De Nieuwe Taalgids. Jaargang 59
(1966)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 359]
| |
Raam. Nr. 26Jan Engelman doet een boekje open over de perikelen in De Gemeenschap: De katholieke jongeren, Nolens en het fascisme. | |
Merlyn. MeiJ.J. Oversteegen levert ‘notities bij de ontgroening van H.A. Gomperts’ onder de titel Leiden ontzet (en Amsterdam niet minder), waarin hij de inaugurele rede van de leidse hoogleraar nauwkeurig nagaat, en de standpunten van Merlyn nog eens toelicht. - Vestdijk, Zo de ouden zongen ... wordt geanalyseerd door H.U. Jessurun d'Oliveira. - Kees Fens verzorgt de Kanttekeningen bij Van het Reves Brieven. - H.A. Gomperts' eis dat de taak van de criticus dient te bestaan in ‘het zelfstandig en oncontroleerbaar oordelen’ acht Jessurun d'Oliveira een standpunt waarbij men zich buiten de wetenschap stelt (Heldhaftige literatuurbeschouwing). | |
Tirade. AprilW.A. Wilmink beproeft in De moeheid in een bootje een interpretatie van het openings-gedicht van Hans Lodeizen, Het innerlijk behang. - Kunstwerk en rechtsbeslissing / Een kwestie van evenwicht van H. Drion is een commentaar op Gomperts' essay Catastrofe der scholastiek. Mei/Juni J.H.W. Veenstra richt onder de titel Merlyns toverhoed een aanval op Analyse en oordeel van J.J. Oversteegen. | |
Streven. XIX, Nr. 9Jaco Groot in Forum bespreekt-als Nieuws in de Nederlandse literatuur o.m. Hugo Claus' bewerking van Seneca's Thyestes, de door Hubert Michaël samengestelde bloemlezing uit het werk van Willem Kloos en Leopolds Cheops in de editie M.J.G. de Jong. | |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXXII, Afl. 2-3De mening van J. Noterdaeme, dat ‘Jacob de Coster’ als voornaam plus familienaam is op te vatten, en dat Maerlant geen koster is geweest en nooit op Voorne heeft vertoefd, wordt door eerstgenoemde en H.T. Schaap met vernuftige, deels nieuwe historische argumentatie tegenover ‘andersdenkenden’ staande gehouden; bij deze Nieuwe Maerlantproblemen worden ook nieuwe hypothesen ontwikkeld omtrent de volgorde van Maerlants werken en de identiteit van de opdrachtgeefster van de Alexander. H.P. Schaap adstrueert de onaannemelijkheid van een verblijf als koster op Voorne nader door de vraag Een kosterschap te Maerlant op Oost-Voorne | |
[pagina 360]
| |
in de 13e eeuw? ontkennend te beantwoorden. - R. Vos komt in een studie over Elckerlijc tot de slotsom dat ten minste vijf redacties tussen het origineel en de bekende versies gelegen hebben; op drie daarvan zouden de middelnederlandse teksten berusten, op een andere de latijnse Homulus, en op nog een andere de Everyman; een en ander veronderstelt een vroege datering van het origineel. - G.A. van Es slaat De Scilla van Rotgans na een uitvoerige analyse hoger aan dan de Eneas en Turnus. - Verdere artikels: W.M.H. Hummelen, Enkele aantekeningen bij de prenten in De Casteleijns Pyramus en Thisbe (met afbeeldingen); J.C. Arens, P. Collenuccio's Alithia berijmd door Roemer Visscher; J.C. Arens, Erasmus' Expostulatio Jesu nagevolgd door M. de Castelein. - Boekbeoordelingen: Piramus en Thisbe, twee rederijkersspelen uit de zestiende eeuw, uitgeg. door G.A. van Es (J.J. Mak); Max Priek van Wely, De bloeitijd van het Nederlandse Volkslied (Marie Veldhuyzen); H.P.A. van Eijk, Mededelingsvormen bij Arthur van Schendel (C. Schmidt); Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland, achtste aflevering (J. Goossens); W.B. Lockwood, An Informal History of the German Language (C. Soeteman); G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (C.A. Zaalberg); HAT: Verklarende Handwoordeboek van die Afrikaanse Taal (C. Kruyskamp). | |
