De Nieuwe Taalgids. Jaargang 52
(1959)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 310]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor- en achterzetselsGa naar voetnoot1)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Enkele syntaktische grondbegrippen.Misschien is het niet voor alle lezers overbodig als ik begin met een korte bespreking van enkele syntaktische grondbegrippen; ze zijn onmisbaar als steun bij de volgende onderdelen van dit artikel. Zinnen en woordgroepen vormen een horizontale verbinding; we noemen ze syntagma's of patronenGa naar voetnoot2). We kunnen het frekwentste zinstype beschouwen als een speciaal type woordgroep, en het onderscheid met de andere soorten woordgroepen voorlopig even laten varenGa naar voetnoot3). Elk patroon bestaat uit patroondelen. Zinsdelen zijn dus een speciaal soort patroondelen. Elk patroondeel kunnen we normaal vervangen door woorden en woordgroepen die op dezelfde plaats in het patroon kunnen staan. Zetten we zulke woorden en woordgroepen onder elkaar, dan krijgen we een vertikale verbinding, een paradigma:
Een paradigma is dus een rij elementen met gelijke waarde, altans met ge-deeltelijk gelijke waarde. Woordsoorten en zinsdelen vormen paradigma's: een onderwerpsparadigma zien we in het eerste voorbeeld hierboven, een persoonsvormparadigma in het tweedeGa naar voetnoot4). Een zin kunnen we met een andere naam ww-patroon noemen omdat de traditie het ww pleegt te zien als een heel voornaam zinselement. Het gebruik | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de term in kwestie houdt niet in dat de gebruiker ervan het ww als kern van het ww-patroon beschouwt. Zo kunnen we een nominale groep zn-patroon noemen omdat onze traditie - en nu grotendeels terecht - het zn als kern van zo'n groep beschouwt. Voorbeelden van zn- patronen zijn:
De kern is telkens schuin gedrukt. Er zijn nog meer patronen, bv. het bw-patroon:
Omdat het zn-patroon een grote rol speelt in dit artikel, geven we nog een antal voorbeelden, - dit keer van onderling sterk verwante zn-patronen:
Voor het gemak noemen we het grootste patroon van deze serie (h) een realisering van het abstrakte zn-patroonGa naar voetnoot1), d.w.z. we beschouwen de voorbeelden a t/m g allemaal als gedeeltelijke realiseringen van een ‘in de geest aanwezig’ maksimaal zn-patroon. Daarmee vinden we een principe uit de fonologie in de syntaksis terug, zij het ook met een andere nuancering. Tegenover het abstrakte zn-patroon staan konkrete zn-patronen. Abstrakte patronen zijn taal-elementen, konkrete patronen noemen we voorlopig spraak-elementenGa naar voetnoot2). De realiseerbaarheid is aan allerlei ingewikkelde wetten gebonden. Zo kunnen we bv. zelfde niet realiseren zonder dat die of een ander lid van dat die-paradigma eerst gerealiseerd is. Maar die kan wel zonder zelfde gerealiseerd worden. Enz. Een volgend grondbegrip is versmelting. Als we uit zin h het stuk die t/m vaasjes door jou vervangen, dan krijgen we opnieuw een voorbeeld van goed ABN:
De eigenschappen van het hele syntagma en die van tot, vlak en bij zijn gelijk gebleven, terwijl het zn-patroon een pers.-vn-patroon geworden is. In zo'n geval zeggen we dat de paradigma's die t/m vaasjes versmolten zijn tot één nieuw: jou. Het verschijnsel zelf én het resultaat ervan heten versmelting. (Het maakt ons o.a. de syntaktische verhouding duidelijk tussen zn en pers. vn.) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slot nog twee hele belangrijke grondbegrippen: in- en uitwendige bouw. Stel: we hebben het volgende zn-patroon:
Het schuin gedrukte woord is de kern; de drie woorden ervóór zijn bijvoeglijke voorbepaling en die daar spelen is bijvoeglijke nabepaling. Die nabepaling zelf is overigens een ww-patroon, en wel een bijzin. Dat is z'n inwendige bouw. Naar uitwendige bouw is het een zn-patroondeel. Als een syntagma A uit de delen a, b, c en d bestaat, en d bestaat weer uit de delen 1, 2, 3 en 4, dan zegt de uitwendige bouw van d alles over z'n verhouding tot A en tot a, b en c. Z'n inwendige bouw zegt alles over z'n verhouding tot 1, 2, 3 en 4 en over de verhouding tussen 1, 2, 3 en 4 onderling. Wat vanuit d beschouwd dus uitwendige bouw is, is vanuit A beschouwd inwendige bouw. In- en uitwendige bouw van die daar spelen omschrijven we dus in eerste instantie door te zeggen: dat is een ww-patroon als zn-patroondeel, en wel als nabepaling. Had er gestaan:
Grammatikaal is elk taalelement volkomen bepaald door vier faktoren: inwendige bouw, uitwendige bouw, syntagmatiek en paradigmatiek. De laatste twee termen betekenen resp. ‘(beschrijving van) syntagmatische eigenschappen’ en ‘(beschrijving van) paradigmatische eigenschappen’. We gaan daar nu niet dieper op in. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Een eerste definitie van het vz.Elk zinsdeel, elke woordsoort is in wezen een syntaktisch element, ook het vz. Het zou biezonder veel ruimte vergen om die stelling te bewijzen; ik moet daar nu helaas van afzien. Zelfs de beschrijving van het vz vraagt al zoveel plaats dat dit kleine artikel maar een heel bescheiden begin kan zijnGa naar voetnoot1). We spreken nu over ‘het’ vz, maar het wordt tijd om dit begrip wat te differentiëren. Hoeveel verschillende kategorieën rekent onze traditie daaronder en waar leggen we het best de grenzen? Is het bezwaarlijk om het traditionele begrip zo gaaf mogelijk te handhaven? In hoofdzaak verzetten de feiten zich daar niet tegen zoals we nog zullen zien, al moeten we op een enkele plaats de grens recht trekken. Een eerste stuk van de voorlopige definitie geeft de formulering: een vz is een zn-patroondeel dat als patroondeel van het onderwerp niet te realiseren is. Verreweg de meeste zn-patroondelen zijn bij elke uitwendige bouw te realiseren: binnen het onderwerp en bv. binnen de bw bep. We kunnen twee znpatronen nemen, één als onderwerp en één als bw bep., en daarin telkens bepaalde elementen weglaten of toevoegen. De onderwerps- resp. bw-bep.- funktie van het geheel loopt daarbij geen gevaar: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar als we die drie kinderen nu uit gaan breiden met elementen als tot, of bij, dan kan het zn-patroon geen onderwerp meer zijn. Zulke elementen als tot en bij zijn dus heel belangrijk; ze maken deel uit van de inwendige bouw van het zn-patroon, maar tegelijk beïnvloeden ze de uitwendige bouw heel sterk:
Omgekeerd kan die drie kinderen ook geen bw bep. zijnGa naar voetnoot2). Om helemaal duidelijk te zijn: in onderstaand voorbeeld is met geen patroon-deel van het onderwerp:
Het onderwerp bestaat daar uit drie patroondelen: dat, spel en met die drie kinderen. En met is alleen een deel van een patroondeel van het onderwerp. Dit geval strijdt dus niet tegen onze vz-definitie. Ook is als zn-patroondeel binnen een onderwerp én een bw bep. mogelijk; het is dus geen vz: Behalve vormt een heel ingewikkeld geval; we moeten het hier helaas buiten beschouwing laten. Als vraagt eveneens om een aparte behandeling, al kunnen we nu al laten zien dat het in een aantal gevallen beslist vz is omdat het geen deel van het onderwerp kan zijn:
Nu gaan we terug naar voorbeeld h uit het begin van dit artikel:
Voor het gemak hebben we dat voorlopig een realisering van het abstrakte zn-patroon genoemd. We zien nu dat de vz's daarin twee plaatskategorieën vormen. In het paradigma tot (paradigma 4 in het échte abstrakte zn-patroon) passen nog vanaf, vanuit en van. Semantisch hebben ze gemeen dat ze iets begrenzen, meestal een beweging. Binnen dit paradigma vinden we weer een betekenis-oppositie tussen tot en de drie andere leden: tot is een eindgrens, de andere betekenen een begingrensGa naar voetnoot3). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar verreweg de meeste vz's vinden we binnen het tweede vz-paradigma, dus binnen bij (paradigma 6 in het échte abstrakte zn-patroon): naast, in, voor, achter, over, tussen enz. De massa is hier overigens zó groot dat we voorlopig niet aan een nadere indeling kunnen denken: formeel noch semantisch. Wel is het van belang om hier op een derde groep vz's te wijzen, ontstaan door een versmelting van tot (+ vlak) + bijGa naar voetnoot1):
Dat op hier niet nummer 6 vertegenwoordigt, maar wel degelijk een versmelting is van 4 + 6a + 6, bewijst het feit dat we noch 4 noch 6a in dit zinnetje kunnen realiseren:
Een eerste verkenning heeft ons dus drie soorten vz's opgeleverd: paradigma 4 (tot), paradigma 6 (bij) en de versmelting van 4 + 6a + 6 die we gevonden hebben in verbindingen als vertrouwen op. - Ook een volledige beschrijving van de verhouding tussen de versmelting en de andere vz's moet wachten tot later: er zou nu teveel ruimte mee gemoeid zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het az.Maar onze voorlopige vz-definitie was nog lang niet waterdicht. We hebben nog niet gesproken over het achterzetsel (az). Die naam moeten we even uitleggen en rechtvaardigen. Een woord als in kan twee plaatsen in een zn-patroon hebben; op geen van de twee verdraagt het onderwerp het (afgezien natuurlijk van zelfnoemfunktie):
Ook het tweede in (dat achter het zn) zouden we volgens onze definitie dus een vz moeten noemen, maar het leek ons beter om er de naam achterzetsel aan te geven. Maar dan moeten we een nieuwe naam hebben voor het begrip dat we in nummer 2 van dit artikel gedefiniëerd hebben, want dat is het vz + het az. We noemen dat het vzaz. De traditie noemt het az een bw, maar die naam kunnen we werkelijk niet handhaven, hoe zuinig we ook moeten zijn met terminologische nieuwigheden. Door handhaving zouden we namelijk suggereren dat er één begrip bw zou zijn dat o.a. het az zou omvatten, en dat kan heel beslist niet. Zoals bekend zijn er nog talloze andere feiten waaruit blijkt dat onze traditie allerlei restkategorieën in één vergaarbak gestopt heeft met als opschrift: bw. Sommige bw's zijn een deel van een ww-patroon, andere zijn bn-patroondeel, nog andere zn-patroondeel (van zeer verschillende soort overigens!):
