meer’ klonk luid sarcastisch de stem van den heer Anderman, ‘hoe maakt u 't?’
De situatie is juist die, welke wij zoeken: de heer Anderman maakt hier voor het eerst kennis met de moeder van zijn aanstaande schoonzoon, een kennismaking, waartegen zij al lang heeft opgezien. Al meer dan een halve eeuw geleden was deze formule dus bij Top Naeff bekend; zijzelf, geboren in 1878 en afkomstig uit een militair milieu, was in 1906, na een lange verloving sinds twee jaar getrouwd met de medicus H.W. van Rhijn.
In de eerste helft van de 19de-eeuw was ‘Hoe maakt U het’ heel gewoon bij het ontmoeten van mensen die elkaar al kenden. Zo kan men in de Camera lezen bij de ontvangst van Nurks: ‘“Ha, hoe maakje 't, Rob!” riep ik uit toen hij binnenstapte.’
Is het nu niet heel goed mogelijk dat de formule bij het voorstellen, bij het wel geheel in onbruik raken van ‘aangenaam’, zich uit die van de zoëven omschreven situatie ontwikkeld heeft, waarbij, zoals ieder weet, lang niet altijd een antwoord op de gestelde vraag gegeven zal worden. Aan deze mogelijkheid, een zelfstandige ontwikkeling van het Nederlands dus, moest ik denken, daar men op blz. 17 van R.A. Breen-Engelen, Etiquette, 'n Boekje voor moderne mensen (Bussum, 1960) bij het voorstellen een ‘voorschrift’ krijgt, dat bij deze gedachtengang goed als overgangstoestand dienst kan doen:
‘Een man zegt wel eens, doch meer in zakelijk verband: “Hoe maakt U het”. Meestal gebruikt hij dit zinnetje als er iemand binnenkomt die zijn naam al kent en zich dus voorstelt. Op dit “Hoe maakt U het” wordt geen antwoord verwacht.’
Wat zal, nu er toch geen antwoord gegeven wordt, de jongere, de mindere vaak, nog langer weerhouden, bij het voorstellen, ook deze formule te gebruiken, die hij toch al zo vaak hanteert bij ontmoetingen met bekenden? Niets, te oordelen naar Amy Groskamp-Ten Have, Hoe hoort het eigenlijk? (7de druk, 176, 177): ‘Bij het voorstellen wordt of liever werd door beide partijen het woord “aangenaam” gezegd of: Aangenaam kennis te maken. Dit nu is geheel in onbruik geraakt en wordt door beschaafde personen vermeden als zijnde al te afgezaagd. In de plaats daarvan zegt men: Hoe maakt U het?’
Wil men subtiele eisen stellen aan vertalers uit het Engels dan dient ook het milieu, waarin het ‘How do you do’ gebruikt wordt (de minder formele Engelsman zegt nu: ‘Glad to meet you’) een factor te zijn, die meetelt. Het onvertaald laten van ‘How do you do’ kan bij het voorstellen in universitaire kring juist zijn, maar men kan zich gemakkelijk een minder afgemeten milieu voorstellen. Gaat men bij een dergelijk jovialer milieu, waarbij b.v. het scheppen van een prettige sfeer bij een kennismaking een eerste vereiste is, de vertaling ‘Hoe maakt U het’ fout rekenen, dan doet men aan dirigisme vanuit het eigen milieu en gaat men in tegen een traditie die, op zijn minst, meer dan vijftig jaar oud is, waarbij men misschien niet eens van een anglicisme kan spreken.
Wel lijkt het mij niet geheel onmogelijk, dat door het steeds toenemende internationale contact in onze eeuw, de Nederlander zich min of meer bewust is geworden van de stugheid van zijn stilzwijgen bij het voorstellen, in tegenstelling met o.a. het woordgebruik van het Engels, het Frans en het Duits. Maar aan het misschien ook mede daardoor populair worden van ‘Hoe maakt U het’ in deze situatie, zou dan niet alleen het Engelse ‘How do you do’ debet zijn.
Alkmaar.
C. Kostelijk.