafrikaanse lied | |
[pagina 433]
| |
(W.E.G. Louw), over zijn sonnetten (Rob. Antonissen, Ernst van Heerden), over zijn Godsbegrip (Adam Small), over Die kleuradjektief in ‘Alleenspraak’ (L.C. Eksteen) en over de bundel ‘Tristia’ (A.P. Grové). | |
Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal, XX11, Afl. 2 (April 1966)H.J. Lubbe zet zijn studie voort over Die dood in ons taal, met uitdrukkingen ‘wat die dood geestiger, ligsinniger en platter uitbeeld’. Hij besluit zijn artikelenreeks over dit onderwerp in Afl. 3 Daarin publiceert voorts G.J. de Klerk een bijdrage over Die wisseling /x/ - /g/ in Afrikaans soos aangetref in die uitspraak van die drie woorde: nege-uur, wilgerboom en burgemeester en hulle variante. - B.F. van Vreeden behandelt de plaatssnamen Prieska, Noagspaal en Messina (N.-Transvaal) in Aantekeninge oor plekname. | |
Etudes Germaniques. XXI, Nr. 3In deze aflevering is een afzonderlijk gedeelte gewijd aan ‘langue et littérature néerlandaises’. Daarin behandelt J. Zajicek Les aspects temporels du participe présent en néerlandais moderne, waarbij hij vooral verschillen met het franse gebruik doet uitkomen; P.J. Buijnsters geeft een overzicht en een karakterisering van Moralische Wochenschriften in den Niederlanden (1718-1800); Pierre Brachin tekent Un ambassadeur de la culture française aux Pays-Bas: Frans Erens, daarbij veel puttende uit Erens' memoires ‘Vervlogen jaren’. - In de ‘Notes et Discussions’ een artikel van Jean-Marie Delcour over Nouvelles études sur Verwey, t.w. die van Theodoor Weevers en Rudolf Pannwitz; een ander, van Simon Kalifa, Sur l'évolution linguistique de l'ancienne ‘Frise orientale’, naar aanleiding van een publikatie van een Zweed over het oostfriese Middelnederduits; Kalifa geeft daarin o.a. zijn visie op de ‘ontfriesing’ van Groningen (bij de literatuur daarover wordt de studie van Heeroma-Naarding, besproken NTg LVI, 114 vlg., niet vermeld). - In de rubriek ‘Bibliographie critique’ besprekingen van: Roger Henrard, Mennno ter Braak in het licht van Friedrich Nietzsche (P. Brachin); G. Colmjon, De beweging van tachtig (Roger Goffin); Karel De Clerck, Uit het leven van P.C. Boutens (Roger Goffin); Jean Weisgerber, Formes et domaines du roman flamand: 1927-1960 (P. Brachin); P. Minderaa, Opstellen en voordrachten uit mijn hoogleraarstijd (Roger Goffin); J. de Vries, Nederlands Etymologisch Woordenboek, eerste aflevering (Roger Goffin). | |
Volkskunde. LXVII, Nr. 2W. Braekman geeft tekst met toelichting van 15 Middelnederlandse recepten uit handschriften in Engeland. - De in de vorige jaargang begonnen publikatie van Resultaten van het sagenonderzoek in het Nederlandse taalgebied wordt voortgezet met Tussen Leie en Schelde, bewerkt door S. Bohez, en Mechelen en omgeving, bewerkt door L. Dirven-De Wit. - Kleine Mededelingen o.a.: een aankondiging door P.J. Meertens van facsimile-herdrukken van drie achttiende-eeuwse handleidingen, een voor goede omgangsvormen, een voor kookkunst, en een voor de huishouding; Randbemerkingen van J. Theuwissen bij de woordgeografische | |
[pagina 434]
| |
studies ... door E. Eylenbosch, die NTg. lix, 200 vlg. besproken zijn. - Boekbesprekingen o.a.: A.J. Bernet Kempers, Voornamen (P.J. Meertens); Nederlandse volkskundige bibliografie; Inleiding, door K.C. Peeters; Deel I: Volkskunde 1888-1938, Deel II: Volkskunde 1939-1960, beide door I. Peeters-Ver-bruggen (P.J- Meertens). | |
Neerlands Volksleven. XVI, Nr. 2 en 3De inhoud van dit dubbele nummer is vermeld in de rubriek ‘Aankondigingen en Mededelingen’ onder het hoofd Goeree. Nr. 4 P.J. Meertens herdenkt een wetenschappelijke volkskundige. (Bij de dood van Prof. Dr. Paul de Keyser) en een verdienstelijke amateur (Jan Vader overleden). - Hil Bottema laat Leendert Ruissen, peintre-naïf te Wemeldinge, wiens talent eerst vruchten begon te dragen toen bij de zestig al voorbij was, zelf aan het woord. - Ook de beschrijving, door W. Heupers, van het bedrijf van Jan van den Dijssel, de laatste ‘raoijmaoker’ van Soest, berust grotendeels op mededelingen van de wagenmaker zelf. - L.C. Michels verhaalt De sage van het ‘katholieke’ opdeeersteplaats. - Jaap van de Merwe herkent AristideBruant (1851-1925) als de Franse peetom van Nederlandse volkliedjes. - Hoe somber zich de toekomst van Onze uitstervende klederdrachten laat aanzien, blijkt uit een aldus getiteld artikel van H.H. Roza. - Verder enige boekaankondigingen en kleine bijdragen. |
|