‘Imitatio’ van Hooft bij Jan Vos
Hooft, Sal nemmermeer gebeuren, vs. 46-49 (L. St. I, 40):
De tranen werden perlen / Soo rasch haer twoort ontginck
Die sij met goudt deurboorden / En aen haer ooren hinck.
Vos, Aran en Titus III, 5e toneel (Alle de Gedichten 1662, pag. 59):
Mijn kuische tortelduif, mijn lieve Rozelijn,
De traanen, diege weent, zal ik met goudt doorbooren,
En hangen die, tot pronk, voor paarlen aan mijn ooren.
W.A.P. Smit.