Forum der Letteren. VII, Nr. 1E.M. Uhlenbeck houdt Enige beschouwingen over Amerikaanse en Nederlandse linguïstiek; hij zet de tegenstelling uiteen tussen de richting van N. Chomsky en de ordere amerikaanse linguïstiek van na Bloomfield, en doet uitkomen dat nederlandse linguïsten tussen en tegenover die twee een eigen richting vertegenwoordigen. N. Wijngaards geeft zijn indrukken weer van Het derde internationale germanistencongres; C. Soeteman, wat beknopter, de zijne van het Tweede internationaal dialecologen congres in Marburg. - Onder ‘Commentaar’ worstelt J.H. Thiel met de Problemen der wetenschappelijke recensie. - Boekbesprekingen o.a.: Frank C. Maatje, Der Doppelroman, besproken door J.J.A. Mooij. | |
Onze Taal. XXXV, Nr. 5Dit nummer bevat o.a. een levensbeschrijving van Johan Hendrik van Dale, onder de titel Zoek het eens op ..., en het Jaarverslag 1965 van het Genootschap Onze Taal. Nr. 6 Een redactioneel artikel pleit, met C.A. Zaalberg, voor aanduiding van Autowegen met namen, niet met nummers; een ander, Op het dorp, in de stad getiteld, gaat over de voorzetsels op, in en aan bij plaats- en straatnamen. - Verder o.a. een stukje van F.D.K. Bosch, dat wijst op Ontsporingen in spelling en uitspraak die het gevolg zijn. van de engelse weergeving van a in indische woorden-door u (Pundjab, puttee e.a.). | |
Dietsche Warande en Belfort. JuniAlbert Westerlinck neemt Afscheid van Maurice Roelants. - Albert Westerlinck bespreekt Nieuwe poëzie van Christine D'Haen. - In De Laatste Ronde schrijft Georg Hermanowski zijn In memoriam Maurice Roelants. - Onder Boekbesprekingen recenseert M. Janssens o.m. Dagboek 6, de publikatie van het dagboek van Pieter van der Meer de Walcheren met betrekking tot de jaren 1962-1964. | |
[pagina 361]
| |
Spiegel der Letteren. IX, Nr. 2R. Vos, Over de Elckerlijc, behandelt de volgende aspecten: a) De Elckerlijc als allegorisch spel, b) De structuur van de Elckerlijc, c) De datering van de Elckerlijc. - M. Janssens stelt aan de orde De oorspronkelijkheid van Multatuli's ‘Japanse steenhouwer’. - In Margine bevat Lucae Schermeri manuscripta poetica / De beschrijving van een handschrift door C.M. Geerars. - Boekbeoordelingen: Pierre H. Dubois, Marcellus Emants, besproken door M. Rutten; Herman Liebaers, Hélène Swarths Zuidnederlandse jaren, besproken door L. Gillet; Hélène Swarth, Brieven aan Pol de Mont, editor Herman Liebaers, eveneens door L. Gillet; Gerard Knuvelder, Spiegelbeeld alsmede Kitty en de Mandarijntjes, besproken door W. Gobbers. | |
Nova et Vetera. XLIII, Nr. 5J. De Cort analyseert enkele strofen uit Potgieters Florence als ‘Aan 't heimwee is het avonduur beschoren ...’. | |