De twee zn-patroondelen ook en in die we hier noemen, verschillen al radikaal; het ww-patroondeel niet is weer iets totaal anders als het ww-patroondeel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar of hard die de traditie ook bw noemt en zo kunnen we doorgaan. De nieuwe naam en het nieuwe begrip az scheppen dus op een bescheiden manier wat orde in een chaos: de naam suggereert bovendien verwantschap met het vz, en ook dat is een groot voordeel. Die verwantschap tussen az en vz blijkt uit talloze feiten; heel in het biezonder geldt die tussen het az en het vz-type 6, dus bij en niet tot. Enkele van die feiten noemen we nu. Het vz heeft soms een hele intieme band met een ww; ik denk aan het voor-zetsel-voorwerp. Als we alleen het ww maar gehoord hebben, weten we meestal welk vz er zal volgen:
Het az heeft altijd een hele intieme band met een ww als dat er isGa naar voetnoot1): de bw bepaling waarvan het az patroondeel is, heeft vaak een sterke neiging om direkt vóór een ww gagn staan: we zijn gister nog even het bos in {gereden} Scherper uitgedrukt: het bos in heeft als voorkeurplaats, die vlak voor de ww eindgroep van de zinGa naar voetnoot2). Het az beperkt ook het paradigma van het hoofdww: we kunnen hier bijna uitsluitend ww's van beweging krijgen:
Een ander typisch verschil - dat mogen we tussen de overeenkomsten wel noemen - zijn de hulpww's van tijd: bij sommige vz's zijn er twee mogelijk, bij de overeenkomstige az's maar één:
Uit de verplaatsbaarheid van vz en az blijkt de verwantschap wel heel dui-delijk want vz en az kunnen nu alleen staan op de plaats vlak voor de ww eindgroep, dezelfde plaats die ook zo geliefd was bij het hele zn-patroon als dat een az bevatte: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog een belangrijk punt van overeenkomst tussen vz en az is het feit dat ze allebei een patroontje kunnen vormen; daaraan wijden we een apart nummer. Vrij zeker is het vz in (paradigma 6) naar betekenaar en betekenis de meerdere van het az in; dit is opnieuw een kwestie die we alleen in een heel uitvoerig onderzoek kunnen verhelderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Het vzaz-patroon.Groepsvorming is bij het vz en het az in een normaal verschijnsel; we noemen zo'n groep een vz- respektievelijk een az-patroon. Een voorbeeld is een heel stuk in zoals in onderstaande voorbeelden waar dat vz- en az-patroon schuin gedrukt zijn:
Dit vz-patroon is hier net als dit az-patroon een zn-patroondeel. De twee andere zn-patroondelen zijn telkens dat en bos. Dit vz-patroon bestaat net als dit az-patroon uit twee stukken: een kern in plus een voorbepaling een heel stuk. De voorbepaling en de kern staan meestal naast elkaar, maar in het middelste voorbeeld van zoëven zijn ze gescheiden. Dat kan alleen bij een az-patroon: z'n voorbepaling staat of ‘vlak voor het vz’Ga naar voetnoot2) of vlak voor het az; het tweede en derde voorbeeld van zoëven verduidelijken dat respektievelijk. Ook de plaatsmogelijkheden van een heel stuk bewijzen ons dus de verwant-: schap tussen het vz in en het az in en hun paradigma's. Om konsekwent te zijn benoemen we alle patronen op grond van eigenschappen van hun inwendige bouw. Omdat vz- en az-patroon daarin maar weinig: verschillen geven we ze samen één naam: het vzaz-patroon. Een heel stuk kunnen we onmogelijk realiseren, als of het vz of het az afwezig is:
Maar omgekeerd kunnen we in wél realiseren zonder een heel stuk:
Bij de bespreking van enkele algemene begrippen in nummer 1 hebben we niets over blokkering gezegd: er zijn binnen het zn-patroon nl. weinig mooiere voorbeelden van bekend als vz en az of hun voorbepalingen. We spreken van blokkering als realisering van één element die van een ander verhindert. Vz en az in blokkeren elkaar: we kunnen ze niet samen realiseren.
