in hun waarde en gehalte en onderlinge verhouding, met zeer uitvoerige bibliografie; het artikel zal worden vervolgd. - R. Van de Velde heeft gegevens verzameld over De studie van het Gotisch in de eerste decenniën van de zeventiende eeuw in de Nederlanden. - W. Jungandreas, die in jrg. XLVIII een artikel plaatste over Niederländer im mittelalterlichen Moselland, wijst opnieuw, onder dezelfde titel, op de betrekkingen, hoofdzakelijk van religieuze aard, tussen de Nederlanden en het Moezelgebied in de middeleeuwen. - G.J. Steenbergen heeft het over de behandeling van het woord ‘Frank’ als naam van onze munt in de woordenboeken, naar vorm, uitspraak en meervoudsvorming.
Tijdschrift voor Levende Talen. XXVIII, Afl. 1. Fr. Closset overziet en typeert het oeuvre van Menno ter Braak, waarin hij steeds de ‘zelfbevrijding’ herkent. - L. Gillet wijdt een waarderend artikel aan Jan van Nijlen: dichter van de eenvoudige menselijkheid. - In een studie over Het Dorp van Paul van Ostaijen doet Gerard Vandenhaute een Poging tot analyse, die hem brengt tot Beschouwingen over experimentele interpretaties, nl. die van Walravens en Van Ruysbeek, waarmee hij niet instemt. - R. Galderoux pleit voor L'intéret de la grammaire raisonnée, functioneel analyserend grammatica-onderwijs aan de hand van in ingewikkeldheid opklimmende teksten. - In de ‘Varia’ geeft C(losset) een duidelijk antwoord op de vraag: Waarom noemt men soms Ter Braak en E. du Perron de ‘politici zonder partij’?.
Afl. 2. M. Rutten, Neerlandica aan de Rijksuniversiteit te Luik, behandelt Johannes Kinker als hoogleraar aldaar, de moeilijkheden en tegenwerking die hij er ondervond, maar ook het succes van het, uit avondlessen voortgekomen, verlichte letterkundig gezelschap ‘Tandem’, omtrent de werkzaamheden waarvan heel wat gegevens, geput uit teruggevonden notulen, in het artikel zijn verwerkt. - Fr. Closset eert De dichter J.C. Bloem naar aanleiding van diens vijfenzeventigste verjaardag op 10 mei. - Eveneens van Fr. Closset, onder ‘Nederlandse Letteren’, gunstige beoordelingen van Bordewijk, Tijding van Ver, Louis P. Boon, De zoon van Jan de Lichte en Herman Teirlinck, Versmoorde Goden, een vrij gunstige van Frans van Isacker, De reis naar Ispahan en het dichtbundeltje Omgekeerde Volgorde van Clara Haesaert; weinig goeds daarentegen heeft de recensent over voor Simon Vestdijk, Een Alpenroman.
Wetenschappelijke Tijdingen. XX, Nr. 2 (Februari). J. Goossenaerts wil Geen tweede taal in het Lager Onderwijs, maar alleen de moedertaal. - J. Loenen werpt de vraag op: Bestaat er, naast Becket's Rheinlied, ook Nederlandse invloed op het ontstaan van de ‘Vlaamse Leeuw’?, en hij denkt daarbij aan Da Costa's ‘Zij zullen het niet hebben’. - In de rubriek ‘Van nieuwe uitgaven’ o.a. een vrij uitvoerige, niet onverdeeld gunstige, bespreking van M. De Vroede, De Vlaamse Beweging in 1855-1586, door J. Behets, en een korte, waarderende aankondiging van A. Deblaere, De mystieke schrijfster Maria Petyt (1623-1677), door A.H.
Nr. 3 (Maart). Gabriele Schieb geeft een indruk van de werkwijze die zij en Th. Frings volgen bij het reconstrueren van De Maaslandse Eneide van Henric van Veldeken uit de middel- en opperduitse handschriftelijke overlevering van het gedicht.
Nu Nog. X, Nr. 2. In deze aflevering, die het verslag bevat van de A.B.N.-week 1962, geopend te Aalst en gesloten te Mechelen, zijn opgenomen de Begroetingsrede waarmee de schepen van onderwijs, A. Van Hoorick, te Aalst