Mededelingen van de Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam. XLII, Nr. 1M. Gysseling geeft een Schets van de oude toponymie van Oostakker en Sint-Amandsberg. - A.P. de Bont stelt twee Noordbrabantse etymologieën voor, t.w. van Het toponiem Oerle en De riviernaam Dommel. - C. Marynissen deelt een en ander mede over De antroponymie in het nagelaten werk van Jan Lindemans, met een Proeve van bewerking: madel-namen. - B.J. Hekket noemt voorbeelden van Scheepsnamen als voornamen. - O. Leys ontwikkelt een mogelijke etymologie voor De naam van Peter Benoit. - Van J.A. Huisman is een kort artikel over Inhoudsmaten en veldnamen, en een uitvoeriger over Continuïteit (en ook verbreking van de continuïteit) van aardrijkskundige namen. - Een bijdrage van A. Boileau handelt over Romaanse persoonsnamen in de toponymie van Overmaas. - H. Draye bespreekt, onder de titel De Nederlandse voornamen etnologisch en volkskundig bekeken, het NTg. lix, 133 aangekondigde prisma-boek van Bernet Kempers. | |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXV, Nr. 3Een artikel van J. Vandeplas, De Vlaamse pers (1912-1914) en de vernederlandsing van de Gentse Universiteit, geeft een duidelijk beeld van de strijd voor de ‘Vlaamse Hogeschool’ in de laatste jaren vóor het uitbreken van de eerste wereldoorlog. -In de rubriek ‘Sterfgevallen en Herdenkingen’ o.a. een vrij uitvoerige herdenking van Prof. em. Dr. Paul de Keyser, door A. van Elslander. | |
Nu Nog. XIV, Nr. 4Willem Pée herdenkt Paul de Keyser. - J. Leenen vervolgt zijn aanwijzingen omtrent Vreemde woorden op zijn Nederlands uitgesproken; ditmaal gaat het over Klinkerverbindingen. - R. Haeseryn geeft een uiteenzetting van de Werkzaamheden van de Werkgroepen Onderwijs, die het taalgebruik van scholieren willen verbeteren, o.a. | |
[pagina 362]
| |
door toe te zien op de taal van leerboeken, en eerste resultaten daarvan. - Verder o.a. de gewone rubriek Brievenbus-Taaladvies. | |
Standpunte. XIX, Nr. 4 (April 1966)T.T. Cloete bespreekt (Net lag, of bietjie dink ook) de kluchten ‘Die onwillige weduwee of Sybrandus Saliger’ van Henriette Grové en ‘Oom Kolie gee raad’ van Anna M. Louw. - F.R. Gilfillan behandelt Enkele tydaspekte van Revius se Hooglied-bewerking, waarbij blijkt dat men bij de tekstinterpretatie niet altijd zonder ‘buitetekstuele kennis’ kan. | |
Zeitschrift für Mundartforschung. XXXIII, Afl. 2 (Juni 1966)P.C. Paardekooper kondigt twee dissertaties aan, namelijk Het probleem van de samengestelde zin' van Gijsbertha F. Bos en ‘Het probleem van de woordsoorten, in het bijzonder van het bijwoord in het Nederlands’ van H. Roose. | |
Volkskunde. LXVII, Nr. 1Op het omslag staan niet, zoals sinds lang bij dit tijdschrift gebruik is, twee jaargang-nummers, waarvan het tweede en laagste geteld wordt in een ‘Nieuwe Reeks’. Misschien is dat een vergissing. Niemand zou het intussen betreuren, als het geen vergissing was, maar het voorgoed afschaffen betekende van de omslachtige dubbele nummering, die bij verwijzen of citeren aanleiding kan geven tot verwarring. - Onder de titel De wekroep van de volkskunde houdt Stith Thompson algemene beschouwingen over stof en methode van het volkskundig onderzoek. - Wilhelm Schoof deelt iets mede, uit in 1914 gevonden brieven, over Hoffmann von Fallersleben und seine vergeefse Bemühungen um eine belgische Professur. - De in de vorige jaargang begonnen publikatie van Resultaten van het sagenohderzoek in het Nederlandse taal-gebied wordt voortgezet met Zuid- Westvlaanderen en Turnhout en omgeving, bewerkt achtereenvolgens door M. Carpentier-Sagaert en W. Luyts. - Verder een aantal boekbesprekingen en kleine bijdragen; onder de laatste een In memoriam Prof. em. Dr. P. De Keyser (1891-1966) van K.C.P(eeters). |
|