Bij de voorbepalingen vinden we hetzelfde:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook blokkering wijst op verwantschap, maar op die kwestie kunnen we alweer geen verder kommentaar geven. Het vz-type tot kan. geen patroon vormen:
vlak tot die derde boom (uitgesloten)Ga naar voetnoot1)
Nog een enkel woord over de voorbepaling van het vzaz-patroon. Dat kan of een enkel woord zijn dat geen patroon vertegenwoordigt (bv. vlak), ofwel een zn- of een bwbn-patroonGa naar voetnoot2):
In alle drie die gevallen kunnen we het vzaz-patroon op veel manieren splitsen. Eén voorbeeld is:
Ook de beschrijving van dit zeer uitgebreide onderdeel kunnen we hier niet geven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Het tweede az-paradigma.Soms zien we iets wat in strijd lijkt met onze bewering in het vorige nummer: ‘vz en az blokkeren elkaar’:
Maar verplaatsen we het vz nu naar achter het zn, dan blijken onder en door twee aparte plaatskategorieën te vormen:
M.a.w.: we hebben niet één maar twee az-paradigma's: het type onder en het type door. Staat de voorbepaling van het vzaz-patroon achter het zn, dan is z'n plaats direkt vóór het eerste az-paradigma:
die brug een paar meter onder door
Nu blijkt een bijkomstig voordeel van de term vzaz-patroon: we kunnen die naam zonder enig bezwaar ook geven aan dit soort groepen met vz + az of met az + az; allebei met of zonder voorbepaling. Wat de groepering onder + door betreft: als we een duidelijker voorbeeld, nemen in de vorm van door + heen, dan zien we de eigenschappen beter. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door is denkbaar zonder heen, maar omgekeerd kunnen we heen niet realiseren zonder door. Wat dat betreft is heen (het tweede az) dus even bijkomstig als de voorbepaling: ze zijn geen van tweeën in principe mogelijk zonder het vz of zonder het eerste az:
Ook semantisch zijn ze allebei sekundair: ze bepalen het vz (resp. het eerste az) nader; door de muur is ofwel ‘perfektief’ ofwel ‘imperfektief’, door de muur heen is per se ‘perfektief’. De twee az's zijn uitgesloten als 4 + 6a + 6 versmolten zijn:
Dat bewijst dat ook de az's nauw bij de versmelting betrokken zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Het vn-bw-patroon.Het voornaamwoordelijk-bijwoord-patroon is een goede bekende uit de spraakkunst-traditie, altans het vn-bw:
er door, hier over, waar bij, daar tegenover enz.
Z'n verhouding tot het zn-patroon wordt ons weer duidelijk vanuit het verschijnsel van de versmelting:
In eerste instantie mogen we daar dus beschouwen als een versmelting van die t/m brug. En het patroon dat nu ontstaan is, noemen we het vn-bw-patroon. Eén van z'n delen is het vzaz-patroon; in ons voorbeeld een meter over heen. De voorbepaling dáárvan kan dezelfde twee plaatsen krijgen als binnen het zn-patroon:
We zien dus een intiem verband tussen het zn- en het vn-bw-patroon; dus is er zo'n zelfde band tussen het vzaz-patroon als zn-patroondeel en het vzaz-patroon als vn-bw-patroondeel. Noemen we over in over die brug wél een vzaz, dan moeten we het ook over doen in daar over. Ook hier is konsekwentie nodig. Maar... dat geeft moeilijkheden met onze vzaz-definitie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Definitie-moeilijkheden; de grens van dit kleine onderzoek.In nummer 2 hebben we gezegd dat het vzaz per se een zn-patroondeel moest zijn, maar uit nummer 1 wisten we al dat we daar ook versmeltingen bij moesten rekenen, bv. het pers.-vn-patroon. En zojuist hebben we in gedachten ook het vn-bw-patroon daarbij ondergebracht. Nu kan een pers.-vn-patroon nog onderwerp zijn (hij van hiernaast bv.), maar een vn-bw-patroon kan dat per definitie niet. We kunnen het ook anders formuleren: in daar naast kan daar evenmin patroondeel van het onderwerp zijn als naast. Toch is alleen naast een vz en daar niet. Dat is overigens niet zo'n ernstige moeilijkheid, want we kunnen onze hele vzaz-definitie herleiden tot het abstrakte zn-patroon; daar in daar naast | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt dan gelijkwaardig aan die t/m vaasjes en díé elementen zijn binnen het onderwerp wel denkbaar. Maar er zijn andere gevallen: met wat je daar doet Vrij zeker zijn wat je daar doet en als het gaat regenen versmeltingen binnen het zn-patroon: hun uit- en inwendige bouw wijzen altans in die richting. Een diep onderzoek van deze types zal voor onze vzaz-definitie dus waarschijnlijk geen moeilijkheden opleveren. Die vrees ik wel bij types als: door het hem nog even heel duidelijk te laten zien Ik kan het ook anders uitdrukken: dit zijn in hun geheel beslist ww-patronen; voor en om zijn dus ww-patroondelen en geen vzaz's. We moeten hier van een onderschikkend vw spreken. Moeilijker is nog het volgende geval: het vriest matig tot streng Hier zijn van en tot bwbn-patroondelen. Ik geloof niet dat deze sterk beperkte gevallen het voorlopig raadzaam maken om onze vzaz-definitie te veranderen, maar dat is alleen een eerste indruk. Dan is er nog het type: de klok was een heel stuk achter Een heel stuk achter is één zinsdeel, één patroon: het kan in z'n geheel vóór de pv: een heel stuk achter (was) de klok En achter is zonder enige twijfel de kern; laten we voorlopig volstaan met het argument: je kunt een heel stuk wél weglaten en achter niet. Maar is dit nu ook een vzaz-patroon? Beter: is het zó sterk verwant met wat we tot dusver vzaz-patroon genoemd hebben, dat het nodig wordt om onze definitie ervan opnieuw uit te breiden tot ook dit geval eronder valt? Al dit soort kwesties vragen om een uitgebreid onderzoek: de beslissingen over de vzaz-definitie zijn zó maar niet te nemen. We zijn hier bij de grens gekomen van ons voorlopige kleine onderzoek, of liever: bij één van de vele grenzen ervan. We hebben niet meer als een eerste begin kunnen maken; onze definitie heeft uit de aard van de zaak een tijdelijk karakter, al heb ik de indruk dat nader onderzoek hem niet ernstig meer zal kunnen ondergraven. Maar ik geef eerlijk toe: dat is een kwestie van intuïtie en die kan gevaarlijk zijn in taal-aangelegenheden. Voortgezette studie levert in dit soort gevallen meestal aangename en onaangename verrassingen op, zoals de ervaring leert. Ik moet me dus verontschuldigen dat ik deze korte uiteenzetting met een grote serie vraagtekens moet besluiten. Heb ik daarnaast ook iets positiefs laten zien, dan zal dat vooral de gebruikte metode van onderzoek geweest zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Besluit.Misschien mag ik enkele feiten nog even kort samenvatten. Enkele delen van het abstrakte zn-patroon zijn niet realiseerbaar als patroondeel van onderwerp en lijdend voorwerp. Zulke zn- en verwante patroondelen noemen we vzaz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afgezien van het volkomen unieke geval van behalve blijven dan de volgende types vzaz over:
Het type tot staat onder de vzaz's apart; we hebben nog niet vermeld dat het in principe onverplaatsbaar is en dat het met daar soms geen vn-bw kan vormen:
Tot slot één voorbeeld van een syntagmatische vervlechting waarbij een vzaz-patroon betrokken is: Het eerste zn-patroon (de bw bep.) is een ww-patroondeel, het vzaz-patroon is een zn-patroondeel enz. enz. Telkens als we een regel lager komen bij de ontleding, passeren we een kleiner patroon dat we weer verder ontleden. Zoals gebruikelijk is het woord het eindpunt van de ontleding. Ik ben me ervan bewust dat ik allerlei feiten en verbanden waar vzaz's aan te pas komen, hier niet genoemd heb, zo bv. de verhouding tussen vz en vw en die tussen vz en bw. Maar het vzaz is een van de talloze onderwerpen uit de syntaksis waarover zonder overdrijving enkele boeken te schrijven zijn. Ik zou willen dat ze er al waren, maar ik ben bang dat daar nog enige tijd mee gemoeid zal zijn; we vorderen in de syntaksis helaas maar betrekkelijk langzaam. Eindhoven, februari 1959. P.C. Paardekooper. |
|